De kwalificatiedag op 25 mei vergde van de piloten de demonstratie dat zij met hun voertuig het volledige traject konden afleggen. Alle autocoureurs die dit konden waren gekwalificeerd voor de wedstrijd. Dit leverde een deelnemersveld op met 59 Fransen, vier Belgen, een Brit, een Canadees en een Zwitser. Voor de startpositie ging men uit van de cilinderinhoud van de deelnemende voertuigen, de voertuigen op de eerste lijn hadden de hoogste cilinderinhoud. Het betrof twee Excelsior Albert 1er voertuigen met 5,3 L I6 motor. De tweede en derde startlijn waren voor drie teams met een Lorraine-Dietrich B3-6 met 3,4 L I6 en een team met een Bentley 3 Litre.
Bij het eindklassement was er een algemeen winnaar, het team van André Lagache en René Léonard, die in de Chenard-Walcker SA #9 met een Chenard-Walcker Sport (3,0 L I4) 128 ronden aflegden, maar ook eindklassementen per motorisatiecompartiment waar Lagache en Léonard het 3.0 literklasse wonnen. Er waren bijkomende winnaars voor de 8.0 liter-, de 5.0 liter-, de 2.0 liter-, de 1.5 liter- en de 1.1 literklasse. Deze winnaars worden hier gerangschikt naar hun finishpositie. De 2.0-klasse werd gewonnen door de Établissements Industriels Jacques Bignan #23 van Raymond de Tornaco en Paul Gros. De 8.0-klasse werd gewonnen door de Automobiles Excelsior SA #2 van Nicolas Caerels en André Dills. De 5.0-klasse werd gewonnen door de Société Lorraine De Dietrich et Cie #7 van André Rossignol en Gérard de Courcelles. De 1.5-klasse werd gewonnen door de Automobiles Ettore Bugatti #29 van Max de Pourtalès en Sosthene de la Rochefoucauld. De 1.1-klasse werd gewonnen door de Société des Moteurs Salmson #34 van Lucien Desvaux en Georges Casse.