Mongoolse invasie van het Kievse Rijk
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Mongoolse invasie van het Kievse Rijk is de verovering van het Kievse Rijk (Roes') en de onderwerping van de resterende Roes' vorstendommen door de Mongools-Tataarse troepen van Batoe Chan, de kleinzoon van Dzjengis Chan, in de jaren 1237-1242.
De veldtochten van Batoe troffen in de eerste twee jaren de noordoostelijke vorstendommen van Vladimir-Soezdal en Rjazan. Geholpen door de politieke verdeeldheid onder de verschillende vorstendommen binnen het Kievse Rijk werden onder andere Soezdal, Vladimir en Rjazan verwoest. In de tweede fase voerden zij naar het zuidwesten, met de verovering van steden als Tsjernigov, Perejaslav en uiteindelijk Kiev.
De verwoestingen veroorzaakten een aanzienlijke teruggang van de bevolking.[bron?] Door de daaropvolgende afhankelijkheid van de Roes aan de Gouden Horde werden de sociaal-economische en politieke ontwikkeling van het gebied voor lange tijd verhinderd.[bron?] De Republiek Novgorod, Pskov en verschillende vorstendommen in huidig Belarus werden niet of nauwelijks geraakt door de Mongoolse invasie.[1] Ook Galicië-Wolynië leed weinig verwoesting, maar onderwierp zich na aanhoudende druk in 1246 alsnog aan Batoe.