Politieke geschiedenis van Vlaanderen
police history / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het artikel politieke geschiedenis van Vlaanderen geeft een overzicht van de politieke situatie binnen het huidige territorium van de Belgische deelstaat Vlaanderen.
Neolithicum
De oorspronkelijke bewoners van wat nu Vlaanderen is waren de Belgae, een verzamelnaam voor de verschillende stammen die het gebied bewoonden. De Menapiërs en Morini woonden in de kuststreek, de Nerviërs en de Atuatuci in Centraal-Vlaanderen en de Eburonen ten slotte in de Maasvallei. Volgens Caesar waren de Belgen van Germaanse afkomst[1], tegenwoordig gaat men er echter van uit dat ze een mengeling waren van Germanen en Kelten.
Gallo-Romeinse periode
Omstreeks 57 v.Chr. komen de eerste Romeinen naar onze streken, ten gevolge van de nederlaag van de Oude Belgen in de slag aan de Sabis. Het daaropvolgende oorlogsseizoen wijdde Caesar aan de vernietiging van de Eburonen, waarvoor hij Atuatuca als uitvalsbasis nam.[2] Hij verklaarde de stam vogelvrij en iedereen mocht mee komen plunderen en moorden. De Eburonen waren gevlucht naar de meest ontoegankelijke uithoeken van het Belgisch territorium: het Ardennerwoud, de Peel ("aaneengesloten moerassen") en de delta van Maas en Rijn ("op eilanden die door de getijden worden gevormd"). Velen ontvluchtten Gallië.[3] Ongetwijfeld heeft de bevolking onder de represailles zwaar te lijden gehad, maar het is onwaarschijnlijk dat de Eburonen volledig uitgeroeid werden. Uit de archeologie en de toponymie blijkt dat alleszins niet. Later vinden we in het gebied van de Eburonen: de Frisiavones (aan de Schelde ?), de Texuandri (Kempen ?)[4], de Tungri (Haspengouw), Rond 100 na Chr. startte de romanisering, hierbij vermengde de oorspronkelijke bevolking zich met de immigranten en Romeinse soldaten. Ook de aristocratie paste zich aan de Romeinse levenswijze aan en kreeg burgerrechten. De macht van de druïde werd sterk ingeperkt en de Keltische goden werden geromaniseerd.
Frankische periode
Omstreeks 260 vonden de eerste invallen van de Salische Franken plaats en omstreeks 290 was het gebied in hun handen en belaagden zij de Romeinse scheepvaart met piraterij. Ondanks enkele veldtochten onder leiding van de keizers Constantijn en Julianus werd Rome gedwongen een verbond te sluiten met de Saliërs en ze tot bondgenoten (foederati) te maken. In ruil kregen de Saliërs het huidige Vlaanderen (en Nederland beneden de rivieren) in bezit. Hoewel ze aanvankelijk geen eenheid vormden, werden ze omstreeks 450 verenigd onder de dynastie der Merovingers, genoemd naar koning Merovech. Omstreeks 450 verkeerden de Salische Franken op goede voet met de Romeinse Generaal Aetius. Als bondgenoten hebben zij in 451 aan de zijde van Aetius meegestreden tegen de Hunnen en hun bondgenoten de Gepiden tijdens de Slag op de Catalaunische Velden.
Middeleeuwen
Na de dood van Lodewijk de Vrome in 843 werd het rijk verdeeld onder zijn drie zonen met het Verdrag van Verdun. Hierbij vormde onder ander de Schelde de grens tussen West- en Midden-Francië (Lotharingen) Met uitzondering van het latere graafschap Vlaanderen behoorde het huidige Vlaanderen dus tot Neder-Lotharingen. Rond deze periode vonden ook de roof- en veroveringstochten van de Noormannen plaats. Hierdoor kalfde de centrale macht af en wonnen de steden aan macht. Dit resulteerde omstreeks 1050 in een periode van economische groei. Als reactie hierop werden er graven aangesteld, om de gouwen te besturen. Zo ontstonden het graafschap Vlaanderen en de hertogdommen Brabant en Limburg. Later kwamen deze gebieden, omstreeks de veertiende eeuw in Bourgondische handen. Dit was aanvankelijk eerder een personele unie waarbij elke provincie autonoom bleef en zijn eigen landsheerlijkheid bezat. Filips de Goede slaagde erin een centraal bestuur op te zetten, dat door zijn zoon Karel de Stoute werd verder gezet. Dit en generaties lang samenleven had invloed op de integratie binnen het Bourgondische rijk en een supranationaal gevoel tot gevolg. De periode eindigde in 1482 toen de regering overging naar de Spaanse handen.
