Zoekplaatje. Beweeg de cursor over de kaart en ga op zoek naar de plekken waar Tsjechov geweest is. Als je een plaats vindt en erop klikt, ga je naar de bijbehorende Wikipedia-pagina.
1860: Taganrog
Anton Pavlovitsj Tsjechov werd geboren in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland aan de zee van Azov, als derde zoon van een kruidenier die zich had vrijgekocht uit lijfeigenschap. In 1876 vluchtte zijn vader voor schuldeisers naar Moskou. Anton bleef in Taganrog om er het gymnasium af te maken. Drie jaar later, in 1879, voegde de jonge Tsjechov zich bij zijn familie in Moskou en startte met een studie medicijnen.
In een bekende brief aan zijn latere uitgever Soevorin, gedateerd 7 januari 1889, deed hij een schrijfsuggestie die op zijn eigen jonge leven betrekking leek te hebben:
Schrijft u eens een verhaal over hoe een jonge man, de zoon van een lijfeigene, een vroegere winkelier, zanger in de kerk, gymniast, daarna student, opgevoed in een geest van eerbied voor rangen, het kussen van de handen van de pope, het zich buigen voor de denkbeelden van anderen, dankje zeggend voor ieder stuk brood, vaak geslagen - hoe zo iemand, die zijn leerlingen bezocht zonder overschoenen aan, die veel vocht, dieren pestte, graag bij rijke familie ging eten en zonder enige noodzaak huichelde tegenover God en de mensen, slechts door het besef van eigen nietigheid, - schrijft U er eens over hoe die jonge man druppel voor druppel de slaaf uit zich wringt en, wanneer hij op een goede morgen wakker wordt, voelt dat in zijn aderen geen slavenbloed meer stroomt, maar echt mensenbloed...[1]
Het geboortehuis van Tsjechov in Taganrog
Het gezin Tsjechov in 1874: (staand) Ivan, Anton, Nikolaj, Aleksandr, oom Mitrofan; (zittend) Michail, Masja, vader Pavel, moeder Jevgenia, oom Ljoedmila, neefje Georgi[2]
Tsjechov als medicijnenstudent
1879: Moskou
Vanaf zijn studententijd in Moskou begon Tsjechov korte humoristische verhalen te schrijven, deels om bij te verdienen naast zijn studie. Geleidelijk groeide zijn succes: in 1880 werden negen van zijn verhalen gepubliceerd, in 1881 elf, in 1882 dertig en in 1883 meer dan honderd. Ook in 1884 was hij productief. Hij schreef 76 verhalen en zijn enige roman Drama op de jacht, die als feuilleton verscheen in een Moskouse verschijnt. In dat jaar verscheen ook zijn eerste verhalenbundel: Verhalen van Melpomene.
In 1884 studeerde hij af als arts. Hij heeft waarschijnlijk enige tijd een eigen praktijk in Moskou gehad, maar de inkomsten daarvan zullen die van zijn literaire werk meestal niet overtroffen hebben, omdat hij veel patiënten gratis hielp. Ook nadat hij zijn praktijk had gesloten en serieus werk was gaan maken van zijn schrijverschap, bleef hij van tijd tot tijd actief als arts – onder andere tijdens de choleraepidemie van 1892, ook weer onbezoldigd – totdat hij in 1897 naar Jalta verhuisde.
Tijdens zijn werk als arts kwam Tsjechov in contact met allerlei menselijke ellende, ziekte en dood, ervaringen die zijn kennis van de menselijke psyche verrijkten en die een belangrijke inspiratiebron voor zijn latere werk zouden worden. [citaat Hingley 52-53]
[3]
[Eng/Russ wp: Budilnik]
Anton en Nikolaj Tsjechov, 5 februari 1882
Tsjechov, geschilderd door zijn broer Nikolaj, 1884, Tsjechovmuseum/huis, Moskou
De redactie van De wekker (Будильник), Tsjechov tweede van links, 1885
1886: Schrijver
In de herfst van 1886 huurden de Tsjechovs het huis aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa dat tegenwoordig als het Moskouse Tsjechovmuseum dienstdoet. Vanwege de opvallende roodgekleurde voorgevel met twee erkers gaf Tsjechov het huis de bijnaam "de ladenkast".
