Brussels Hoofdstedelijk Gewest
gewest van België / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Frans: Région de Bruxelles-Capitale) is sinds 1989 een van de drie gewesten van België en bestaat uit 19 gemeenten, waaronder de stad Brussel, die de hoofdstad van België is. Het Gewest vormt een enclave in Vlaanderen die een totale oppervlakte van 161 km² heeft en 1.251.845 inwoners (juni 2023) telt. Het hele stedelijk gebied van Brussel, inclusief de voorsteden buiten het eigenlijke gewest, telt ongeveer 1,8 miljoen inwoners en is daarmee de grootste agglomeratie van het land.[1] Zowel de Vlaamse als Franse Gemeenschap oefenen hun bevoegdheden uit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Gewest in België | |||
---|---|---|---|
(Details)
| |||
Oppervlakte | 161,38 km² | ||
Coördinaten | 50°50'48"NB, 4°21'9"OL | ||
Inwoners – Mannen – Vrouwen – Bevolkingsdichtheid |
1.241.175 (01/01/2023) 49,01% 50,99% 7641,77 inw./km² | ||
Talen | Nederlands Frans | ||
Minister-president | Rudi Vervoort | ||
Munteenheid | Euro (EUR) | ||
Tijdzone | UTC +1 (zomer = +2) | ||
Feestdag | 8 mei | ||
ISO 3166 | BE-BRU | ||
Website | be.brussels | ||
|
Middeleeuwen en hertogdom Brabant
Het gebied waarbinnen de stadsrechten van toepassing waren werd de Kuip van Brussel genoemd. Het kende toen een grote bloei onder het hertogdom Brabant en rivaliseerde toen sterk met Leuven. Beide steden waren afwisselend de hoofdstad van het hertogdom. Brussel werd min of meer de hoofdstad van de Habsburgse Nederlanden en later de Zuidelijke Nederlanden. Tegen het einde van de Oostenrijkse Nederlanden kreeg het de overhand boven Leuven. Ettelijke adellijke families vestigden er zich, evenals (delen van) de regering.
Brussel consolideerde zijn hoofdstedelijke functie voor de eerste keer onder het Franse regime. Tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was het samen met Den Haag zetel van het parlement. In de Belgische Revolutie van 1830 was Brussel het centrum van de rebellen, waar het Voorlopig Bewind zich vestigde.
Belgische hoofdstad
De nieuwe Belgische staat zorgde voor een aanzienlijke versnelling in de uitbouw van Brussel. Vóór 1830 was Brussel een Brabantse, Nederlandstalige stad. Na de onafhankelijkheid kende het een sterke inwijking van Fransen (gevluchte revolutionairen en anderen), en van Waalse ambtenaren, die het jonge Belgische bewind aantrok uit de Waalse provincies om er zijn nationale administratie mee te bemannen. Dat bewind werd namelijk beheerst door de hogere burgerij en de adel. Alleen deze groepen genoten toen stemrecht. Zij wensten de nationale instellingen enkel in hun eigen taal, het Frans, uit te bouwen. Hierdoor werd het Nederlands radicaal verbannen uit alle instellingen en uit het bestuur.[bron?]
Deze taalkundige discriminatie viel samen met zware sociale en politieke discriminatie van de arbeiders en de Vlaamse Nederlandstalige burgerij. In de negentiende eeuw kende Brussel ook een sterke industriële ontwikkeling. Door deze druk van overheidswege en door de inwijking van Walen en Fransen nam de verfransing van de bevolking, de verbeulemansing toe. Toch vormden de Franstaligen pas rond het midden van de twintigste eeuw in Brussel de meerderheid.
Samen met deze evolutie groeide ook het hoofdstedelijke gebied. Begin 19e eeuw telde dat slechts een zestal gemeenten rond de hoofdstad. Naarmate de verstedelijking en de verfransing oprukten werden omringende gemeenten geannexeerd. Dat gebeurde bij tienjaarlijkse talentellingen. Zodra daarbij het aantal Franstaligen en tweetaligen boven bepaalde grenzen raakte, werd de betrokken gemeente bij het hoofdstedelijke gebied gevoegd.
