Citizens United v. Federal Election Commission
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Citizens United v. Federal Election Commission is een arrest van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten d.d. 21 januari 2010. Het stelt dat de overheid verkiezingspropaganda door "onafhankelijke" organisaties en bedrijven niet kan verbieden. Een wet die een sperperiode instelde, werd in strijd bevonden met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting.
Citizens United v. Federal Election Commission | ||
---|---|---|
Datum | 21 januari 2010 | |
Partijen | Citizens United Federal Election Commission | |
Instantie | Hooggerechtshof van de Verenigde Staten | |
Rechters | Roberts, Stevens, Scalia, Kennedy, Thomas, Bader Ginsburg, Breyer, Alito, Sotomayor | |
Wetgeving | Eerste amendement | |
Vindplaats | 558 U.S. 310 |
Het arrest past binnen eerdere jurisprudentie over het "kopen" van verkiezingen. In Buckley v. Valeo (1976) had het hof reeds geoordeeld dat personen onbeperkt geld mochten geven aan verkiezingskandidaten. Kort daarna had First National Bank of Boston v. Bellotti dit ook toegelaten voor bedrijven (1978), die voortaan behandeld werden als natuurlijke personen met grondrechten. Citizens United ging verder op deze weg en elimineerde een nog resterende beperking voor bedrijven en verenigingen.