(Bartlett 82)
In 1886 bleef Tsjechov in hoog tempo doorschrijven en dit leverde klassiekers op als Agafja en De heks. Voor een deel verschenen de verhalen in de Petersburgse krant Novaja Vremja ("Nieuwe Tijd"), uitgegeven door Aleksej Soevorin, die hem had uitgenodigd om voor hem te gaan schrijven en die lange tijd een van Tsjechovs intiemste vrienden zou worden, totdat de vriendschap zo'n tien jaar later enigszins bekoelde. De verhalen werden ook opgemerkt door de destijds vermaarde schrijver Grigorovitsj, die in maart 1886 een brief aan Tsjechov schreef waarin hij hem aanspoorde zijn talent serieus te nemen.(Reve 1985, p. 454; Hingley 1976, p. 66-67)
Tsjechov nam het advies ter harte en gunde zich voortaan meer tijd om zijn verhalen uit te werken. Een keerpunt in zijn schrijverscarrière vormde de novelle De steppe uit 1888, zijn eerste verhaal dat in een literair tijdschrift verscheen en waarvoor hij werd onderscheiden met de Poesjkinprijs van de Koninklijke Aademie van Wetenschappen. (Bartlett, chronologie) In deze periode probeerde Tsjechov ook als toneelschrijver aan de bak te komen. In het Korsjtheater werden Ivanov en de eenakter De beer in 1888 met redelijk succes opgevoerd, maar zijn volgende stuk, De bosgeest uit 1889, werd aanvankelijk door alle theaters geweigerd. Hij zou dit toneelstuk later omwerken tot Oom Vanja. 1889 was ook het jaar waarin zijn broer Nikolaj op 31-jarige leeftijd overleed aan tuberculose.
De 'ladenkast' aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa nr. 6, Moskou (anno 2018)
Levitan, olieverfschets, 1885-86, Tretjakov
Tsjechov voor zijn vertrek naar Sachalin met familie en vrienden op het achtererf van het huis in Moskou, dat ze van dokter Kornejev huurden, april 1890: (staand) Alexander Ivanenko, Ivan, vader Pavel; (middelste rij) Masja Kornejeva, Lika Mizinova, Masja, moeder Jevgenia, Serjozja Kornejev; (vooraan) Michail, Anton[4]
1890: Sachalin
In 1890 reisde Tsjechov naar de strafkolonie op het eiland Sachalin. Hij wilde er het leven van de gevangenen bestuderen, omdat niemand daar in die tijd aandacht voor had.[5] Maar ook: 'Ik wil een jaar of anderhalf jaar wegstrepen uit mijn leven', schreef hij voor zijn vertrek in een brief.
Tsjechov tijdens een picknick met functionarissen van het Japanse consulaat op Sachalin, oktober 1890[9]
Glinka en Anton tijdens de terugreis op het stoomschip Peterboerg, ieder met hun mangoest, die ze in Colombo hadden gekocht[10]
1892: Melichovo
In 1891 reisde hij door Europa en zette vervolgens een hulpverleningsactie op poten voor boeren om de hongersnood tegen te gaan. In 1892 kocht hij het kleine landgoed Melichovo bij Lopasnja, vestigde zich daar op 4 maart met zijn ouders en zijn zus Masja, en meldde zich als arts bij de bestrijding van een cholera-epidemie in de omgeving.
Op Melichovo ontstonden bekende verhalen als Zaal nr. 6 en De zwarte monnik (1893, publ. 1894?); eerste verhaal dat in het Engels zou verschijnen). Hij liet een tuinpaviljoen bouwen waar hij in 1895 het toneelstuk De meeuw schreef.[11]
Schreef in 1897 De boeren dat veel losmaakte. (chrono)
Tsjechov kampte al sinds december 1884 met serieuze ziekteverschijnselen, zoals bloed opgeven bij braken.[Hingley 53] In 1897, [tijdens een periode waarin hij erg succesvol was als toneelschrijver,] werd de diagnose tuberculose gesteld.