Sinds de jaren 1960 werd Brussel de facto de hoofdstad van de Europese Gemeenschap, later van de Europese Unie. Stedenbouwkundige ingrepen, zoals het slopen van bestaande gebouwen, soms van hele wijken, werden toegestaan zonder dat daarbij esthetische aspecten zwaar meewogen. Art-decohuizen verdwenen, tenzij ze reeds beschermd waren. Deze architecturale kakofonie van oud en nieuw gaf aanleiding tot het ontstaan van de term verbrusseling.
Eigen Brusselse instellingen: agglomeratie en gewest
Eigen politieke instellingen verkreeg Brussel pas vrij laat, eerst met een Brusselse Agglomeratieraad, en vervolgens, tien jaar na het Vlaamse en het Waalse gewest (in 1989), met zijn eigen hoofdstedelijke gewestinstellingen: het Brussels Hoofdstedelijke Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Daarbij werd er een wettelijke regeling uitgewerkt ter bescherming van de Vlaamse minderheid in Brussel (volgens de meest optimistische schattingen ongeveer 20% van de Brusselse bevolking, maar minder als men het verkiezingsresultaat van de Nederlandstalige partijen als maatstaf neemt). Zo is de Brusselse gewestregering (evenals de federale) paritair samengesteld, dat wil zeggen dat er evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers zijn (met uitzondering van de minister-president). Later kregen de Vlamingen ook een gewaarborgd aantal zetels in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, omdat hun aantal zetels anders onder een kritische drempel dreigde te raken.
Daarnaast oefenen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap ook bevoegdheden uit in het Brussels Gewest; dit zijn de typische gemeenschapsbevoegdheden, ook wel de 'persoonsgebonden materies' genoemd (bijvoorbeeld cultuur). Voor de Vlaamse Gemeenschap berusten deze bevoegdheden bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), voor de Franse Gemeenschap bij de COCOF. Voor een beperkt aantal materies is er de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De huidige institutionele regeling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het resultaat van ettelijke rondes staatshervormingen, waarbij de Franstaligen Brussel proberen uit te bouwen tot een volwaardig gewest ('une région-à-part entière'), terwijl de Vlamingen Brussel meer willen zien als een lagere, intermediaire bestuursvorm – een sterk opgewaardeerde agglomeratie annex provincie of zelfs stad (met een fusie van de 19 gemeenten). Het Brussels Gewest heeft een iets andere juridische status dan het Vlaamse en Waalse gewest.[2]
Beschrijving
Het huidige Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt naar grondgebied samen met het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het arrondissement Brussel-Hoofdstad, dat naast Brussel nog 18 andere gemeenten omvat die in de loop van de 19e en 20e eeuw urbanistisch met de kernstad vergroeid raakten. In tegenstelling immers tot de meeste andere grote agglomeraties in België (als Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik) werd de Brusselse agglomeratie niet betrokken bij de fusieoperatie van gemeenten in 1977, zodat het aantal gemeenten onveranderd bleef. In het verleden (1922) werden alleen de gemeenten Laken, Haren en Neder-over-Heembeek door de gemeente Brussel ingelijfd.
Bodem & reliëf
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt in de Brabantse Leemstreek aan de noordoostkant van Midden-België op een hoogte die varieert van 9,40 meter in de vallei van de vrijwel geheel overdekte Zenne, die het gewest van zuid tot noord doorsnijdt, tot 148 meter in het Zoniënwoud aan de zuidoostkant.[3] Behalve de Zenne zorgen ook haar bijrivieren de Maalbeek en de Woluwe in het oosten van het gewest voor aanzienlijke hoogteverschillen. Bossen en parken zijn samen goed voor ongeveer 20% van de totale oppervlakte van het gewest, deze zijn vooral geconcentreerd in het zuidoosten van het gewest (Zoniënwoud, Ter Kamerenbos). In het westen (o.a. Anderlecht) is er een beperkt gedeelte weide en akkerland. Onbebouwde gronden (inclusief bossen, parken en landbouwgrond) zijn samen goed voor een derde van het grondgebied.
Klimatografie
Weergemiddelden voor Brussel (Ukkel) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Maand | jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | Jaar |
Hoogste maximum (°C) | 12,2 | 13,3 | 17,7 | 22,3 | 26,6 | 29,0 | 30,7 | 30,6 | 25,4 | 21,6 | 16,2 | 12,7 | 32,4 |
Gemiddeld maximum (°C) | 5,7 | 6,6 | 10,4 | 14,2 | 18,1 | 20,6 | 23,0 | 22,6 | 19,0 | 14,7 | 9,5 | 6,1 | 14,2 |
Gemiddelde temperatuur (°C) | 3,3 | 3,7 | 6,8 | 9,8 | 13,6 | 16,2 | 18,4 | 18,0 | 14,9 | 11,1 | 6,8 | 3,9 | 10,5 |
Gemiddeld minimum (°C) | 0,7 | 0,7 | 3,1 | 5,3 | 9,2 | 11,9 | 14,0 | 13,6 | 10,9 | 7,8 | 4,1 | 1,6 | 6,9 |
Laagste minimum (°C) | −6,5 | −5,4 | −2,3 | −0,2 | 3,6 | 6,6 | 9,4 | 9,1 | 6,4 | 2,2 | −1,7 | −5,0 | −8,4 |
Neerslag (mm) | 76,1 | 63,1 | 70,0 | 51,3 | 66,5 | 71,8 | 73,5 | 79,3 | 68,9 | 74,5 | 76,4 | 81,0 | 852,4 |
Zonuren (uur/dag) | 59 | 77 | 114 | 159 | 191 | 188 | 201 | 190 | 143 | 113 | 66 | 45 | 129,1 |
Regendagen (dag) | 19,2 | 16,3 | 17,8 | 15,0 | 16,2 | 15,0 | 14,3 | 14,5 | 15,7 | 16,6 | 18,8 | 19,3 | 198,7 |
Bron: KMI (1981-2010)[4] |
Bestuurlijke indeling
Arrondissement
Gemeenten
De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (met hun postcodes[5]):
|
|
Toen België in 1830 onafhankelijk werd telden de gemeenten die nu deel uitmaken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ongeveer 135.000 inwoners waarvan Brussel zelf met ongeveer 95.000 inwoners zowat 70% van het totaal. De andere gemeenten waren toen nog dorpen, waarvan slechts enkele meer dan 3.000 inwoners telden, die nog niet vergroeid waren met de stad. In 1900 telde de agglomeratie al 626.075 inwoners en rond 1960 werd de mijlpaal van 1.000.000 inwoners bereikt.[6] Het aandeel van Brussel in het totaal bedraagt dan nog slechts 17%, in de 19e eeuw zijn het vooral de direct aan Brussel grenzende gemeenten die spectaculair groeien (Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Gillis, Elsene, Sint-Joost), in de 20e eeuw ligt de groei vooral bij de gemeenten van de buitenrand.
In 1990, net na de oprichting van het gewest in 1989, telde de agglomeratie 991.355 inwoners, terwijl er in 1970 nog 1.075.136 waren. Tot 2000 zou dit aantal blijven teruglopen tot 959.318, ongeveer gelijk aan het niveau van 1947 (955.929). In het eerste decennium van de 21e eeuw keerde de tendens, om in 2019 de kaap van 1.200.000 te ronden. Deze sterke groei concentreert zich vooral in de gemeenten Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Elsene, Sint-Joost-ten-Node, Koekelberg, Laken (Brussel II) en Sint-Gillis, en is zowel het gevolg van een hoog natuurlijk saldo (hoog geboortecijfer en laag sterftecijfer, voornamelijk door het grote aandeel van de jonge uit het buitenland ingeweken bevolking), als van een sterke migratie uit het buitenland. Ondanks deze groei hebben enkele van deze gemeenten (Brussel, Elsene, Sint-Gillis, Etterbeek en Sint-Joost) nog steeds minder inwoners dan het geval was op hun hoogtepunt. De andere gemeenten kennen een lagere groei, die dichter aansluit bij het nationale gemiddelde. Het fenomeen van stadsontvluchting, ontstaan in de tweede helft van de 20e eeuw doet zich echter nog steeds voor, want het intern migratiesaldo blijft jaar na jaar negatief (meer inwoners verlaten het gewest richting Vlaanderen of Wallonië dan omgekeerd).
