Marco van Basten
Nederlandse oud-voetballer en oud-trainer / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Marcel (Marco) van Basten (Utrecht, 31 oktober 1964) is een voormalig Nederlands profvoetballer en voetbaltrainer.
Marco van Basten | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Persoonlijke informatie | ||||||||
Volledige naam | Marcel van Basten | |||||||
Bijnaam | ▪ San Marco[1] ▪ De Gazelle[1] ▪ Marco Golo[2] ▪ De Hollandse Zwaan[2] | |||||||
Geboortedatum | 31 oktober 1964 | |||||||
Geboorteplaats | Utrecht, Nederland | |||||||
Lengte | 188 cm | |||||||
Been | Tweebenig (van nature rechts) | |||||||
Positie | Spits | |||||||
Clubinformatie | ||||||||
Voetbalcarrière geëindigd in 1995 | ||||||||
Jeugd | ||||||||
| ||||||||
Senioren | ||||||||
| ||||||||
Interlands | ||||||||
| ||||||||
Getrainde teams | ||||||||
| ||||||||
Medailles | ||||||||
|
Van Basten, drievoudig Europees voetballer van het Jaar en tweevoudig Wereldvoetballer van het Jaar, wordt wereldwijd erkend als een van de beste voetballers aller tijden. De voormalige aanvaller werd geroemd om zijn balvastheid, techniek, tactische klasse en manier van afronding. Hij maakte tijdens zijn actieve carrière als speler vooral furore bij Ajax en AC Milan. In Amsterdamse dienst won de spits onder meer drie landstitels en de European Cup Winners Cup. In 1987 nam hij afscheid van het Nederlandse publiek en zette hij zijn loopbaan voort in Italië bij AC Milan, waar hij net als bij Oranje een succesvol duo vormde met Gullit. Daar won hij een aantal grote prijzen, waaronder drie keer de Europacup I / UEFA Champions League, twee wereldbekers en drie keer de Europese Supercup.[3]
In 1988 wist Van Basten met het Nederlands elftal Europees kampioen te worden in West-Duitsland. De treffer die Van Basten maakte in de finale tegen de Sovjet-Unie wordt door voetbalfans nog steeds gezien als een van de meest memorabele doelpunten ooit.
Op 17 augustus 1995 nam Van Basten op 30-jarige leeftijd vroegtijdig afscheid van het profvoetbal wegens een ernstige enkelblessure. Op dat moment was hij al bijna twee en een half jaar niet meer aan spelen toegekomen, sinds zijn laatste duel tegen Olympique Marseille in de finale om de UEFA Champions League.
Na zijn afscheid liet Van Basten het voetbal links liggen en focuste hij zich met name op golf. Tot hij in 2003 aan de slag ging met de trainerscursus bij de KNVB. Na afronding daarvan trad hij in dienst bij Ajax als trainer van de beloften. Een jaar later werd hij echter door de KNVB gevraagd om bondscoach te worden van het Nederlands elftal als opvolger van Dick Advocaat. Deze functie vervulde hij tot en met het EK voetbal in 2008. Na het Europese kampioenschap keerde hij in de zomer terug bij Ajax als trainer van het eerste elftal. Dit bleef hij tot en met 6 mei 2009, waarna hij ontslag nam vanwege teleurstellende resultaten.
Van Basten werd op 31 oktober 1964 om drie uur ’s middags geboren in de Surinamestraat te Utrecht. Hij groeide op in de wijk Oog in Al als jongste van drie kinderen met zijn zus Carla en broer Stanley. Omdat zijn oma van moederskant moeite had met het uitspreken van de naam Marcel werd dit al spoedig na zijn geboorte Marco. Juist zijn oudere broer Stanley was vernoemd naar de beroemde voetballer Stanley Matthews, maar Marco bleek degene te zijn met het talent voor deze sport in de familie. Hierdoor werd hij de favoriet van zijn vader, Joop van Basten (1930–2014), die zelf profspeler bij DOS en HVC was. Deze sloeg, tot grote ergernis van diens vrouw Leny die dat oneerlijk vond, de wedstrijden van Stanley vaak over, maar miste geen enkele wedstrijd van Marco.[4] Van Basten bracht zijn lagereschooltijd door op de St. Dominicusschool en behaalde daarna zijn HAVO-diploma aan het Niels Stensen College in Utrecht. Naast voetballen speelde Van Basten in zijn jeugd ook tafeltennis, deed hij aan schoonspringen en speelde hij piano. Toch domineerde voetbal zijn leven. Door klasgenoten werd hij omschreven als een jongen met een uitzonderlijk voetbaltalent.[5] Dagelijks werd er gevoetbald op het nabijgelegen Herderplein en het veldje aan de Cervanteslaan, dat jaren later tot 'Sportpark Marco van Basten' werd omgedoopt.[6]
Het karakter van Van Basten werd sterk beïnvloed door een paar traumatische gebeurtenissen in zijn leven. Op jonge leeftijd zag hij zijn vriendje Jopie in Maarssen door het ijs zakken. Hij deed er van alles aan om hem te helpen, maar de hulp kwam te laat en hij zag Jopie voor zijn ogen verdrinken. Van Basten heeft hier nooit met iemand over willen praten.[4] Daarnaast werd zijn moeder op 16 oktober 1985 getroffen door een herseninfarct, toen hij een WK-kwalificatiewedstrijd tegen België afwerkte. Leny werd opgenomen in het ziekenhuis, waar ze twee weken later ook nog een hartinfarct kreeg. Het had tot gevolg dat vanaf dat moment haar geheugen niet meer functioneerde, waardoor ze van de verdere carrière van haar zoon niets meer heeft kunnen vernemen. Joop van Basten heeft sindsdien de dagelijkse persoonlijke zorg voor zijn vrouw op zich genomen.[7]