Ancien régime
Vrij snel breken er onrusten uit en de Noordelijke Nederlanden slagen erin hun onafhankelijk uit te roepen. De Zuidelijke Nederlanden, waaronder Vlaanderen, bleven onder Spaans bewind. Tijdens deze Spaanse periode vindt een massale (deels gedwongen) emigratie plaats van honderdduizenden protestanten. De meesten trokken naar Amsterdam en de Noord-Nederlandse provincies. Ze droegen daar bij tot de Hollandse Gouden Eeuw. Zo vinden we verschillende zuidelijke vluchtelingen bij de redacteurs van de Statenbijbel, wat een factor was bij de invloed van het Zuid-Brabants op de Nederlandse taal. De etnische kern van de huidige Vlaamse bevolking bestaat uit de achtergebleven Nederlandstalige bevolkingsgroepen in de 17 provinciën (de toenmalige Nederlanden) die overwegend katholiek en onder Spaanse heerschappij bleven tot in de 17e eeuw.
Tijdens de Spaanse Successieoorlog waren de Zuidelijke Nederlanden in handen van Nederlandse troepen gekomen. Toch werden de beide Nederlanden niet herenigd, want met de Vrede van Utrecht van 1713 werden zij aan de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg toegewezen. Ondanks dat het Habsburgse rijk een zeer gecentraliseerde staat was, behielden de Oostenrijkse Nederlanden, zoals het gebied voortaan genoemd zou worden, een grote autonomie. Dit betekende een heropleving van de handel en bijgevolg de migratie van koopmannen tussen de belangrijkste steden van Vlaanderen en het Oostenrijkse Rijk.
Franse periode
Nadat 40.000 man Franse troepen, waaronder 2500 vluchtelingen uit de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik, in november 1792 (Slag bij Jemappes) een eerste maal waren binnengevallen en na vier maanden verdreven werden (Tweede Slag bij Neerwinden), behaalden de Franse revolutionaire troepen in juni 1794 met de Slag bij Fleurus een definitieve overwinning op de Habsburgse monarchie. Het inlijven en plunderen van België door een antiklerikale republiek, vuurden het patriottisme, eerder in 1790 opgevlamd tijdens de korte periode van de Verenigde Nederlandse Staten, opnieuw aan. Daarentegen ging er van het langdurig en verzoenend bewind van Napoleon Bonaparte vanaf 1799 een assimilerende kracht uit. Aan het einde van zijn regering droegen zijn conflict met de Katholieke Kerk, zijn nederlagen en de economische crisis weer bij tot de versterking van een nationaal bewustzijn bij de elite.
Nederlandse periode
In dit bewustzijn was het provinciale element nu op de achtergrond gedrongen. Het Franse woord Belgique had sinds de Brabantse Revolutie het woord Nederlanden verdrongen (feitelijk betekent het hetzelfde). De publieke opinie eiste het behoud van de Belgische eenheid, en legde er zich bij neer dat dit gebeurde binnen het bestuurlijk tweeledige Verenigd Koninkrijk (der Nederlanden) die werden opgericht in 1815. Deze unificatie was slechts van korte duur want in 1830 komt het tot schermutselingen en wordt de onafhankelijkheid van België uitgeroepen.