Eind 2008 was zo'n 68% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van vreemde origine. Zo'n 35% van de Brusselaars is van niet-Europese afkomst. Het percentage Brusselaars van Europese afkomst en van niet vreemde afkomst bedraagt beide 32%. Vluchtelingen maken het overige 1% uit.[7][8] Hierbij dient opgemerkt te worden, dat de inwoners van gemengde afkomst (zowel Belgische als buitenlandse) gerekend worden als zijnde van vreemde origine.
Volgens een rapport van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn uit 2006 zijn 46,3% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van buitenlandse oorsprong (dat wil zeggen niet in België geboren). 26,8% van de inwoners van Brussel hebben niet de Belgische nationaliteit (zijn immigrant). In sommige zones van het gewest gaat het vooral om arbeidsmigranten. In andere wijken zijn de niet-Belgen vooral werknemers van internationale organisaties of buitenlandse studenten.
Evolutie van de bevolking per gemeente
Nr. | Gemeente | 1846
Inw. |
1900
Inw. |
1947
Inw. |
2000
Inw. |
2023
Inw. |
1846
Index |
1900
Index |
1947
Index |
2000
Index |
2023
Index |
Opp.
km² |
Inw.
per km² |
Geboren &
Overleden per 1000 inw. |
Welvaarts- index 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Brussel | 129.680 | 218.623 | 184.838 | 133.859 | 194.291 | 100 | 169 | 143 | 103 | 150 | 32,61 | 5.959 | 17,6 / 7,1 | 70,2 |
2 | Schaarbeek | 6.211 | 63.508 | 123.671 | 105.692 | 130.775 | 100 | 1.023 | 1.991 | 1.702 | 2.106 | 8,14 | 16.066 | 18,5 / 5,8 | 68,3 |
3 | Anderlecht | 5.966 | 47.929 | 86.412 | 87.812 | 125.065 | 100 | 803 | 1.448 | 1.472 | 2.096 | 17,74 | 7.048 | 17,1 / 8,4 | 63,4 |
4 | Sint-Jans-Molenbeek | 12.065 | 58.445 | 63.922 | 71.219 | 98.270 | 100 | 484 | 530 | 590 | 815 | 5,89 | 16.679 | 19,4 / 7,8 | 57,5 |
5 | Elsene | 14.251 | 58.615 | 90.711 | 73.174 | 88.521 | 100 | 411 | 637 | 513 | 621 | 6,34 | 13.952 | 14,6 / 5,6 | 91,1 |
6 | Ukkel | 6.372 | 18.034 | 56.156 | 74.221 | 86.101 | 100 | 283 | 881 | 1.165 | 1.351 | 22,91 | 3.758 | 11,1 / 10,8 | 109,8 |
7 | Sint-Lambrechts-Woluwe | 1.182 | 3.468 | 26.344 | 46.528 | 59.778 | 100 | 293 | 2.229 | 3.936 | 5.057 | 7,22 | 8.274 | 11,8 / 8,4 | 94,5 |
8 | Vorst | 1.324 | 9.509 | 47.370 | 45.555 | 57.724 | 100 | 718 | 3.578 | 3.441 | 4.360 | 6,25 | 9.239 | 16,7 / 7,6 | 81,7 |
9 | Jette | 1.981 | 10.053 | 29.484 | 39.749 | 53.704 | 100 | 507 | 1.488 | 2.007 | 2.711 | 5,04 | 10.649 | 15,8 / 9,3 | 80,5 |
10 | Etterbeek | 3.084 | 20.838 | 50.040 | 39.404 | 49.558 | 100 | 676 | 1.623 | 1.278 | 1.607 | 3,15 | 15.736 | 15,7 / 7,1 | 81,3 |
11 | Sint-Gillis | 4.138 | 51.763 | 61.396 | 42.458 | 49.323 | 100 | 1.251 | 1.484 | 1.026 | 1.192 | 2,52 | 19.536 | 16,2 / 5,8 | 74,9 |
12 | Evere | 1.377 | 3.892 | 15.277 | 31.348 | 44.255 | 100 | 283 | 1.109 | 2.277 | 3.214 | 5,02 | 8.819 | 15,3 / 9,7 | 72,9 |
