Top Qs
Timeline
Chat
Perspective
kaars
From Wiktionary, the free dictionary
Remove ads
Dutch
Etymology
From Middle Dutch kerse, cāerse, from Old High German kerza, from either Latin cērāta or Latin charta. See German Kerze for more.
Pronunciation
Noun
kaars f or m (plural kaarsen, diminutive kaarsje n)
Derived terms
general
- kaarsendover
- kaarsenfabriek
- kaarsenmaker
- kaarsensnuiter
- kaarsenstandaard
- kaarshouder
- kaarslantaarn
- kaarslicht
- kaarsrecht
- kaarsvet
- kaarsvlam
- keizerskaars
- koningskaars
- stalkaars
- wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil
types of candle
- adventskaars
- bolkaars
- buitenkaars
- citronellakaars
- doopkaars
- drijfkaars
- druipkaars
- geurkaars
- gloeikaars
- lampkaars
- muskietenkaars
- nachtkaars
- paaskaars
- sabbatkaars
- sjabbatkaars
- sjabbeskaars
- smeerkaars
- verjaardagskaars
- vetkaars
- waskaars
Descendants
- Afrikaans: kers
- Negerhollands: kaers, kės, keers
Remove ads
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads