De vulgari eloquentia
literair werk van Dante Alighieri / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De vulgari eloquentia (Kerklatijn: [de vulˈgaːri eloˈkwɛntsja]?; "Over de volkstalige welsprekendheid") is een werk geschreven door Dante Alighieri tussen 1302 en 1305, tijdens zijn ballingschap uit Firenze na beschuldiging van corruptie, afpersing en misbruik van overheidsmiddelen door de Zwarte Welfen. Het werk, geschreven in het Latijn, behandelt de mogelijkheid om een literaire eenheidstaal tot stand te brengen die alle Italiaanse dialecten overkoepelt. In deze context bespreekt Dante het statuut van de volkstalen (met inbegrip van de dialecten) in vergelijking met klassieke standaardtalen zoals het Latijn. De vulgari eloquentia zou aanvankelijk vier boeken omvatten, maar de tekst breekt abrupt af in het veertiende hoofdstuk van het tweede boek.
Dantes De vulgari eloquentia was op meerdere vlakken vernieuwend. Zoals hij zelf stelt in de eerste zin van het werk, had voor hem nog niemand een uiteenzetting geschreven over welsprekendheid in de Italiaanse volkstaal. Bovendien gaat hij in tegen de gangbare verheven status van het Latijn door te argumenteren dat de volkstaal ‘edeler’ is. Verder zijn verschillende taalopvattingen binnen het werk vernieuwend en invloedrijk geweest in de latere geschiedenis van taalbeschouwing. De vulgari eloquentia put tot op zekere hoogte uit meerdere tradities zoals literaire kritiek, poëtica, retoriek en speculatieve grammatica.