Vagant
latijnse uitdrukking / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een vagant was een middeleeuwse straatartiest die meestal in een groep rondzwierf. Zij waren een bekend verschijnsel. Ze trokken als speellieden, jongleurs, toneelspelers en berentemmers van stad naar stad. Ze stonden over het algemeen in laag aanzien. Er waren veel steden die wetten uitvaardigden om te voorkomen dat de vaganten op ongewenste plekken en tijdstippen optraden. Een veel gehoorde mening was dat het artiestenvolk niet deugde. Zo schreef Jacob van Maerlant in Der naturen bloem (eind 13e eeuw): Je hoort maar zelden dat het goed afloopt met die kunstenmakers: er zijn volgens mij evenveel heiligen onder als er zwarte zwanen zijn! Er is niet heel veel bekend over de kunsten die de vaganten, ook wel vagebonden genoemd, maakten. Er is weinig tekst en muziek opgeschreven. Men vermoedt dan ook dat veel van de kunsten bestond uit improvisatie. Uit boekhouding van de steden blijkt wel dat het stadsbestuur de vaganten zo nu en dan inhuurden wanneer er een feest of jaarmarkt aan de gang was, om de feestvreugde te verhogen, en meer bezoekers aan te trekken. Uit het volgende geschrift kunnen we opmaken dat er onder andere gebruikgemaakt werd van de luit (lute) als muziekinstrument: enen man, die opter lute speelde, ende een zwairt al spelende voir zijn voirhooft sette. De straatmuzikanten begeleidden zichzelf op verschillende instrumenten tegelijk. Vaak gebruikten zij instrumenten die klanken zonder onderbreking laten klinken, zoals de doedelzak. De vaganten sloten aan bij een eeuwenoude kunstvorm. De mengvorm van muziek, theater en circus was al in het Romeinse Rijk populair. Door de opkomst van de christelijke kerk is dit echter in verval geraakt. De vaganten worden door de kerk bestempeld als minstrelen van Satan en hun muziek is volkomen in tegenspraak met de strenge kerkelijke muziek. Desondanks is het volksvermaak van generatie op generatie doorgegeven.