cover image

Eucharistische aanbidding

Katholiek gebed / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Eucharistische aanbidding is een gebedspraktijk in de Rooms-Katholieke Kerk, waarbij het Allerheiligste in de monstrans op het altaar wordt getoond, 'uitgesteld' in katholiek jargon. Dit gebeurt ook tijdens het Lof of de Laudes vespertinae.

Merge-arrows.svg Ten minste één Wikipediagebruiker vindt dat de onderstaande inhoud, of een gedeelte daarvan, samengevoegd zou moeten worden met Lof (plechtigheid), of dat er een duidelijkere afbakening tussen deze artikelen dient te worden gemaakt (bekijk voorstel).
deel van de serie over de
Eucharistie

ook bekend als
"Heilige Mis".
Vergelijk:
"Avondmaal" (prot.)

Ingesteld door
Jezus

Theologie
Mis
Hostie
Lichaam van Christus
Consecratie
Werkelijke Tegenwoordigheid
Transsubstantiatie
Eucharistische aanbidding
(prot.:)
Consubstantiatie
Avondmaal

Belangrijke theologen
Paulus · Justinus · Thomas
Augustinus · Chrysostomos
Protestantse theologen:
Calvijn · Luther · Zwingli

Verwante artikelen
Tabernakel
Christendom
Monstrans
Byzantijnse liturgie
Tridentijnse mis
Concilie van Trente
Sacrament · Sacramentsdag
Eerste communie
Ziekencommunie · Viaticum

Karmel-Gent-Sacrament.JPG
Uitstelling in de Karmel in Gent
Zegen_Allerheiligste.jpg
De zegen met het Allerheiligste tijdens een bedevaartlof in Kluizenarij Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin te Warfhuizen

In tegenstelling tot de later meer gebruikelijke stille aanbidding, werd in vroeger tijden tijdens het Lof veelal gezongen en hardop gebeden. Gebruikelijke gezangen hierbij zijn de beroemde hymnen die worden toegeschreven aan de heilige Thomas van Aquino: Adoro te devote, Panis Angelicus en Tantum Ergo. Ook bekend is het Ave verum corpus.

De aanbidding wordt - als er een priester is - afgesloten met een zegen met het Allerheiligste, ook wel een Eucharistische zegen genoemd. De priester maakt hierbij langzaam een groot kruisteken met het Allerheiligste. Hierbij wordt het Allerheiligste bewierookt en wordt er langdurig gebeld met een altaarschel.

De gelovigen dienen tweemaal eveneens een kruisteken te maken: aan het begin van de zegen en op het eind van de zegen, respectievelijk tijdens het eerste en het laatste kruisteken door de priester. De priester is bij de uitstelling van het Allerheiligste gekleed in soutane of toga en superplie met daar overheen de stola en koorkap; de liturgische kleur van deze paramenten is hierbij altijd wit.