Bahai-geloof in Nederland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De eerste vermeldingen van het bahai-geloof in Nederland waren in Nederlandse kranten die in 1852 over aantal gebeurtenissen berichtten met betrekking tot de bábí-beweging die door de bahai-gelovigen wordt beschouwd als voorloper-godsdienst.[1] In circa 1904 stuurde het Algemeen Handelsblad, een Amsterdamse krant, een correspondent naar Perzië om onderzoek te doen naar de beoefenaars van deze godsdienst.[2] De eerste bahai-gelovigen die zich in Nederland vestigden, waren een paar gezinnen – de Tijssens en Greevens. Beide families verlieten Duitsland in 1937 toen hun zaken werden getroffen door het nazi-beleid.[3] Na de Tweede Wereldoorlog richtten de gelovigen een comité op om de verspreiding van de religie in Europa te overzien en zo begon de permanente groei van de gemeenschap in Nederland, met bahai-pioniers die in 1946 aankwamen.[3] Na hun aankomst en het toetreden van enkele Nederlanders werd in 1948 de eerste plaatselijke Geestelijke Raad van Amsterdam verkozen.[4] In 1962, toen er 110 gelovigen en negen plaatselijke Geestelijke Raden waren, koos de bahai-gemeenschap in Nederland zijn eerste eigen Nationale Geestelijke Raad.[3] In 2005 had Nederland 34 plaatselijke Geestelijke Raden. In 1997 waren er ongeveer 1500 gelovigen in Nederland.[5]