13 | Sint-Pieters-Woluwe | 1.318 | 2.686 | 18.455 | 37.922 | 42.497 | 100 | 204 | 1.400 | 2.877 | 3.224 | 8,85 | 4.801 | 10,9 / 9,1 | 110,9 |
14 | Oudergem | 4.685 | 18.640 | 28.804 | 35.346 | 100 | 398 | 615 | 754 | 9,03 | 3.913 | 12,3 / 9,8 | 101,0 | ||
15 | Sint-Joost-ten-Node | 14.850 | 32.140 | 28.155 | 22.097 | 27.068 | 100 | 216 | 190 | 149 | 182 | 1,14 | 23.696 | 17,5 / 4,3 | 53,7 |
16 | Ganshoren | 1.015 | 2.872 | 9.092 | 19.757 | 25.548 | 100 | 283 | 896 | 1.947 | 2.517 | 2,46 | 10.406 | 16,2 / 9,2 | 79,9 |
17 | Sint-Agatha-Berchem | 672 | 1.845 | 11.180 | 18.735 | 25.396 | 100 | 275 | 1.664 | 2.788 | 3.779 | 2,95 | 8.610 | 16,7 / 9,1 | 82,2 |
18 | Watermaal-Bosvoorde | 3.950 | 6.520 | 19.683 | 24.773 | 25.392 | 100 | 165 | 498 | 627 | 643 | 12,93 | 1.963 | 8,8 / 11,1 | 107,0 |
19 | Koekelberg | 2.198 | 10.650 | 15.103 | 16.211 | 22.563 | 100 | 485 | 687 | 738 | 1.027 | 1,17 | 19.244 | 17,9 / 7,6 | 69,4 |
Totaal BHG | 211.634 | 626.075 | 955.929 | 959.318 | 1.241.175 | 100 | 296 | 452 | 453 | 586 | 161,36 | 7.692 | 15,9 / 7,8 | 78,5 |
Alle cijfers voor Brussel zijn inclusief Brussel II (Laken, Haren en Neder-Over-Heembeek); Oudergem maakte in 1846 nog deel uit van Watermaal-Bosvoorde. Geboorten/overlijden per 1000 inw. zijn voor het jaar 2014. Ter vergelijking voor België bedragen deze cijfers respectievelijk:
- 371 inw./km²
- 11,2 geboorten per 1000
- 9,4 overlijdens per 1000
De welvaartsindex is indicatief voor de gemiddelde rijkdom van de inwoners van een gemeente. Hij wordt berekend als het gemiddeld netto belastbaar inkomen per inwoner in een bepaalde gemeente in vergelijking met dezelfde gemiddelde waarde voor België (= index 100). Een index lager dan 100 betekent dat dit inkomen lager ligt dan het nationaal gemiddelde, een index hoger dan 100 het omgekeerde. Deze gegevens hebben betrekking op het inkomensjaar 2020. Met een index van 78,5 loopt het Brussels Gewest ver achterop bij de andere gewesten van het land. Voor Vlaanderen bedraagt de index 107,2 en voor Wallonië 94,1. Sint-Joost-ten-Node kent met index 53,7 de laagste welvaartsindex van alle 581 Belgische gemeenten. Opvallend is dat, over de periode 2006-2017, in 15 van de 19 gemeenten de welvaartsindex gedaald is, slechts in 2 gemeenten (Elsene en Sint-Gillis, resp. met 5% en 7%) gestegen is en in 2 gemeenten (Ukkel en Etterbeek) vrijwel gelijk is gebleven. Het gewest dat in 2006 (index 84,6) al 15% armer was dan het Belgische gemiddelde kent nog een terugval van bijna 8%. Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem, Koekelberg, Anderlecht en Evere kennen zelfs een terugval van 15% of meer en zijn daarmee over deze periode de grootste verliezers van alle 581 gemeenten die België telt.