Van Basten werd behoorlijk aangegrepen door de toestand van zijn moeder en besloot na deze gebeurtenis het ouderlijk huis te verlaten. In het openbaar sprak hij nooit over de situatie maar zijn houding tegenover de buitenwereld veranderde. De spits was tegenover de media nooit erg open geweest maar deze gebeurtenis maakte hem nog afstandelijker en zakelijker. Over voetbal wilde hij best praten, maar de rest bleef privé. Na zijn vertrek besloot hij te gaan samenwonen met zijn vriendin Liesbeth van Capelleveen.[7] Hun relatie liep niet altijd even voorspoedig en kende in 1990 zelfs een korte onderbreking. Het kwam echter weer goed en op 21 juni 1993 besloten ze elkaar bij Kasteel de Haar in Haarzuilens het jawoord te geven.[8] Ze hadden op dat moment samen al twee dochters en later kwam daar nog een zoon bij.[9] Gezamenlijk woonden zij lange tijd in Badhoevedorp, maar toen Van Basten in 2008 hoofdtrainer werd bij Ajax besloten zij naar Amsterdam te verhuizen.[10]
Jeugd
EDO en UVV
Van Basten begon in 1970 met voetballen bij de plaatselijke amateurclub EDO. Daar bleek dat de jonge pupil ver boven de middelmaat uitstak. Na een jaar verhuisde hij daarom naar het professionelere UVV. Dagelijks werd hij bijgestaan door vader Joop, die zijn doen en laten in dienst had gesteld van zijn amper zeven jaar oude zoon. Joop van Basten was echter geen voetbalvader die zijn zoon kritiekloos benaderde en de hemel in prees; hij wees hem telkens op zijn tekortkomingen en was zeer kritisch. Joop van Basten had zelf op het hoogste niveau gespeeld als verdediger en was na zijn actieve carrière aan de slag gegaan als jeugdtrainer bij diverse Utrechtse amateurclubs. Hij was overtuigd van de capaciteiten van zijn zoon en liet hem dat regelmatig merken: "Met jouw kwaliteiten moet je veel beter kunnen".[11] De jeugdige Van Basten ontwikkelde zich stormachtig, maar kreeg op zijn vijftiende last van serieuze lichamelijke ongemakken. Vooral zijn liezen speelden hem parten, waarna contact werd gezocht met orthopedisch chirurg Rein Strikwerda. Strikwerda was clubarts bij FC Utrecht en gold als een autoriteit op zijn vakgebied. De arts kwam tot de conclusie dat de stand van Van Basten enkels 'niet optimaal' was en adviseerde hem te stoppen met voetballen op het hoogste niveau; vaker dan twee keer per week trainen was in zijn ogen niet mogelijk. Bij een hogere intensiteit zou hij over enkele jaren in een rolstoel belanden. Toch besloten Joop en Marco er nog geen punt achter te zetten. Het voetballen werd vooralsnog driekwart jaar uitgesteld.[11]
Elinkwijk en Ajax
In de zomer van 1979 werd het advies van Strikwerda definitief door Joop van Basten in de wind geslagen met het besluit Marco te verhuizen naar USV Elinkwijk. Elinkwijk was de grootste amateurclub van Utrecht en naar de mening van Van Basten senior zou zijn zoon hier betere trainers tegenkomen en meer weerstand ondervinden van zijn tegenstanders. De spits bereikte bij Elinkwijk al snel de grenzen van wat op amateurniveau mogelijk was. Aad de Mos, jeugdtrainer bij Ajax in het seizoen 1980/81 en interim-hoofdtrainer bij Ajax van maart 1981 tot en met juni 1981, kreeg hoogte van het talent uit Utrecht en deed hem een aanbieding. Marco van Basten had hier wel oren naar maar hij genoot ook de interesse van FC Utrecht. Uiteindelijk besloot hij voor de club uit Amsterdam te kiezen, waarover Marco later zou zeggen: "Als het mis zou gaan bij Ajax, kon ik altijd nog terug naar Utrecht. Omgekeerd was dat onmogelijk".[11] Van Basten tekende op 17 april 1981 een jeugdcontract dat hem vanaf 1 juli 1981 aan de club zou binden in ruil voor een maandelijkse reiskostenvergoeding van 500 gulden. Leeftijdsgenoten als Edwin Godee en Gerald Vanenburg, die dat seizoen ook een nieuw contract tekenden bij Ajax, verdienden al veel meer. Zij ontvingen respectievelijk 12.000 en 25.000 gulden per jaar, maar waren al verder in hun ontwikkeling. Utrechter Vanenburg maakte vanaf april 1981 vast deel uit van het eerste elftal van Ajax, en Godee werd in het tweede elftal geplaatst. Van Basten mocht zich gaan bewijzen in de A1, waar een zakelijke cultuur heerste en de hiërarchie werd bepaald op basis van prestaties op het veld.[11] Van Basten wist hier goed mee om te gaan en ontwikkelde zich tot een technische spits van wie in de toekomst veel werd verwacht.[12]
Ajax
1981/82
Op 3 april 1982 mocht Van Basten als zeventienjarige zijn debuut maken voor de Amsterdammers in de competitiewedstrijd tegen N.E.C.. Op dat moment had hij nog maar vijf duels voor Ajax 2 gespeeld en was de spits nog slechts een A-junior.[13] Van Basten kwam als invaller binnen de lijnen en verving Johan Cruijff, de man die hem de komende jaren bij de hand zou nemen. Zijn debuut luisterde hij op met een treffer (5-0), waardoor Van Basten destijds de op 1 na jongst scorende speler van Ajax en de op 1 na jongste debutant werd (de jongste was Gerald Vanenburg, 17 jaren en 1 maand jong, debuut 5 april 1981, 1e 2 goals: 10 mei 1981).[14] Toch bleef het zijn enige optreden in het seizoen 1981/82, waarin Ajax landskampioen werd met maar liefst 117 goals vóór en 42 goals tegen.