De Tsjechovs in Melichovo: Masja, Anton, Vanja, Aleksandra Ljosova, Misja en Aleksandr Smagin, 25 maart 1892 (Rayfield, afb. 32)
De Tsjechovs in Melichovo met Anton en Michail in de kruiwagen, rechts Ivan, foto genomen door Isaak Levitan (april 1892)
Tsjechov op het trapje naar de veranda in Melichovo met onder zijn arm de teckel Kinine, volledige naam: China Markovna;[12] foto door P.I. Serjogin (П.И. Серёгин), 1897
1897-1898: Nice
Nu definitief de diagnose tuberculose was gesteld, was het duidelijk dat Tsjechov voortaan de winter niet meer in het koude Moskou kon doorbrengen. In september 1897 vertrok hij naar Frankrijk. Na twee weken aan de Atlantische kust in Biarritz en Bayonne, waar hij La belle Hélène van Offenbach zag, streek hij neer in La Pension Russe in Nice. Hij kreeg daar bezoek van diverse landgenoten, onder wie Aleksandra Chotjaintseva, kunstenares en vriendin van Masja, en Osip Braz, die in opdracht van de kunstverzamelaar Pavel Tretjakov zijn portret moest schilderen. Ze hadden eerder die zomer in Melichovo al een poging gewaagd, maar de samenwerking verliep stroef en Tsjechov zou altijd een hekel houden aan het portret.
Tijdens zijn verblijf in Nice kwam de Dreyfusaffaire naar buiten. Émile Zola's aanklacht J'accuse...! stond op 13 januari 1898 in de krant, nadat hij zich in de weken ervoor al had uitgesproken over de zaak. Uit Tsjechovs brieven aan Soevorin blijkt dat hij bewondering had voor Zola's interventie en ook zelf tot de conclusie kwam dat Alfred Dreyfus onschuldig was. Hij was dan ook ontzet dat juist Soevorins krant Novaja Vremja de kant van de Franse overheid koos met felle antisemitische artikelen. [4 jan, 6 feb]
In Nice begon hij, na een pauze van een halfjaar sinds De boeren, weer te schrijven. Dit leverde vier pareltjes op: Thuis/Op je geboorteplek/In eigen honk (v rodnom oegloe), De wilde/De Petsjeneg, Op de wagen (na podvode) en Bij kennissen (Oe znakomych), dat vooruitloopt op De kersentuin en dat in de vergetelheid raakte omdat hij het later (mogelijk per ongeluk) niet opnam in zijn Verzamelde Werken.[13] [Na zijn eerste bezoek aan Nice in 1892 had hij zijn indrukken aldaar verwerkt in Een anoniem verhaal - Bartlett, p. 235]
Tsjechov in La Pension Russe in Nice, getekend door Aleksandra Chotjaintseva (Александра Хотяинцева), 1897
Tsjechovs portret door Osip Braz, geschilderd in Melichovo (1897) en Nice (1898), Tretjakovgalerij, Moskou
Karikatuur door Chotjaintseva: Tsjechov kijkt naar zichzelf in de Tretjakovgalerij
1898: Jalta
In Nice had Tsjechov roulette gespeelde met Vas N-D, de schrijver en broer van Vladimir Nemirovitsj-Dantsjenko, enz.[14]
Moskou: De ontmoeting met Stanislavski en Knipper. Repetities voor De meeuw.
[Vanwege het klimaat kocht hij een landgoed bij Jalta op de Krim (1898), waar hij nog diverse jaren in hoog tempo doorwerkte.]
In 1899 betrok Tsjechov de witte datsja, die hij in Jalta had laten bouwen. In hetzelfde jaar schreef hij De dame met het hondje, misschien wel zijn beroemdste verhaal, en het Moskous Kunsttheater voerde Oom Vanja op. Het was zo'n succes dat theaterdirecteur Nemirovitsj-Dantsjenko besloot dat Tsjechov elk jaar een nieuw toneelstuk moest gaan schrijven. Dit was wat te veel gevraagd. Op Drie zusters zou hij twee jaar moeten wachten.
De witte datsja in Jalta
Tsjechov in zijn werkkamer in de witte datsja in Jalta, 1900 of 1901; links de schouw met het landschapje (Hooimijten in maanlicht) dat Levitan voor hem schilderde, omdat Tsjechov het platteland miste
De datsja in Hoerzoef waar Tsjechov het eerste bedrijf van Drie zusters schreef
Tsjechov trouwde in 1901 met de succesvolle Russische actrice Olga Knipper, die eerder ook al in zijn eigen stukken acteerde (Oom Vanja, De Drie Zusters).