Bevolkingsdichtheid per gemeente
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een gemiddelde bevolkingsdichtheid van meer dan 7.400 inwoners per km² zowat 20 keer hoger dan het nationaal gemiddelde. Er bestaan echter grote verschillen in bevolkingsdichtheid tussen een aantal gemeenten van het gewest. De centraal gelegen gemeenten en ook de historische stadskern van Brussel, de zogenaamde vijfhoek, kennen een veel hogere dichtheid dan de gemeenten van de tweede kroon, die later verstedelijkten. Voor de gemeenten van de zuidoostrand (vooral Watermaal-Bosvoorde maar ook Ukkel, Oudergem en Sint-Pieters-Woluwe) is dit ook deels te verklaren doordat een groot gedeelte van hun oppervlakte ingenomen wordt door het onbewoonde Zoniënwoud, en anderzijds omdat ze ook een vrij grote residentiële zone hebben met vrijstaande bebouwing. Voor Brussel-stad inclusief de opgeslorpte gemeenten Laken, Haren en Neder-Over-Heembeek ligt de verklaring voornamelijk bij de aanwezigheid van het grote koninklijk domein en de havenzone waar haast geen bewoning is. Hoewel Sint-Joost-ten-Node met bijna 24.000 inwoners per vierkante kilometer de dichtstbevolkte gemeente is, is de hoogste concentratie op wijkniveau terug te vinden in de Bosniëwijk van Sint-Gillis waar de dichtheid bij 38.000 inwoners per km² ligt. Zowel Sint-Joost als Sint-Gillis kenden in het midden van de 20e eeuw (voor het inzetten van de stadsvlucht) een nog hogere dichtheid van ongeveer 25.000 inwoners per km².
Belgen en inwoners van buitenlandse herkomst per gemeente
De Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor 2018 gepubliceerd door de Vlaamse Gemeenschap geeft voor de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderstaande cijfers met betrekking tot de diversiteit van de bevolking.
Van de bijna 1,25 miljoen inwoners heeft 65% de Belgische nationaliteit, 35% heeft een andere nationaliteit. Naar nationaliteit zijn in 10 van de 19 gemeenten de Fransen het sterkst vertegenwoordigd in 6 gemeenten de Roemenen. Bulgaren, Marokkanen en Indiërs komen elk in 1 gemeente (resp. Schaarbeek, Molenbeek en Evere) op de eerste plaats. In Elsene, Sint-Gillis en Etterbeek heeft telkens bijna 50% van de inwoners een andere dan de Belgische nationaliteit, Watermaal-Bosvoorde en Sint-Agatha-Berchem zijn de enige gemeenten waar net iets meer dan 80% van de inwoners de Belgische nationaliteit bezit.
Eind 2017 was 71,8% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van buitenlandse herkomst (zelf in het buitenland geboren of ten minste een van de ouders in het buitenland geboren). 28,3% van alle inwoners heeft wortels in een van de landen van de Europese Unie, 43,5 % heeft een band met landen buiten de EU, 24,6% komt uit de Maghreb of Turkije, die daarmee, tot nu toe, de belangrijkste immigratieregio's zijn. Sint-Joost-Ten-Node telt als enige gemeente meer dan 90% inwoners van buitenlandse origine, Watermaal-Bosvoorde als enige gemeente minder dan 50%. Molenbeek telt het grootste aandeel (65%) van inwoners afkomstig uit niet EU landen, Sint-Pieters-Woluwe het minst met 17%.