1982/83
In het seizoen 1982/83 nam Cruijff nadrukkelijk de rol van voetbalvader over van Van Basten senior. Cruijff zorgde ervoor dat Van Basten zich verder ontwikkelde door hem alerter, gemener, scherper en harder te maken. Tevens had Cruijff zelf ervaring als diepe spits, waardoor hij Van Basten aanwijzingen kon geven die het verschil in een wedstrijd zouden kunnen maken.[11] Dat Cruijff niet veel verschilde van Joop van Basten, bleek wel uit de kritische benadering van de voormalige nummer 14. Dit kwam mede omdat Van Basten over meer talent beschikte dan teamgenoten als John van 't Schip, Wim Kieft of Frank Rijkaard. De aanwijzingen van Cruijff lagen overigens niet allemaal op het technische of tactische vlak; Cruijff leerde de jongeling ook om te overleven in de voetbalwereld. Hij maakte hem zelfbewust en zelfverzekerd, bijna op het arrogante af. Want 'stel je je kwetsbaar op, dan word je gekwetst', aldus Cruijff. Dit alles vatte hij samen onder de noemer ‘stressbestendig maken’. Van Basten maakte tijdens het seizoen vaker zijn opwachting en verscheen twintigmaal binnen de lijnen. Mede dankzij zijn negen doelpunten prolongeerde Ajax de titel met 106 goals vóór en 41 goals tegen, en won het tevens de KNVB beker.[11]
1983/84
In de zomer van 1983 vertrokken er bij Ajax enkele dragende spelers, waaronder Søren Lerby, Piet Schrijvers, Wim Kieft en Leo van Veen. Ook Johan Cruijff wisselde van club na een aanvaring met Ajax-voorzitter Ton Harmsen, Cruijff verkaste uitgerekend naar rivaal Feyenoord. Deze 9 talenten binnen de groep, die meestal vaste keus zouden zijn, dienden vanaf dat moment het elftal te dragen: Sonny Silooy, Jan Mølby, Frank Rijkaard; Ronald Koeman; Gerald Vanenburg, Marco van Basten, Jesper Olsen, John van 't Schip en pinchhitter Johnny Bosman. Ook viel Stanley Menzo sporadisch in als vervanger voor eerste doelman Hans Galjé, en speelde Winston Haatrecht enkele wedstrijden in een zaalvoetbaltoernooi eind december 1983, in het KNVB beker-toernooi, en in de competitie. Mölby en Ronald Koeman wisselden weleens elkaars posities als libero en rechtermiddenvelder af. De gemiddelde leeftijd van de 22 contractspelers bedroeg bij het begin van het seizoen in juli 1983 21,3 jaar. Het seizoen 1983/84 betekende definitief de doorbraak van Marco van Basten.[12] Ondanks dat de spits de ziekte van Pfeiffer opliep, speelde Van Basten 26 wedstrijden waarin hij 28 keer het net wist te vinden.[11] Met dat aantal werd hij voor de eerste maal topscorer van de Eredivisie. Het hoogtepunt dat seizoen was in september 1983 de 8-2-overwinning op aartsrivaal Feyenoord, met de overgestapte Johan Cruijff en Amsterdammer Ruud Gullit in de gelederen. Van Basten was tijdens het duel drie keer trefzeker geweest voor Ajax, Jesper Olsen tweemaal; bovendien waren zij de hele wedstrijd de 2 uitblinkers. Van Basten's oude leermeester had daar niets tegenover kunnen zetten.[15] Toch bleken de doelpunten van de spits en het feit dat Ajax tot en met 10 maart 1984 het beste doelsaldo in de eredivisie had, niet voldoende voor Ajax om het landskampioenschap te kunnen verdedigen. Cruijff haalde zijn sportieve revanche door zijn laatste seizoen als profvoetballer met de landstitel af te sluiten. Ajax stond slechts sporadisch op de eerste plaats, en meestal op de tweede of derde plaats op de ranglijst, en sloot het seizoen af als nummer 3 van de 18 clubs, met 51 punten en een doelsaldo van +54 (100-46). Ajax eindigde half mei 1984 op enige afstand van nummer 1, Feyenoord, en met een uiterst minimale achterstand qua punten en doelsaldo op nummer 2, PSV.[12]
1984/85
In het seizoen 1984/85 werd Marco van Basten de gezichtsbepalende speler van de jonge groep Ajacieden. Hij speelde 33 duels voor de Amsterdammers en scoorde daarin 22 keer, waarmee hij zijn titel als topscorer prolongeerde. Ajax contracteerde de geroutineerde 30-jarige centrumverdediger Ronald Spelbos, en de 20-jarige linkerspits Rob de Wit, als opvolger voor de naar Manchester United vertrokken 23-jarige linkerspits Jesper Olsen. Ajax bleef de eerste 16 ronden tussen 1 september en 9 december 1984 ongeslagen in de eredivisie (13 zeges, 2 gelijke spelen uit, 0 nederlagen, 1 inhaalduel tegoed, doelsaldo +31 (46-15)) en was daarmee op weg naar het landskampioenschap. Ook werd op 25 november 1984, voor het eerst in 13 seizoenen, weer een uitwedstrijd tegen Feyenoord in Rotterdam gewonnen, met 1-3. Op internationaal niveau werd de club die maand echter reeds in de tweede ronde van het UEFA Cup-toernooi uitgeschakeld, tot grote ontevredenheid van Van Basten, die aangaf trainer Aad De Mos daarvoor verantwoordelijk te houden, door te stellen dat er onder zijn leiding nooit iets gepresteerd zou worden buiten de landsgrenzen. Het startschot voor het aanstaande vertrek van De Mos was daarmee gegeven.[11] Cruijff bleek hier echter ook een flinke vinger in de pap te hebben. De voormalige vedette lonkte naar het trainerschap bij Ajax en gebruikte Van Basten en Van ‘t Schip om zijn invloed binnen de club te vergroten. De twee vrienden kwamen regelmatig bij Cruijff over de vloer, waardoor medespelers hen gekscherend bestempelden als "FC Vinkeveen".[16]<
Vervolgens begon Ajax vanaf half december 1984 punten te morsen, en in de 2e competitiehelft, met name in april en de eerste week van mei 1985, verspeelde Ajax in rap tempo punten. Ajax won op 6 april 1985 thuis nog nipt van nummer 18 en hekkesluiter PEC Zwolle, met 2-1 in de laatste minuut, na lange tijd met 0-1 te hebben achtergestaan. Trainer De Mos beboete zijn spelers voor de wanprestatie. Tegen Twente uit op 8 april (1-1), Groningen thuis op 21 april (1-3 verlies) en Haarlem uit op 5 mei (1-0 nederlaag) wist Ajax helemaal niet te winnen, en de concurrenten PSV en Feyenoord kwamen qua punten steeds dichterbij op de ranglijst, die nog wel door Ajax werd aangevoerd.