Visitekaartje met een opdracht aan Olga Knipper, Jalta, 1900
Het paviljoen in het Andrejevski-sanatorium in Aksjonovo aan de voet van de Oeral waar Tsjechov in 1901 verbleef
Tsjechov en Olga Knipper op hun huwelijksreis in Aksjonovo, juni 1901
Tsjechov en Knipper, 1901
1904: Badenweiler
In 1903 ging zijn gezondheidstoestand snel achteruit. Tijdens zijn laatste levensjaar schreef hij nog maar weinig, alleen De Kersentuin wist hij nog af te ronden. In 1904 vertrok hij naar het Duitse kuuroord Badenweiler waar hij op 1 juli 1904 overleed aan de gevolgen van gevorderde tuberculose. Vier jaar eerder was de Amerikaanse schrijver Stephen Crane daar aan dezelfde ziekte overleden. Hoewel Olga ervan uitging dat Tsjechov een graf in Duitsland zou krijgen, was het voor familie en vrienden vanzelfsprekend dat hij net als zijn vader werd begraven op de Novodevitsjibegraafplaats. Een week later arriveerde het stoffelijk overschot via Sint-Petersburg in Moskou.
De begrafenis vond plaats op 9 juli. Masja, Michail en hun moeder, die in de Kaukasus verbleven toen Tsjechov overleed, waren maar net op tijd voor de ceremonie. Het was zo druk op het kerkhof dat graven vertrapt en kruisen omvergelopen werden, herinnerde Michail zich later.[15] Ook Maxim Gorki was verontwaardigd over het gebrek aan decorum bij de omstanders. Bovendien was Tsjechovs lichaam van Sint-Petersbug naar Moskou overgebracht in een koelwagon die blijkens het opschrift bestemd was "voor verse oesters". In zijn herinneringen aan deze dag schreef hij: "De vuilgroene vlek van die wagon komt mij voor als een enorme grijnslach van de vulgariteit." Tot overmaat van ramp volgde een gedeelte van de rouwenden per ongeluk de begrafenisstoet van een gesneuvelde generaal wiens lichaam met dezelfde trein op het station was gearriveerd.[16] Alsof Tsjechov zelf het scenario van zijn begrafenis had geschreven.
Tsjechov in Badenweiler, april 1904; vermoedelijk de laatste foto die van hem genomen is
De aankomst van het lichaam van Tsjechov op het Nikolaasstation in Moskou, juli 1904; foto uit het tijdschrift "Искры" ('vonken'), nr. 28, 1904
Het graf van Anton Tsjechov en Olga Knipper op de Novodevitsjibegraafplaats, ontworpen door Leonid Brailovski en Fjodor Sjechtel.
Cartoons en absurdistische schetsen
Korte verhalen
Novellen
Een roman
Toneel
Non-fictie
Recensies en columns
Brieven
Notitieboeken
Voor 1917
Fjodor Sjechtel, ontwerp voor de Tsjechovbibliotheek in Taganrog, 1911
De Tsjechovbibliotheek (tussen 1911 en 1917)
In de Sovjettijd
Na 1990
Omdat de publicatie van de brieven en andere privédocumenten van Anton Tsjechov in de tijd van de Sovjet-Unie van hogerhand gecensureerd werd, zijn de meeste biografieën van voor 1990 verouderd (zie hierover bijvoorbeeld de inleiding van Hingley 1976).