Nr. | Gemeente | 2017
Inwoners |
Belgen
Aandeel % |
Niet Belgen
Aandeel % |
Aantal
Nationaliteiten |
Belangrijkste
Nationaliteit |
Belangrijkste
Nat. Aandeel% |
Buitenlandse Herkomst |
EU Herkomst |
Non-EU Herkomst |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Brussel | 176.545 | 64,0% | 36,0% | 166 | Frankrijk | 4,7% | 84,1% | 26,8% | 57,3% |
2 | Schaarbeek | 133.042 | 63,8% | 36,2% | 161 | Bulgarije | 3,9% | 78,9% | 26,4% | 52,5% |
3 | Anderlecht | 118.241 | 67,8% | 32,2% | 140 | Roemenië | 5,3% | 75,2% | 23,4% | 51,8% |
4 | Sint-Jans-Molenbeek | 96.629 | 71,0% | 29,0% | 140 | Marokko | 6,9% | 83,0% | 17,7% | 65,3% |
5 | Elsene | 86.244 | 50,8% | 49,2% | 162 | Frankrijk | 13,1% | 72,7% | 41,6% | 31,2% |
6 | Ukkel | 82.307 | 67,4% | 32,6% | 146 | Frankrijk | 11,7% | 56,6% | 34,4% | 22,1% |
7 | Vorst | 55.746 | 65,1% | 34,9% | 138 | Frankrijk | 5,9% | 70,3% | 30,9% | 39,4% |
8 | Sint-Lambrechts-Woluwe | 55.216 | 62,9% | 37,1% | 147 | Frankrijk | 6,3% | 56,7% | 34,0% | 22,7% |
9 | Jette | 51.933 | 76,9% | 23,1% | 128 | Roemenië | 4,3% | 64,2% | 20,5% | 43,7% |
10 | Sint-Gillis | 50.471 | 51,5% | 48,5% | 148 | Frankrijk | 10,1% | 78,0% | 40,7% | 39,3% |
11 | Etterbeek | 47.414 | 52,7% | 47,3% | 147 | Frankrijk | 7,9% | 71,7% | 41,2% | 30,5% |
12 | Sint-Pieters-Woluwe | 41.217 | 63,4% | 36,6% | 138 | Frankrijk | 6,0% | 52,8% | 35,6% | 17,2% |
13 | Evere | 40.394 | 74,3% | 25,7% | 123 | India | 2,8% | 63,5% | 19,1% | 44,4% |
14 | Oudergem | 33.313 | 71,1% | 28,9% | 131 | Frankrijk | 5,0% | 50,3% | 27,9% | 22,4% |
15 | Sint-Joost-ten-Node | 27.115 | 56,6% | 43,4% | 124 | Roemenië | 5,2% | 91,5% | 27,0% | 64,5% |
16 | Watermaal-Bosvoorde | 24.871 | 80,2% | 19,8% | 107 | Frankrijk | 4,7% | 42,2% | 23,7% | 18,5% |
17 | Sint-Agatha-Berchem | 24.701 | 80,8% | 19,2% | 105 | Roemenië | 3,1% | 60,1% | 18,2% | 41,9% |
18 | Ganshoren | 24.596 | 78,7% | 21,3% | 108 | Roemenië | 4,1% | 59,4% | 19,3% | 40,2% |
19 | Koekelberg | 21.609 | 70,7% | 29,3% | 116 | Roemenië | 6,5% | 76,7% | 22,4% | 54,3% |
Totaal BHG | 1.191.604 | 65,3% | 34,7% | Frankrijk | 5,3% | 71,8% | 28,3% | 43,5% |
Heterogeen grondgebied
Het gewest is heterogeen[9]: er zijn aanzienlijke verschillen in bevolkingsdichtheid en de gemiddelde rijkdom tussen de verschillende gemeentes. Dit uit zich in een verschillend uitzicht van de wijken en gemeenten.
Centraal is er de stad Brussel, met een zeer grote aantrekkingskracht om er te werken en cultuur te beleven, met een grote variatie op sociaaleconomisch en ruimtelijk vlak. Rond de kanaalzone zijn er de gemeenten Vorst, Anderlecht, Molenbeek en Schaarbeek, in industriële reconversie, met een sterk stijgende, veelal buitenlandse bevolking en een lager dan gemiddeld inkomen. Ook in de gemeentes in de "eerste gordel" (Etterbeek, Elsene, Sint-Gillis en Sint-Joost-Ten-Node) is er een lager inkomen dan gemiddeld, een hoge bevolkingsdichtheid, vooral singles. Er bevinden zich veel kantoorgebouwen.
Daarnaast zijn er zowel in het noordwesten als zuidoosten residentiële gemeentes. Het gaat in het noordwesten om Ganshore, Evere, Koekelberg, Jette en Sint-Agatha-Berchem, gemeentes met stijgende bevolkingsaantallen, vooral gezinnen, en iets rijker dan gemiddeld. In het zuidoosten gaat het om de twee Woluwes, Oudergem, Ukkel en Watermaal-Bosvoorde. Deze gemeentes zijn relatief rijker, met een stagnerende en verouderende bevolking.