Moderne Tijd
Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw werd de politiek in Vlaanderen -grotendeels onder het 'unitaire, Belgische bewind'- gedomineerd door de christelijke, socialistische en liberale partijen (toen CVP, BSP en PVV). (Tijdens de jaren zestig en zeventig zijn deze vroegere unitaristische partijen opgesplitst in aparte Vlaamse, Franstalige en enkele Duitstalige partijen). Deze drie waren sterk verbonden met aanverwante syndicale en sociale organisaties. Men spreekt voor die conglomeraten over de 'zuilen'. Ze bestaan ook langs Franstalige kant. De zuilen slaagden erin om in de twintigste eeuw hun stempel te drukken op het politieke en maatschappelijke bestel in Vlaanderen (en België). Dat leidde tot een samenleving waarin sociaal overleg altijd een grote rol heeft gespeeld. Ook in het Vlaanderen van vandaag worden heel wat politieke beslissingen voorafgegaan door al dan niet bindend overleg tussen sociale bewegingen, vakbonden, mutualiteiten, werkgeversorganisaties en overheid. Dat heeft geleid tot een samenleving met een vrije markt, gekoppeld aan sterke sociale bescherming. Een systeem dat ook een hoge welvaart creëerde voor de grote meerderheid van de Vlamingen. De verzuiling had echter ook kwalijke gevolgen. Politieke benoemingen in overheidsdiensten waren schering en inslag. Dat leidde tot een log overheidsapparaat dat niet altijd even adequaat was. Vandaag de dag is de verzuiling alvast in Vlaanderen heel sterk teruggedrongen. Het Vlaamse overheidsapparaat scoort doorgaans vrij hoog in internationale studies. Politieke benoemingen zijn fel verminderd.
Ontvoogding en autonomiestreven
Het Belgische federalisme vertoont enerzijds unitaire kenmerken (gewesten zijn - nog steeds - grotendeels financieel afhankelijk van de federale fiscus) en anderzijds confederalistische kenmerken (politici moeten zich - steeds meer - tot een uitsluitend Vlaams of Franstalig kiespubliek richten). Vanaf de jaren 1960 groeide de opinie binnen de politieke elite dat de tweeledige maatschappelijke structuur van België geen unitaire politieke structuur meer verdraagt. België werd daarom steeds verder gedecentraliseerd in vijf staatshervormingen (1970, 1980, 1988-89, 1993 en 2001-2003), om officieel in 1993 een echte bondsstaat te worden, met het bipolair federalisme als staatsvorm. Dit federalisme, met als architect Wilfried Martens, loodgieter Jean-Luc Dehaene, federalist Hugo Schiltz, regionalist Guy Spitaels en de liberale politicus Jean Gol kenmerkt zich door verschillende overheidslagen, elk met eigen verkozen volksvertegenwoordiging en regering:
- Federaal
- De federale overheid is bevoegd voor defensie, buitenlandse zaken, economische en monetaire unie, pensioenen, ziekteverzekering... heeft het federaal parlement als wetgevende macht en de federale regering als uitvoerende macht.
- Drie Gewesten
- Vlaams Gewest (olijfgroen), Waals Gewest (rood), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (blauw). De gewesten zijn bevoegd voor aan het grondgebied gerelateerde materies: ruimtelijke ordening, milieu, landbouw, huisvesting, energie, werkgelegenheid, openbare werken en vervoer, economie en buitenlandse handel, toezicht op gemeenten en provincies en ontwikkelingssamenwerking. Elk gewest heeft een parlement als wetgevende macht en een regering als uitvoerende macht.
- Drie gemeenschappen
- Nederlandstalig (olijfgroen), Franstalig (rood), Duitstalig (blauw). De gemeenschappen gaan over persoonsgebonden materies: culturele aangelegenheden, sport, onderwijs, onderzoek, gezondheid, welzijn en taalgebruik. Elke gemeenschap heeft een gemeenschapsraad als wetgevende macht en een gemeenschapsregering als uitvoerende macht.
De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest hebben een gemeenschappelijk parlement en regering, beide met zetel te Brussel. De Brusselse leden van het Vlaamse Parlement mogen echter niet meestemmen over Vlaamse gewestaangelegenheden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en regering (zetel Brussel) bevoegd voor gewestmateries, en zijn de Vlaamse en Franse gemeenschappen elk bevoegd voor de eigen gemeenschapsmateries, via de Vlaamse, respectievelijk Franse Gemeenschapscommissie en hun uitvoerende organen (colleges). Voor zaken die beide gemeenschappen aangaan, is in Brussel de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (en college) bevoegd. Gewesten en gemeenschappen kunnen decreten of (in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) ordonnanties uitvaardigen die kracht van wet hebben in het eigen gewest of de eigen gemeenschap. Een bijzonder rechtscollege, het Grondwettelijk Hof, waakt erover dat de wetgeving van de federale regering, de gemeenschappen en gewesten de bevoegdheidsverdeling tussen deze verschillende entiteiten eerbiedigt. Het Grondwettelijk Hof kan wetsbepalingen vernietigen die deze bevoegdheidsverdeling schenden. De hoofdstad van Vlaanderen is Brussel.