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036
(en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742
Geraadpleegde boeken
(en) Chekhov, Anton Pavlovich & Fen, Elisaveta, 1904 (1959), The Cherry Orchard, in: Plays, Harmondsworth, Penguin Books, ISBN 0140440968
(en) Meyerhold, Vsevolod, 1908 (1967), Naturalistic Theater and Theater of Mood, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 62-68
(en) Balukhaty, S.D., 1927 (1967), The Cherry Orchard: A Formalist Approach, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 136-146
(en) Fergusson, Francis, 1949 (1967), The Cherry Orchard: A Theater-Poem of the Suffering of Change, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 147-160
(en) Nilsson, Nils Åke, 1961 (1967), Intonation and Rhythm in Chekhov's Plays, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 161-174
(en) Jackson, Robert Louis (red.), 1967, Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
(nl) Reve, Karel van het, 1985 (1990), Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Vladimir de Heilige tot Anton Tsjechov, Amsterdam, Van Oorschot, ISBN 9028205918. (er staat 9028207643 op het boek)
(nl) Lutz, Ton, 1990, Mach' doch neuer Tsjechow..., in: De Russen in mijn kast, Amsterdam, Van Oorschot, ISBN 9028207635, p. 39-44
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036 / New York, Henry Holt & Co (1998), ISBN 9780805057478
(en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742 (Simon & Schuster UK - Paperback 2005: ISBN 978-0743230759)
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
De kersentuin
(en) Chekhov, Anton Pavlovich & Fen, Elisaveta, 1904 (1959), The Cherry Orchard, in: Plays, Harmondsworth, Penguin Books, ISBN 0140440968
(en) Meyerhold, Vsevolod, 1908 (1967), Naturalistic Theater and Theater of Mood, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 62-68
(en) Balukhaty, S.D., 1927 (1967), The Cherry Orchard: A Formalist Approach, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 136-146
(en) Fergusson, Francis, 1949 (1967), The Cherry Orchard: A Theater-Poem of the Suffering of Change, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 147-160
(en) Nilsson, Nils Åke, 1961 (1967), Intonation and Rhythm in Chekhov's Plays, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 161-174
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Rayfield 1997, p. 597-599. Gorki's verhaal over de begrafenisgangers die per ongeluk de rouwstoet van generaal Keller volgden – met enige reserve aangehaald door Karel van het Reve in Rusland hoe het was (Contact, 1976, p. 19) – moet met een korreltje zout genomen worden: Keller sneuvelde op 31 juli. Er was wel ene generaal Obroetsjiov wiens lichaam tegelijk met dat van Tsjechov in Sint-Petersburg arriveerde.
vader Pavel
Alexander c.1870s
1874
Первая редакция "Русской мысли": А. П. Чехов, И. И. Иванюков, В. А. Гольцев; М. И. Ремезов, М. А. Саблин, В. М. Лавров, И. И. Потапенко (1880s)
1882
Anton en Nikolaj, 5 februari 1882
"in country clothes"
1885
Levitan, olieverfschets, 1885-86, Tretjakov
idem
5 mei 1889
1889
1889
Tsjechov door zijn broer Nikolaj, 1883 (Hingley) [ca. 1889]
idem
boerenjongen (Н. П. Чехов. Крестьянский мальчик (Ванька Жуков)), 1881
Nikolaj
Jonge weduwe
Sachalin 1880s
Tsjechov op Sachalin 1890
Tsjechov 1893
De Tsjechovs in Melichovo
Soechov, Melichovo, 1895, Tsjechovmuseum, Moskou
Anton Chekhov at his home in Melikhovo with his dachshund Khina in (april - Hingley) 1897 (P. I. Seryogin (П.И. Серёгин))
De meeuw-paviljoen
Anton en Michail 1895
Familie Tsjechov, 1890
Chekhov Mamin and Potapenko, ca. 1894-96
1897
Karikatuur door Хотяинцева, Александра Александровна: Tsj in Tretjakov
Aleksandra Chotjaitseva, karikatuur van Tsjechov
door Osip Braz, 1898
Witte datsja, Jalta
Tsjechov in 1901
Jalta 1900 of 1901
Jalta 1901
Aksjonovo - Basjkiri
Basjkiri - Чехов в Андреевском-санатории, дом, у котором жил писатель, 1901 год
door Serov, 1903
met Boenin
kaart
Begrafenis, Nikolaasstation, juli 1904: На Николаевском вокзале. Вынос из вагона гроба с телом А.П. Чехова
Graf
Plattegrond Witte Datsja
1890
Terug van Sachalin met mangoesten
foto door Tolstaja, Gaspra
In Jalta
Foto gemaakt in Jalta
De Tsjechovs in Melichovo met Anton en Michail in de kruiwagen, rechts Ivan, foto genomen door Isaak Levitan (april 1892): В Мелихове. В тачке - А. П. Чехов и М. П. Чехов. Везет тачку В. А. Гиляровский. Стоят: слева - А. А. Долженко, справа - И. П. Чехов. // Чехов М. П. Вокруг Чехова. Встречи и впечатления. М.: Московский рабочий, 1960. — 352 с. — 75 000 экз
Sachalin
Aus der Privatsammlung von Cechov
foto door Tsjechov?