Op 6 mei 1985, vijf duels voor het einde van de competitie, werd door het bestuur besloten om afscheid te nemen van De Mos, na de 1-0 nederlaag in Haarlem, waar van Basten en van 't Schip buiten de ploeg gehouden waren.[17] Van Basten bleef koel onder de situatie en wist ondanks het vrij zware resterende programma het conflict om te zetten in klinkende prestaties: aan het einde van het seizoen vierde hij zijn derde landskampioenschap met Ajax, onder leiding van het trio interim-trainers Tonny Bruins Slot, Spitz Kohn en Cor van der Hart, nadat Ajax onder meer Feyenoord had uitgeschakeld als titelkandidaat in een rechtstreeks treffen op 19 mei (4-2). Op 27 mei 1985, na de wedstrijd Ajax-Volendam 5-2 in de 33e en één na laatste speelronde, was de stand aan kop: 1. Ajax 54 punten (24 zeges, 6 x gelijk, 3 nederlagen), doelsaldo +51 (93-42), 2. PSV 46 punten, doelsaldo +47 (80-33), 3. Feyenoord 46 punten, doelsaldo +34 (84-50). In de 34e en laatste competitieronde op 2 juni 1985 verspeelde Ajax echter het beste doelsaldo, door uit in Eindhoven met maar liefst 4-0 onderuit te gaan tegen PSV. De eindstand aan kop was: 1. Ajax 54 punten (24 zeges, 6 x gelijk, 4 nederlagen), doelsaldo +47 (93-46) 2. PSV 48 punten, doelsaldo +51 (84-33) 3. Feyenoord 48 punten, doelsaldo +36 (87-51).[7] Daarnaast werd van Basten door zijn collega’s uit het betaald voetbal verkozen tot Nederlands voetballer van het jaar.[18]
1985/86
Na het vertrek van trainer Aad de Mos lag de weg open voor de terugkeer van Johan Cruijff. Ajax bood Cruijff een contract aan en kwam op 6 juni 1985 een dienstverband met hem overeen als technisch directeur voor de duur van één jaar. Omdat Cruijff niet over de benodigde diploma’s beschikte, mocht hij bij de club niet als trainer aan de slag.[19] Halverwege het seizoen verleende het bondsbestuur van de KNVB hem echter dispensatie, waardoor het de voormalige spits werd toegestaan om in de functie van technisch directeur Ajax te trainen.[20] De komst van Cruijff was voor Van Basten een belangrijke reden om voor twee seizoenen bij te tekenen. Hij was, net als alle andere spelers in de selectie van Ajax, opgebloeid onder de nieuwe trainer en kende in 1985/86 het meest succesvolle seizoen als clubvoetballer in Nederland.[7] Met 37 doelpunten in 26 duels werd hij voor de derde keer op rij topscorer van de Eredivisie. Bovendien werd Van Basten met dat aantal Europees topscorer, waardoor hij de Gouden Schoen in ontvangst mocht nemen. Vooral in de duels tegen Heracles (vijf doelpunten, 1-8 zege) en Sparta (zes doelpunten, 9-0 zege) was de spits bijzonder trefzeker geweest.[21][22] Overigens zijn Van Basten, Lammers, Kerkhoffs en Cruijff de enige spelers die zes keer wisten te scoren in één competitiewedstrijd. Alleen Afonso Alves vond in 2007 vaker het net (zeven keer).[23] Het grote aantal doelpunten bleek echter niet genoeg te zijn voor prolongatie van de landstitel; ondanks 120 gescoorde goals en 35 tegengoals en het beste doelsaldo (+85), moest Ajax genoegen nemen met de 2e plaats achter PSV, dat 8 punten meer had (52 tegen 60; 2 punten voor een zege). Ook was er de deceptie, dat ex-sterspeler Frank Arnesen na 2 jaar Valencia en 2½ jaar Anderlecht (Brussel), niet zijn verwachte rentree voor Ajax maakte, maar in plaats daarvan bij de meer slagvaardige rivaal PSV debuteerde op 1 december 1985. Wel werd in het begin van het seizoen in augustus 1985, na 2-0 en 4-1 overwinningen met uiterst spectaculair voetbal, het Amsterdam-710-toernooi gewonnen, en aan het einde van het seizoen in mei 1986, na drie jaar weer de KNVB beker veroverd.
1986/87
Ondanks het vertrek van sterspelers Gerald Vanenburg en Ronald Koeman naar rivaal PSV in Eindhoven, en een hersenbloeding op vakantie in Spanje van een andere sterspeler, Rob de Wit, wiens carrière hierdoor op 22- à 23-jarige leeftijd reeds werd beëindigd in de zomer van 1986, draaide Ajax een zeer succesvol seizoen. De start van het seizoen 1986/87 verliep niet geheel probleemloos. Van Basten kampte nog steeds met de naweeën van een enkelblessure, die hij in het vorige seizoen had opgelopen in een oefenduel tegen RCH.[7] Het weerhield hem echter niet om op 9 november 1986 tegen FC Den Bosch een van de meest memorabele doelpunten uit zijn loopbaan te maken. Van Basten ontving de bal over grote afstand van Jan Wouters en schoot hem meteen middels een omhaal in de verre kruising achter doelman Jan van Grinsven.[24] Het doelpunt eindigde in 2010 op de derde plaats van mooiste Ajax-goals aller tijden.[25]
De pijnlijke enkel zou in de winterstop worden verholpen door een eenvoudige operatie, maar Van Basten kende op dat moment grotere problemen. Op 7 december 1986, een week voordat de operatie zou plaatsvinden, raakte hij zwaar geblesseerd. In het competitieduel tegen FC Groningen liep het tot grote frustratie bij Van Basten niet zoals hij graag wilde. De spits verloor de controle en uit irritatie maakte hij na twintig minuten spelen een harde en onnodige tackle op Edwin Olde Riekerink, waarbij zijn eigen rechterenkel het moest ontgelden. De geplande operatie op 15 december aan de linkerenkel in het Prinsengrachtziekenhuis ging door en verliep zonder problemen, maar de pijn aan de rechterenkel bleef. De wedstrijden in het voorjaar van 1987 kwamen daardoor veel te vroeg, besefte hij later zelf ook:
Ik ben daar te jong in geweest. Veel te gretig. Ik wilde me etaleren. Ik wilde graag voetballen. Achteraf zeg ik van: god, in die periode met de knowhow en al de ellende die ik heb meegemaakt met mijn enkel, met de kennis die ik er nu over heb, had ik natuurlijk nooit moeten gaan voetballen.[7]
