Doodstraf
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De doodstraf is naar de huidige definitie een uitvoering van de zwaarst mogelijke, door een rechter opgelegde straf. Ze houdt het ter dood brengen van de daartoe veroordeelde in, waarbij de voltrekking is vastgelegd en onder controle wordt gehouden. Hierin onderscheidt zij zich van het buitengerechtelijk lynchen en van buitengerechtelijke executies.


Een ter dood veroordeelde wordt doorgaans niet onmiddellijk ter dood gebracht, doch veelal voorafgaand aan de voltrekking van de straf (executie) gevangen gehouden, eventueel in verband met het instellen van een rechtsmiddel (hoger beroep of een verzoek om gratie), teneinde de voltrekking af te wenden. Zo'n procedure kan tegenwoordig vele jaren duren. Op de dag van de executie wordt de veroordeelde overgebracht naar de plaats waar het vonnis wordt uitgevoerd. Vervolgens vindt de executie plaats volgens een vastgesteld protocol door een van overheidswege bevoegd persoon (de beul) of personen.
De doodstraf werd en wordt soms door machthebbers opgelegd om tegenstanders en concurrenten uit de weg te ruimen onder het mom van 'verraders' en 'staatsgevaarlijke elementen'. Dit gebeurt voornamelijk in dictaturen. Meestal gaat het om buitengerechtelijke straffen, dat wil zeggen dat er geen rechtszaak aan te pas is gekomen. In sommige landen worden er nog wel schijnprocessen gehouden, processen waarbij de uitkomst al van tevoren vaststaat. Een praktijk die in veel Latijns-Amerikaanse dictaturen voorkwam was het laten 'verdwijnen' van dissidente figuren. Worden personen zonder proces ter dood gebracht, dan spreekt men van standrechtelijke executie.