Verhalen en toneel
Pestrye rasskazy
Titelblad Chmoerye ljoedi (1890)
Het duel, 1892
Baby, 1894
Het eiland Sachalin
Opvoering De Beer (Korsjtheater); Дружеский шарж на постановку пьесы «Медведь» в Театре Корша. 1889 год. Еженедельник «Осколки».
De meeuw (Russisch: Чайка) is een toneelstuk van Anton Tsjechov uit 1896. Hij schreef het op zijn toenmalige landgoed Melichovo. Na een rampzalige première in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg, werd het twee jaar later opgepikt door het kort tevoren opgerichte Moskous Kunsttheater. De opvoering was deze keer wel een succes en betekende een ommekeer in Tsjechovs carrière als toneelschrijver. De meeuw behoort samen met Oom Vanja, De drie zusters en De kersentuin tot het kwartet toneelstukken waarmee Tsjechov beroemd is geworden.
Konstantin (Kostja) Gavrilovitsj Trepljov (Константин Гаврилович Треплёв), zoon van Arkadina, een jongeman. Aspirant-schrijver
Pjotr (Petroesja) Nikolajevitsj Sorin (Пётр Николаевич Сорин), de broer van Arkadina. Landeigenaar en oud-staatsraad.
Nina Michajlovna Zaretsjnaja (Нина Михайловна Заречная), een buurmeisje, de dochter van een rijke landeigenaar (дочь богатого помещика). Wil actrice worden.
Ilja Afanasjevitsj Sjamrajev (Илья Афанасьевич Шамраев), ex-luitenant, Sorins rentmeester. (поручик в отставке, управляющий у Сорина)
Boris Aleksejevitsj Trigorin (Борис Алексеевич Тригорин), een schrijver
Jevgeni Sergejevitsj Dorn (Евгений Сергеевич Дорн), een arts
Semjon Semjonovitsj Medvedenko (Семён Семёнович Медведенко), een schoolmeester (учитель)
Jakov (Яков), een ingehuurde werkman (работник) / De huisknecht van Sorin
Een kok (Повар)
Een dienstmeid (Горничная)
Een opzichter
Verhaal
Het toneelstuk speelt zich af op het landgoed van Sorin.
Eerste bedrijf
Decor: De tuin waarin een toneel is getimmerd; op de achtergrond het meer
Samenvatting
Tweede bedrijf
Decor: Een croquetveld en bloembedden; links het meer, schitterend in de zon
Samenvatting
Derde bedrijf
Decor: De eetkamer met een reiskoffer en een paar hoedendozen die erop wijzen dat er mensen op reis gaan
Samenvatting
Vierde bedrijf
Decor: Een salon in het landhuis van Sorin, die door Trepljov is ingericht tot zijn werkkamer; op de achtergrond een deur naar het terras
Samenvatting
Opvoeringsgeschiedenis
1949: opvoering De meeuw (De Haagsche Comedie)
Sjarov 1950: Drie zusters & Oom Wanja (Comedia, Amsterdam); voorjaar 1952 (De Haagsche Comedie) De kersentuin
Ton Lutz: Oom Wanja (Timmer)
De meeuw-paviljoen
Anton en Michail 1895
Mejerhold, De meeuw, 1898
The Moscow Art theatre's 1898 production of Anton Chekhov's play The Seagull, with Meyerhold seated on the floor, centre, and Stanislavski on the far right; published in Efros' journal in 1917
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
(nl) Willemsen, Cees, 2005, De geboorte van een bibliotheek. Over De Russische Bibliotheek, in: ZL, nr. 4/2 (2005); te lezen op DBNL(KB)
Oom Vanja
Achtergrond
Personages
Aleksandr Vladimirovitsj Serebrjakov (Александр Владимирович Серебряков), gepensioneerde hoogleraar