In Vlaanderen is een heterogene beweging actief, die Vlaanderen meer autonomie wil bezorgen. Deze beweging is zeer divers en bestaat uit verschillende strekkingen en in verschillende gradaties, en ook fracties in de bestaande rechtse partijen. Zo is er een afscheidingsbeweging, de Vlaamse Volksbeweging, met partijen en verenigingen, zoals Vlaams Belang en N-VA. Als niet-partijgebonden vereniging streeft het Comité Vlaanderen Onafhankelijk eveneens naar Vlaamse onafhankelijkheid, maar dan over de grenzen van ideologieën heen, behalve deze van de postromantische gedachte aan een "eigen" staat. Afhankelijk van de opiniepeiler wordt de aanhang van de afscheidingsbeweging in dit geheel tussen de 13 en de 50 % van de bevolking geschat[bron?]
Dit hoofdstukje geeft een overzicht van hoogste politieke machten die de territoriale gronden van het huidige Vlaanderen bestuurden:
Kelten-Germanen
Het huidige Vlaanderen was verdeeld onder tal van kleine stammen. Er was geen gemeenschappelijke leider.
Romeinse Periode
Frankische periode
Middeleeuwen
Hertogdommen en Graafschappen
Grote Rijken
Franse & Nederlandse Periode
Belgische Periode
(Voormalige) ministers-presidenten
Nr. | Naam | Begin mandaat | Einde mandaat | Politieke partij | Regeringen |
---|---|---|---|---|---|
1 | Gaston Geens | 22 december 1981 | 21 januari 1992 | CVP | I, II, III, IV |
2 | Luc Van den Brande | 21 januari 1992 | 13 juli 1999 | CVP | I, II, III, IV |
3 | Patrick Dewael | 13 juli 1999 | 5 juni 2003 | VLD | I |
4 | Bart Somers | 11 juni 2003 | 20 juli 2004 | VLD | I |
5 | Yves Leterme | 20 juli 2004 | 28 juni 2007 | CD&V | I |
6 | Kris Peeters | 28 juni 2007 | 25 juli 2014 | CD&V | I, II |
7 | Geert Bourgeois | 25 juli 2014 | 2 juli 2019 | N-VA | I |
8 | Liesbeth Homans | 2 juli 2019 | 2 oktober 2019 | N-VA | I |
9 | Jan Jambon | 2 oktober 2019 | N-VA | I |
Vlaamse regering
Vlaams parlement
Het Vlaams Parlement wordt om de 5 jaar verkozen. Het bestaat uit 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers die rechtstreeks worden verkozen (recentste verkiezing: 7 juni 2009). Het is de volksvertegenwoordiging van de Vlaamse Gemeenschap en geniet alle wettelijke bevoegdheden in de regio Vlaanderen én voor alle instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, zoals alle Nederlandstalige scholen (met inbegrip van deze in Brussel), dus ook voor de Franstalige scholen in Vlaamse faciliteitengemeenten. Zij duidt tevens de ministers van de Vlaamse regering aan.
Zetelverdeling
De zetelverdeling gebeurt per provincie, er zijn 124 zetels te verdelen in functie van het bevolkingsaantal. (118 uit het Vlaamse gewest en 6 uit het Brusselse gewest)
1995-1999 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 1995-1999) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
1999-2004 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 1999-2004) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
2004-2009 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 2004-2009) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
2009-2014 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 2009-2014) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
2014-2019 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 2014-2019) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
2019-2024 Zie Vlaams Parlement (samenstelling 2019-2024) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
|
Bevoegdheden
Vlaanderen is sinds de staatshervorming een deelstaat van België, met een eigen regering, een eigen parlement, een eigen begroting en eigen inkomsten en wordt bestuurskundig doorgaans aangeduid als de Vlaamse Gemeenschap. Deze is zowel bevoegd voor gemeenschapsmateries als voor gewestmateries en wordt bestuurd door één parlement en één regering in tegenstelling tot Wallonië, waar deze bevoegdheden in aparte raden ondergebracht zijn, namelijk de Waalse Gewestraad en de raad van de Franse Gemeenschap.
