Oudoostnederfrankisch
taal / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Oudoostnederfrankisch of Oudoostnederlands vormt samen met het Oudwestnederfrankisch het Oudnederfrankisch, ook wel Oudnederlands genoemd. De belangrijkste bronnen van deze taalvariëteit zijn de zogenaamde Wachtendonckse Psalmen (een interlineaire vertaling van psalmen vanuit het Latijn in het Oud-Oostnederfrankisch) en de Middelfrankische Rijmbijbel.
Verder zijn allerlei glossen en plaats- en persoonsnamen bekend uit Latijnse teksten. Uit met name de laatste bronnen blijkt dat de vroegste namen – stammend uit de negende en tiende eeuw – nog een duidelijk Oudnederfrankisch karakter hebben. In de twaalfde eeuw krijgen de werkwoordsvervoegingen en verbuigingen van zelfstandige naamwoorden groeiende Middelnederlandse eigenschappen.
Het Oudnederlands steunde zowel op het Oudoost- als op het Oudwestnederfrankisch. Ook het uit het Oudnederlands voortgekomen Middelnederlands steunde op beide hoofddialecten. Volgens historisch-taalkundigen waren er dan ook geen grote wezenlijke verschillen tussen beide.