Sofja (Sonja) Aleksandrovna Serebrjakova (Софья "Соня" Александровна Серебрякова), zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, nichtje van oom Vanja (его дочь от первого брака, племянница дяди Вани)
Jelena (Hélène) Andrejevna Serebrjakova (Елена Андреевна Серебрякова), Serebrjakovs tweede vrouw, 27 jaar
Maria Vasiljevna Vojnitskaja (Мария Васильевна Войницкая), weduwe (вдова тайного советника), moeder van Vanja en van de eerste vrouw van de professor
Ivan (Vanja) Petrovitsj Vojnitski (Иван Петрович Войницкий), haar zoon, zwager van Serebrjakov, 47 jaar. Hij runt met Sonja het landgoed van Serebrjakov
Michail Lvovitsj Astrov (Михаил Львович Астров), arts
Ilja Iljitsj Telegin (Илья Ильич Телегин), verarmde landeigenaar (обедневший помещик, крёстный профессора и Сони)
Marina (Марина), een oud kindermeisje (старая няня)
Een werkman (работник)
Waardering en invloed
Edities en vertalingen
Russische edities
Edities en vertalingen
Russische edities
Nederlandse vertalingen
Aleida Schot: Anton Tsjechof, Oom Waanja. De drie zusters. De kersenbongerd, Utrecht, Het Spectrum, 1953
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956
Chiem van Houweninge & Ton Lutz: Anton P. Tsjechow, 'n Meeuw. Oom Wanja. Drie zusters. De kersentuin, International Theatre Bookshop, 1989
Marja Wiebes: Tsjechov, Oom Vanja. Scenes uit het landleven in vier bedrijven, Leiden, Plantage-Gerards & Schreurs, 1990
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013
Een voorbijganger (пьяный прохожий) [ook vertaald als zwerver of landloper]
Stationschef (начальник станции)
Postmeester (почтовый чиновник)
Gasten, bedienden (гости, прислуга) en anderen
Verhaal
Het toneelstuk speelt zich af op het landgoed van Ranevskaja.
Eerste bedrijf
Decor: De voormalige kinderkamer
Samenvatting
Tweede bedrijf
Decor: Een weg op het landgoed met een put, een bank en een paar grafstenen; in de verte zijn de kersenboomgaard, het landgoed van Gajev en het silhouet van een stad te ontwaren
Samenvatting
Derde bedrijf
Decor: Een salon met erachter de balzaal; ertussen een doorgang met zuilen
Samenvatting
Vierde bedrijf
Decor: De voormalige kinderkamer, net als in het eerste bedrijf, maar nu is de kamer leeg, afgezien van wat tegen elkaar meubelen, alsof ze verkocht gaan worden, en een groepje reiskoffers
Samenvatting
Opvoeringsgeschiedenis
Op zaterdagavond 22 maart 1952 werd De kersentuin voor het eerst in het Nederlands opgevoerd, en wel in de productie van de Haagsche Comedie onder regie van Pjotr Sjarov (destijds gespeld als Peter Scharoff) in de Koninklijke Schouwburg. De recensies waren lovend.[1]
Aleksandra Chotjaitseva, Een kersentuin
Stanislavski als Gajev, 1922
Boris Grigoriev (1886-1939) Portrait of the actor Nikolai Podgorny as Peter Trofimov in 'The Cherry Orchard' by Anton Chekov oil on canvas 23¾ x 28¾ in. (60.3 x 72.8 cm.) Painted in 1923, Christie's (Портрет Николая Подгорного в роли Петра Трофимова (Вишневый сад))
De kersentuin, tweede bedrijf, (publ. 1922)
De kersentuin, derde bedrijf, (publ. 1922)
Актер Леонид Леонидов в роли Лопахина в спектакле «Вишневый сад» по пьесе Антона Чехова-Leonidov als Lopachin, (foto: Карл Фишер)
idem
affiche (1904?)