De bevoegdheden van de Belgische federale overheid en deze van de Vlaamse (en andere) deelregeringen worden vastgelegd door democratisch overleg tussen de verschillende gemeenschappen en evolueren nog steeds. In Vlaanderen wordt echter aangedrongen op constitutieve autonomie. Vlaanderen wil zijn eigen fiscale, bestuurlijke, lokale en intermediaire zaken zelf regelen. De bevoegdheden die Vlaanderen nu heeft zijn vastgelegd in de Belgische Grondwet en de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen.
Vlaanderen verwierf zijn huidige autonomie pas na een lang ontvoogdingsproces. In het België van 1830 genoten de Vlamingen beperkte politieke rechten en werd hun taal, het Nederlands, gediscrimineerd en verboden in het openbare leven ten voordele van het Frans. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond een Vlaamse Beweging. Die verwierf pas enige politieke invloed na 1900, mede door de invoering van het algemeen, universeel stemrecht. De rol van het Nederlands in Vlaanderen werd langzamerhand wettelijk erkend in de rechtspraak, het onderwijs, de administratie en de politiek. Het duurde daarna nog tot het laatste kwart van de 20e eeuw voor de Vlamingen gelijke rechten verwierven. Het feit dat Vlaanderen vanaf de jaren zestig uitgroeide tot een van de sterkste economische regio's in de wereld, en Wallonië met een verouderde "smokestack"-industrie in een economische crisis verkeert, heeft hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol hierbij gespeeld.
In de staatshervormingen van die periode werden door de Belgische wetgever autonomie gewesten en gemeenschappen voorzien. Vlaanderen besliste in 1980 om de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest samen te voegen. Het heeft nu één Vlaams Parlement en één Vlaamse regering. De in Brussel gekozen leden van het parlement kunnen evenwel niet meestemmen over Vlaamse gewestaangelegenheden. De Vlaamse regering heeft haar zetel in Brussel, net als de Belgische regering (de Waalse regering heeft haar zetel in Namen).
- Inzake de gewestbevoegdheid is het Vlaams Gewest op zijn grondgebied bevoegd voor 'grondsgebonden' materies als economie, werkgelegenheid, wegen, ruimtelijke ordening en milieu. De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn is verantwoordelijk voor het vervoer per bus en tram binnen het Vlaams Gewest. Het Vlaams Gewest beheert ook de gewestwegen in Vlaanderen. Voor vele van deze bevoegdheden moet het echter de bevoegdheid delen met de Belgische regering. Daarenboven heeft Vlaanderen zeer weinig eigen fiscale inkomsten. Het is -net zoals de andere deelstatelijke overheden- in hoge mate afhankelijk van de Belgische schatkist.
- De Vlaamse Gemeenschap omvat alle inwoners van het Vlaams Gewest en de inwoners van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest die Nederlands spreken of die zich als een Vlaming beschouwen.[bron?] Het is bevoegd voor taal, cultuur, onderwijs en de zogenoemde 'persoonsgebonden materies', welzijns- en gezondheidszorg.
Vlaanderen beschikt dus, in vergelijking met andere deelstaten in federale landen zoals Canada, Zwitserland, Duitsland en de VS, over minder bevoegdheden en minder fiscale autonomie. Zo behoudt de nationale wetgever de bevoegdheid over de volledige sociale zekerheid, daar waar de meeste andere federale staten hierin een gedeelde verantwoordelijkheid voor nationale en deelstatelijke overheden kennen. Op andere domeinen gaat de autonomie dan weer veel verder dan in andere federale staten. Zo zijn in België de deelstaten autonoom bevoegd om verdragen te sluiten, waar dat in andere federale staten enkel kan onder toezicht en mits goedkeuring van de federale overheid.
Vlaanderen bleek ook over weinig autonomie te beschikken inzake de feitelijke keuze van zijn regeringscoalitie. Tot voor kort dwongen de grote partijen steeds eenzelfde coalitie af als in de nationale regering. Hierin is verandering gekomen in 2004, toen de deelstaatverkiezingen voor het eerst niet meer samenvielen met de federale verkiezingen.
Door deze tekorten vertoont de Belgische staat nog steeds sterke unitaire kenmerken, en tegelijk ook vele federale en zelfs enkele confederale kenmerken (zoals de noodzakelijke dubbele meerderheden nodig voor wijzigingen aan een bijzondere wet).