Voor ieder duel werd de rechterenkel ingetapet en na het fluitsignaal moest de voet meteen in een bak met ijs. Cruijff was echter genadeloos en liet zijn spits zo veel mogelijk spelen. Het landskampioenschap had Ajax al vroeg in de 2e competitiehelft, begin 1987, verspeeld, waardoor alle pijlen werden gericht op het winnen van de European Cup Winners Cup. Voor de winterstop was er al afgerekend met Bursaspor en Olympiakos Piraeus, en in maart 1987 was Malmö FF de volgende tegenstander. In Zweden werd er met 0-1 verloren, maar in eigen huis bleek Ajax te sterk door twee treffers van Van Basten en een van Winter (3-1). In de halve finales was het Spaanse Real Zaragoza de volgende tegenstander. Hoewel Van Basten daarin niet wist te scoren, steeg hij tijdens de duels boven zichzelf uit.[7] Beide ontmoetingen werden gewonnen (2-3 uit in Zaragoza en 3-0 thuis in Amsterdam) waardoor Ajax de finale in Griekenland's hoofdstad Athene bereikte. Daarin bleek Van Basten beslissend, want door zijn rake kopbal na een voorzet vanaf de rechterkant van Sonny Silooy, versloegen de Amsterdammers op 13 mei 1987 Lokomotive Leipzig met 1-0. Het was de eerste grote prijs voor Johan Cruijff als trainer en voor een lichting spelers die op nationaal en internationaal niveau nog veel van zich zouden laten horen.[26]
De goede prestaties in de Europacup leverden Van Basten in 1987 de Trofeo Bravo op, de prijs voor de beste Europese voetballer onder 23 jaar.[27] In de vaderlandse competitie liet hij zich ook niet onbetuigd. Met 31 doelpunten werd Van Basten namelijk voor de vierde keer op rij topscorer van de Eredivisie (118 goals in de 4 seizoenen 1983/1984 tot en met 1986/1987 bij Ajax). Alleen Ruud Geels heeft vaker (vijfmaal) deze eretitel mogen dragen (123 goals in de 4 seizoenen 1974/1975 tot en met 1977/1978 bij Ajax, 22 goals in het seizoen 1980/1981 bij Sparta).[28] Tot slot drukte Van Basten nog zijn stempel op de finale van de KNVB beker op 5 juni 1987 in Den Haag. In de verlenging tegen FC Den Haag besliste hij met twee doelpunten het duel (2-4), waardoor een derde nationale beker aan zijn palmares werd toegevoegd. Het werd de laatste prijs die de spits met Ajax won, want een week voor de Europacup II-finale had hij een contract ondertekend bij AC Milan in Noord-Italië. Al een jaar eerder had Van Basten een voorcontract kunnen tekenen bij de Milanezen, maar hier besloot de spits destijds niet op in te gaan. Wel gaf hij de toezegging dat AC Milan de eerste gegadigde zou zijn. Van een contractverlenging bij Ajax kwam daardoor niets terecht. Van Bastens zaakwaarnemer Cor Coster, de schoonvader van Johan Cruijff, zorgde er in maart 1987 voor dat het contract met Milan kon worden afgerond. Dit gebeurde allemaal in het diepste geheim, waardoor zelfs vader Joop van Basten niets wist van de op handen zijnde transfer. In het lopende contract met Ajax had Coster laten opnemen dat er slechts een afkoopsom van maximaal 1,7 miljoen gulden hoefde te worden betaald voor de diensten van Van Basten.[7] Voor Milan-voorzitter Silvio Berlusconi was dit slechts een kleinigheid in vergelijking tot de afkoopsom van Ruud Gullit, die in maart 1987 ook de overstap naar Milan afrondde. Voor de middenvelder van PSV werd tien miljard lire op tafel gelegd, wat gelijkstond aan 17 miljoen gulden.[29] Hij werd daarmee na Diego Maradona de duurste speler ter wereld.[30] Op 8 juni 1987 speelde Van Basten uiteindelijk zijn laatste wedstrijd voor Ajax, die met 2-1 werd verloren van FC Twente. In de eredivisie finishte Ajax als 2e, met 92 goals vóór en 30 goals tegen.[31]
AC Milan
AC Milan kende een dramatische periode voor de komst van Van Basten en Gullit. Sinds 1979 was er geen landskampioenschap meer gevierd en bovendien raakte de club in 1980 betrokken bij een grootschalig omkoopschandaal. Als gevolg daarvan speelde AC Milan twee seizoenen in de Serie B, waar het tot op dat moment nog nooit had geacteerd.[32] Toen Silvio Berlusconi op 24 maart 1986 echter tot 21e clubvoorzitter werd verkozen, ging er een nieuwe wind waaien. Hij besloot de transfermarkt op te gaan en contracteerde spelers als Roberto Donadoni, Carlo Ancelotti, Giovanni Galli en Angelo Colombo. Samen met Paolo Maldini, Franco Baresi en Alessandro Costacurta die uit de eigen jeugdopleiding kwamen, kon er worden gebouwd aan een nieuw elftal dat weer voor prijzen moest gaan zorgen. Dit alles gebeurde onder leiding van de nieuwe coach Arrigo Sacchi, die Berlusconi in de zomer van 1987 van Parma AC had overgenomen. Sacchi was op dat moment een relatief onbekende coach met een on-Italiaanse liefde voor aanvallend voetbal.[33] Zijn visie kenmerkte zich vooral in het onder druk zetten van de tegenstander, de tot dan toe weinig toegepaste manier van zoneverdediging en het willen spelen van totaalvoetbal.[34] Sacchi bleek vooral onder de indruk te zijn van het spel dat Rinus Michels en Johan Cruijff in de jaren zeventig vertoonden:
Dat team was een raadsel voor mij. De televisie was te klein, ik had het gevoel dat ik het hele veld moest kunnen zien om echt te begrijpen en ten volle te kunnen waarnemen wat ze deden.[35]
Sacchi ging altijd uit van een 4-4-2 formatie.[36] Voorin was een basisplaats weggelegd voor Gullit die zijn transfersom moest waarmaken. Naast hem was er nog één plek over voor Van Basten, maar Sacchi had ook nog de keuze uit Daniele Massaro en de regerend topscorer Pietro Paolo Virdis. De 22-jarige Van Basten kon zich gaan opmaken voor de destijds, volgens velen, sterkste clubcompetitie ter wereld.[37][38]
1987/88
Van Basten maakte zijn debuut voor Milan op 13 september 1987 in de competitiewedstrijd tegen Pisa, net als Ruud Gullit, en wist meteen te scoren.[39] Tien minuten voor het eindsignaal benutte hij een strafschop en bepaalde daarmee de eindstand op 3-1.[40] Kort daarna werd hij vervangen door Pietro Paolo Virdis. Het was een voorspoedig begin, maar de rest van het seizoen kenmerkte zich vooral door aanhoudend blessureleed aan de rechterenkel. In december 1987 besloot hij zich daarom opnieuw te laten opereren door prof. dr. René Marti, dezelfde chirurg die in zijn Ajax-tijd ook zijn linkerenkel had behandeld. Er volgde een ingreep aan het rechtergewricht en de enkelbanden, waarbij er werd geconstateerd dat het kraakbeen was beschadigd. Marti kwam tot de conclusie dat er al eens iets met de enkel was gebeurd dat nooit was herkend, waarschijnlijk een flinke verzwikking in zijn jeugd.[41] Als gevolg van de operatie stond Van Basten de helft van het seizoen langs de kant en speelde hij slechts elf wedstrijden waarin hij drie keer het net vond. De meeste tijd bracht hij door met revalideren. Daarbij liet Van Basten zich op aanraden van Gullit regelmatig behandelen door haptonoom Ted Troost die al vaker met hem had gewerkt.[42] In maart 1988 sloot Van Basten vervolgens weer aan bij de spelersgroep in de strijd om de titel. Het seizoen werd een nek-aan-nek race tussen AC Milan met uitblinker Gullit en landskampioen Napoli met sterspeler Maradona. De strijd werd uiteindelijk beslist op 1 mei 1988 in het onderlinge duel tussen de twee titelkandidaten. Door twee doelpunten van Virdis en een treffer van invaller Van Basten werd het 3-2 in het voordeel van Milan. Twee weken later was een gelijkspel tegen Como voldoende voor de eerste landstitel in negen jaar tijd.[43]
