Auteursrecht
economische auteursrechten / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Auteursrecht is het inherente recht van de maker of een eventuele rechtverkrijgende van een werk van literatuur, wetenschap of kunst om te bepalen hoe, waar en wanneer en onder welke (juridische) voorwaarden het werk wordt openbaar gemaakt, verveelvoudigd en/of verkocht. Afhankelijk van wat door de rechthebbende is bepaald, hebben anderen die het werk openbaar willen maken, verveelvuldigen of verkopen, verplichtingen tegenover de rechthebbende, tenzij een wettelijk geregelde uitzondering op deze handeling van toepassing is.

Het auteursrecht ontstaat van rechtswege in landen die de Berner Conventie (1886) ratificeerden, daaronder België en Nederland. Dit betekent dat een maker het werk van literatuur, wetenschap of kunst niet hoeft te deponeren of te registreren om deze rechten te verkrijgen. Een maker kan de rechten geheel of gedeeltelijk overdragen aan een ander door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst. Afhankelijk van de afspraken verliest de maker economische zeggenschap over het gemaakte werk. Via een gebruiksrecht of ook wel een licentie kan een rechthebbende meer economische zeggenschap behouden.
Ook nadat de auteur het auteursrecht heeft overgedragen of licentie heeft verstrekt, kan de auteur zich in sommige gevallen met een beroep op persoonlijkheidsrechten verzetten tegen publicatie. Daarnaast zijn er ook in geval van overdracht van rechten en licenties enkele juridische instrumenten beschikbaar voor de maker om rechten op het werk terug te krijgen. In de situatie waarin een natuurlijke persoon afspraken maakte met een commerciële exploitant, onder de in 2015 aangepaste regels van het auteurscontractenrecht.[1]
Het auteursrecht op een werk is een tijdelijk recht om gedurende de beschermingsduur de vruchten te kunnen plukken van het werk. Het recht vervalt bij tijdens iemands leven gepubliceerde werken in de meeste landen na vijftig of zeventig jaar, te rekenen vanaf de 1e januari, na het overlijden van de laatstlevende maker van het betreffende werk. Na deze periode is het werk publiek domein en kan het werk verspreid en aangepast worden zonder dat daarvoor toestemming nodig is van rechthebbende(n).
Fundamenteel voor het auteursrecht geldt als meest onderliggende "laag" het niet als zodanig expliciet in de Auteurswet vermeld "vader-" of "ouderschapsrecht" ofwel (Frans) het Droit de paternité.[bron?] Dit is de bevoegdheid van de maker van een auteursrechtelijk beschermd werk erkenning te verlangen van het feit dat hij of zij de betreffende maker is. Alle andere bevoegdheden in het auteursrecht berusten op die meest onderliggende "laag" of zijn daarvan afgeleid.