1988/89
In de zomer van 1988 kwam Frank Rijkaard over van Sporting Lissabon om de gelederen te versterken. Samen met Gullit en Van Basten zou hij het Nederlandse trio vormen dat de tweede bloeiperiode van de club inluidde. In de jaren vijftig was het Zweedse trio Gre-No-Li (Gren, Nordahl en Liedholm) hen voorgegaan. Zij wonnen in acht jaar tijd vier landstitels en brachten Milan daarmee naar de top van het Italiaanse voetbal.[44] De verwachtingen bij de Milanese tifosi voor het seizoen 1988/89 waren hooggespannen, aangezien het Nederlandse trio na de zomerstop terugkeerde als de nieuwe Europees kampioen. Van Basten was de uitblinker van het EK voetbal geweest en verkozen tot beste speler.[45] Daarnaast was hij met vijf doelpunten topscorer van het toernooi geworden. Het succes werd meteen voortgezet, want een week voorafgaand aan het nieuwe seizoen won Van Basten met AC Milan al zijn volgende prijs, de Supercoppa. Mede door een doelpunt van de spits wisten de Milanezen de eerste editie van de nieuw ingevoerde supercup met 3-1 te winnen van Sampdoria.[46] De prestaties van Van Basten werden dat najaar beloond met de uitverkiezing tot Europees voetballer van het jaar. Hij bleef daarmee zijn ploeggenoten Gullit en Rijkaard voor, die respectievelijk op de tweede en derde plaats eindigden.[47]
De behaalde landstitel van het vorige seizoen betekende dat Milan na negen jaar ook weer mocht deelnemen aan de Europacup I. Het werd het begin van de Europese overheersing van AC Milan. Het versloeg achtereenvolgens Vitosha Sofia, Rode Ster Belgrado, Werder Bremen en kwam in de halve finale het Real Madrid van Leo Beenhakker tegen. In Madrid bleef het bij een 1-1 gelijkspel, maar tijdens de return werd de Koninklijke met ruime cijfers verslagen. Gullit, Rijkaard en Van Basten scoorden ieder een doelpunt en stuurden de Madrilenen uiteindelijk met 5-0 naar huis.[48] Ook in de finale tegen Steaua Boekarest deed Milan van zich spreken. Door twee doelpunten van Gullit en twee van Van Basten werd de ploeg van Gheorghe Hagi met 4-0 overtuigend verslagen.[49]
Van Basten bleef grotendeels blessurevrij en kon eindelijk een volledig seizoen meedraaien. Hij scoorde negentienmaal in 33 wedstrijden en eindigde daarmee als tweede op de topscorerslijst achter Aldo Serena, die 22 doelpunten maakte. Serena won met zijn club Internazionale de landstitel, Milan eindigde achter Napoli op de derde plaats.
1989/90
Tijdens het seizoen 1989/90 reeg AC Milan wederom de prijzen aaneen. In de eerste seizoenshelft werd afgerekend met Europacup II-winnaar FC Barcelona, waardoor de eerste Europese Supercup werd gewonnen.[50] Vervolgens werd in december de Wereldbeker veroverd ten koste van het Colombiaanse Atlético Nacional.[51] De prestaties van Van Basten leverden hem een tweede uitverkiezing tot Europees voetballer van het jaar op. Opnieuw eindigde hij in de eindklassering voor twee van zijn ploeggenoten, Baresi en Rijkaard.[52] Daarnaast werd aan het einde van het seizoen wederom de Europacup I aan de prijzenkast toegevoegd. Milan was geen landskampioen geworden maar mocht wel als titelverdediger deelnemen aan het toernooi. De Rossoneri wonnen de relatief saaie finale door een doelpunt van Rijkaard met 1-0 van Benfica.[53] Ondanks dat Milan op de laatste speeldag het kampioenschap verspeelde en de Coppa Italia verloor van Juventus, was er veel bewondering voor het team van Arrigo Sacchi. Het elftal uit deze periode werd regelmatig aangeduid als Gli Immortali (de onsterfelijken).[34] Vele kenners bestempelen het Milan van 1989/90 als het beste clubteam aller tijden.[54][55][56] Opnieuw wist Van Basten negentienmaal te scoren in 26 competitiewedstrijden en dit bleek genoeg te zijn om het seizoen als topscorer te eindigen.[12]
1990/91
Ook het seizoen 1990/91 wist AC Milan op te luisteren met de winst van de Europese Supercup en de Wereldbeker. Het Italiaanse voetbal kende zijn hoogtijdagen: alle Europese prijzen van het vorige seizoen waren gewonnen door clubs uit de Serie A. Milan wist beslag te leggen op de Europacup I, Sampdoria won de Europacup II en Juventus veroverde ten koste van Fiorentina de UEFA Cup. Milan mocht het daarom in de herfst gaan opnemen tegen het Sampdoria van Roberto Mancini in de strijd om de Europese Supercup. Over twee duels bleken de Milanezen te sterk voor de club uit Genua en pakten daardoor de tweede Supercup op rij.[57] In het duel om de Wereldbeker mocht Milan het opnemen tegen het Paraguayaanse Olimpia. Twee doelpunten van Rijkaard en een van Stroppa bepaalden de eindstand op 3-0.[58]
In de Europacup I kende Milan minder voorspoedige tijden, vooral toen in maart 1991 het duel tegen Olympique Marseille uitliep op een debacle. In de return van de kwartfinale misten de Milanezen hun goede vorm en konden ze niet beschikken over de geblesseerde Baresi en geschorste Van Basten. De Italianen waren op een 1-0-achterstand gekomen waarna de Fransen hoopten op een spoedig einde van de wedstrijd. Toen de scheidsrechter in de slotminuten echter floot voor een vrije trap dachten de Marseille-fans dat het eindsignaal had geklonken en bestormden ze van vreugde het veld. De scheidsrechter greep in maar tijdens de ontruiming van het veld vielen er enkele lichtmasten uit waardoor iedereen het terrein verliet. Na een kwartier van herstelwerkzaamheden instrueerde de leidsman beide teams weer terug naar het veld maar Milan weigerde dit, in de hoop dat het duel zou worden overgespeeld. Er werd besloten om het duel te staken maar de situatie kende niet de gewenste afloop voor de Italianen. De UEFA kende een 3-0-overwinning toe aan Marseille en sloot Milan voor een jaar uit van Europees voetbal.[59] Het seizoen werd uiteindelijk afgesloten zonder Scudetto of nationale beker. Van Basten was tijdens de competitie minder op dreef gekomen dan voorgaande seizoenen en wist in 31 duels elfmaal te scoren.[12]
1991/92
In het seizoen 1991/92 vertrok succescoach Sacchi als trainer van AC Milan om bondscoach te worden van het Italiaanse elftal. De voormalige middenvelder van Milan Fabio Capello werd zijn opvolger. Capello kende een vliegende start met de Rossoneri en wist de club naar het winterkampioenschap van de Serie A te leiden zonder een nederlaag te hoeven incasseren.[60] In de tweede seizoenshelft werden de goede prestaties voortgezet. AC Milan leed opnieuw geen nederlagen waardoor de club uiteindelijk ongeslagen landskampioen werd. Van Basten was dat seizoen verantwoordelijk geweest voor ruim een derde van de totale doelpuntenproductie. Met het zeldzaam hoge aantal van 25 treffers (al 26 jaar niet meer voorgekomen) werd de spits voor de tweede maal Capocannoniere.[61] Het elftal dat die jaargang niet verloor werd regelmatig bestempeld als Gli Invicibili (de onoverwinnelijken).[62]
1992/93
Berlusconi besloot in de zomer van 1992 de club flink te versterken en trok vele miljoenen uit voor nieuwe spelers. Zo haalde hij Dejan Savićević, Stefano Eranio, Zvonimir Boban en werden de transferrecords gebroken voor de komst van Jean-Pierre Papin en Gianluigi Lentini. Papin werd de concurrent van Van Basten in de spits en kwam voor een kleine dertig miljoen gulden over van Olympique Marseille. Lentini was zelfs vier jaar lang de duurste speler ter wereld nadat hij voor 33 miljoen overkwam van Torino.[63] Ook Van Basten tekende in het najaar een vernieuwd contract dat hem de komende drie jaar aan de club zou binden.[64] Jaarlijks zou hij hier drie miljoen gulden mee opstrijken.[65] De spits verkeerde in zijn hoogtijdagen en luisterde zijn contractverlenging op met vier treffers tegen Napoli.[66] Ook in de Champions League tegen IFK Göteborg nam hij nog diezelfde maand met opnieuw vier doelpunten de totale doelpuntenproductie voor zijn rekening.[67][68] Daarmee werd hij de eerste speler die vier keer in één Champions League-wedstrijd wist te scoren.[69]
De prestaties van Van Basten werden dat najaar beloond, toen de spits voor de derde maal werd uitgeroepen tot Europees voetballer van het jaar.[70] Hij evenaarde daarmee Cruijff en Platini, waardoor zij de enige spelers zijn die de prijs drie keer in ontvangst mochten nemen.[71] Het hoogtepunt was echter de uitverkiezing tot Wereldvoetballer van het jaar door de Wereldvoetbalbond FIFA.[72] De prijsuitreiking in Lissabon had echter een bittere bijsmaak omdat Van Basten kort daarvoor opnieuw zwaar geblesseerd was geraakt aan zijn rechterenkel in het competitieduel tegen Ancona. De aanvaller liet zich daarvoor opnieuw onder handen nemen door zijn vaste chirurg, René Marti. Hij opereerde Van Basten op 21 december 1992 voor de derde keer en haalde tien stukjes bot uit de enkel en het onderste spronggewricht. De operatie werd door Marti omschreven als zwaar en voorspelbaar:
Het is een optelsom, je kon het zien aankomen. Er waren, zoals wij dat noemen, botwoekeringen opgetreden sinds de eerdere ingreep in 1987. De functie van de enkel was steeds achteruitgegaan. Marco had na iedere wedstrijd pijn. Zelfs normaal lopen was moeilijk. De enkel was mechanisch belemmerd. Met fysiotherapie is weinig te doen als stukjes bot steeds over elkaar schuren. Een half jaar geleden vertelde hij al dat het niet goed ging. Onlangs tegen PSV had hij problemen en in de rust tegen Ancona viel hij uit.[41]
Volgens Marti was de enkel in feite versleten en werden met een operatie alleen de symptomen opgeheven. De verwachting was dat Van Basten drie maanden langs de kant zou staan maar zijn herstel verliep trager dan verwacht. De spits ging daarom op 1 april 1993 naar België voor een second opinion van orthopedisch chirurg Marc Martens. Dr. Martens trok echter dezelfde conclusie als zijn collega en adviseerde Van Basten nog enkele weken rust.[73]
Ondertussen plaatste AC Milan zich met overmacht voor de finale van de Champions League. Op weg naar de eindstrijd speelde de club tien wedstrijden die allemaal werden gewonnen. In de finale tegen Olympique Marseille waren de Rossoneri dan ook de grote favoriet, maar deze rol wisten ze uiteindelijk niet waar te maken. Door een rake kopbal van Basile Boli op aangeven van Abédi Pelé wonnen de Fransen met 1-0. Van Basten speelde geen rol van betekenis en voelde zich beperkt door zijn enkelblessure, waardoor hij in de 86e minuut werd gewisseld voor Eranio.[74] Later zou blijken dat Marseille-voorzitter Bernard Tapie spelers van Valenciennes had omgekocht zodat Marseille een week voor de CL-finale kampioen werd en zich zodoende in alle rust kon voorbereiden op de eindstrijd met AC Milan. Daarnaast kwam dertien jaar na dato aan het licht dat bijna alle spelers van Marseille voorafgaand aan de finale doping hadden gebruikt.[75]
In de competitie bleef AC Milan dat seizoen ongeslagen tot en met 21 maart 1993.[76] Op die dag verloor Milan met 0-1 van Parma, waardoor de club na 58 competitiewedstrijden op rij haar ongeslagen status verloor. Dit is nog steeds een record in de Serie A.[77] Milan liep daarna nog enkele keren tegen puntverlies aan, maar de club won uiteindelijk toch haar tweede Scudetto op rij en de dertiende uit de clubgeschiedenis, waarmee het stadsgenoot Internazionale evenaarde.[78] Door blessureleed bleef de doeltreffendheid van Van Basten dat seizoen steken op 13 goals in 15 competitieduels.
Einde
Milan zou in de volgende twee seizoenen nog tweemaal het landskampioenschap vieren en bereikte ook nog tweemaal de finale van de Champions League. Voor Van Basten betekende deze periode echter het begin van het einde.[12] Na zijn operatie in december 1992 speelde hij nog slechts twee competitiewedstrijden en de finale van de Champions League. Tegen Olympique Marseille kreeg Van Basten echter opnieuw last van zijn rechterenkel en besloot hij wederom onder het mes te gaan. Op 9 juni 1993 nam dr. Martens hem voor de eerste keer onder handen. Tijdens de operatie verwijderde hij stukjes kraakbeen uit de enkel, waarna Van Basten enkele maanden rust moest houden.[79] Hij kwam echter het hele jaar niet aan spelen toe en liet zich op 14 juni 1994 opnieuw opereren. Tijdens deze vierde operatie aan zijn rechterenkel bracht dr. Martens metalen steundelen aan die ervoor moesten zorgen dat zich nieuw kraakbeen zou vormen.[80] Het experiment met het apparaat van Ilizarov mislukte echter en Van Basten raakte opnieuw in de versukkeling.[81] Op 17 augustus 1995 nam Van Basten uiteindelijk het definitieve besluit om afscheid te nemen van het voetbal. Voorafgaand aan de Trofeo Berlusconi tussen AC Milan en Juventus, maakte hij een laatste ereronde waarbij hij onder toeziend oog van 63.000 fans en de huilende Fabio Capello een staande ovatie kreeg.[82]
Ik heb besloten om mijn voetballoopbaan te beëindigen. Er zat geen verbetering in. Als ik opsta doet de enkel pijn, ik kan niet eens een partijtje tennissen. Ik weet niet of de doktoren me altijd hebben geholpen, want vanaf 1992 is de situatie niet echt verbeterd. Ik heb de indruk dat het na elke operatie eerder slechter dan beter ging. Ik ben geopereerd, onderging behandelingen met water en hitte en acupunctuur en ik ben zelfs naar medicijnmannen geweest. Niets hielp. Voorlopig doe ik even niets. Dat klinkt een beetje gek, maar ik heb de laatste twee jaar hard gewerkt om een comeback te maken. Al het andere is erbij ingeschoten. Twee weken geleden, na het bezoek aan Martens, besefte ik dat het over en uit was. Pas vanochtend kon ik ertoe besluiten dat feit openbaar te maken. Nu ben ik volkomen leeg.[83]
Na zijn actieve carrière bleef de pijn aan Van Bastens rechterenkel echter bestaan. Daarom nam hij in maart 1996 het besluit om zijn enkel in het AMC vast te laten zetten. Hierdoor zou hij weliswaar altijd enigszins mank blijven lopen, maar wel pijnvrij door het leven gaan.[84] Hoewel hij hierdoor niet meer kon voetballen, verscheen hij toch nog een paar keer op het veld tijdens de afscheidswedstrijden van oud-ploeggenoten Franco Baresi (1997), Demetrio Albertini en Dennis Bergkamp (beiden 2006). Hij liet in de meeste duels zien zijn talent niet te hebben verloren en scoorde zelfs enkele malen.[85][86][87]
Doelpunten en statistieken
Seizoen | Club | Land | Competitie | Competitie | Beker | Internationaal | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wed. | Dlp. | Wed. | Dlp. | Wed. | Dlp. | Wed. | Dlp. | ||||
1981/82 | Ajax | Eredivisie | 1 | 1 | 1 | 0 | - | 2 | 1 | ||
1982/83 | 20 | 9 | 5 | 4 | - | 25 | 13 | ||||
1983/84 | 26 | 28 | 4 | 1 | 2 | 0 | 32 | 29 | |||
1984/85 | 33 | 22 | 4 | 2 | 4 | 5 | 41 | 29 | |||
1985/86 | 26 | 37 | 1 | 0 | 2 | 0 | 29 | 37 | |||
1986/87 | 27 | 31 | 7 | 6 | 9 | 6 | 43 | 43 | |||
Club totaal[88] | 133 | 128 | 22 | 13 | 17 | 11 | 172 | 152 | |||
1987/88 | AC Milan | Serie A | 11 | 3 | 5 | 5 | 3 | 0 | 19 | 8 | |
1988/89 | 33 | 19 | 5 | 4 | 9 | 10 | 47 | 33 | |||
1989/90 | 26 | 19 | 4 | 1 | 10 | 4 | 40 | 24 | |||
1990/91 | 31 | 11 | 1 | 0 | 3 | 0 | 35 | 11 | |||
1991/92 | 31 | 25 | 7 | 4 | - | 38 | 29 | ||||
1992/93 | 15 | 13 | 2 | 1 | 5 | 6 | 22 | 20 | |||
1993/94 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
1994/95 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Club totaal[89] | 147 | 90 | 24 | 15 | 30 | 20 | 201 | 125 | |||
Carrière totaal | 280 | 218 | 46 | 28 | 47 | 31 | 373 | 277 |
- Beker: de KNVB beker, Coppa Italia en Supercoppa
- Internationaal: de Europacup I, Europacup II, UEFA Cup, UEFA Champions League, UEFA Super Cup en Wereldbeker