Edities en vertalingen
Russische edities
Nederlandse vertalingen
Aleida Schot: Anton Tsjechof, Oom Waanja. De drie zusters. De kersenbongerd, Utrecht, Het Spectrum, 1953
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956
Chiem van Houweninge & Ton Lutz: Anton P. Tsjechow, 'n Meeuw. Oom Wanja. Drie zusters. De kersentuin, International Theatre Bookshop, 1989
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013
Bronnen en noten
(en) Meyerhold, Vsevolod, 1908, "The Naturalistic Theater and the Theater of Mood", in: Braun, Edward (red.), Meyerhold on Theatre (vertaald uit het Russisch; oorspronkelijk verschenen in: Meyerhold, Vsevolod, Teatr, kniga o novom teatre, 1908, Sint-Petersburg)
(en) Balukhaty, S.D., 1927 (1967), The Cherry Orchard: A Formalist Approach, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 136-146
(en) Fergusson, Francis, 1949 (1967), The Cherry Orchard: A Theater-Poem of the Suffering of Change, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 147-160
(en) Nilsson, Nils Åke, 1961 (1967), Intonation and Rhythm in Chekhov's Plays, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 161-174
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036 / New York, Henry Holt & Co (1998), ISBN 9780805057478
(en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742 (Simon & Schuster UK - Paperback 2005: ISBN 978-0743230759)
(nl) Willemsen, Cees, 2005, De geboorte van een bibliotheek. Over De Russische Bibliotheek, in: ZL, nr. 4/2 (2005); te lezen op DBNL(KB)
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Willemsen 2005, p. 154-155; voor de datum zie: "Haagsche Comedie speelt „De Kersentuin"", De tijd: dagblad voor Nederland, Amsterdam, d.d. 15 maart 1952, p. 3; geraadpleegd op Delpher op 16-11-2019
Een jonge weduwe-landeigenares (молодая вдова-помещица), knap, met kuiltjes in haar wangen.
Grigori Stepanovitsj Smirnov (Григорий Степанович Смирнов)
Een landeigenaar van middelbare leeftijd, voormalige artillerieofficier (отставной поручик артиллерии, землевладелец, нестарый помещик).
Loeka (Лука)
Popova's huisbediende op leeftijd (престарелый лакей Поповой).
Synopsis
Een jonge, ontroostbare weduwe krijgt bezoek van een lompe buurman die een schuld van haar overleden echtgenoot komt innen en ten slotte voor haar charmes valt, als ze hem de huid vol scheldt.
Opvoeringsgeschiedenis
Opvoering De Beer (Korsjtheater); Дружеский шарж на постановку пьесы «Медведь» в Театре Корша. 1889 год. Еженедельник «Осколки».
Meyerhold (1935): zie enwiki A Marriage Proposal
Bronnen en noten
(nl) Willemsen, Cees, 2005, De geboorte van een bibliotheek. Over De Russische Bibliotheek, in: ZL, nr. 4/2 (2005); te lezen op DBNL(KB)
Langs de grote weg
Snelle feiten Langs de grote weg На большой дороге, Schrijver ...
Langs de grote weg (een dramatische studie in een bedrijf) (Russisch: На большо́й доро́ге – драматический этюд в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit eind 1884. Het is een bewerking van zijn verhaal In de herfst uit 1883.[1] De opvoering ging niet door omdat het stuk op 20 september 1885 door de censor werd afgekeurd als "duister en onfris". In 1914, tien jaar na Tsjechovs dood, ging het alsnog in première in het Malachov-theater, nabij Moskou.[2] Het toneelstuk is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.
Personages
Tichon Jevstignejev (Тихон Евстигнеев)
herbergier aan de grote weg, ergens in een van de Zuid-Russische gouvernementen
bedevaartgangers/pelgrims, veedrijvers, reizigers enzovoorts (Богомольцы, гуртовщики, проезжие и прочие)
Synopsis
Een aan lagerwal geraakte grootgrondbezitter brengt de nacht door in een overvolle herberg en treedt noodgedwongen uit de anonimiteit als enkele oude bekenden opduiken.
Verhaal
Decor: het interieur van de herberg met rechts de toog en in de achterwand de buitendeur. Op de banken en op de vloer liggen of zitten pelgrims en reizigers te slapen. Het is nacht, buiten onweert het.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 489
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 29
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Vertalingen door Charles B. Timmer (Tsjechow. Verzamelde werken, deel 1, Van Oorschot 1953, p. 137) en Aai Prins (Tsjechov. Verzamelde werken, deel 1, Van Oorschot 2005, p. 204)
Zwanenzang (Kalchas) of Een zwanenzang, met als ondertitel een dramatische studie in één bedrijf, (Russisch: Лебеди́ная песня (Ка́лхас) - драматический этюд в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit januari 1887. Het is een bewerking van zijn korte verhaal Kalchas, dat op 10 november 1886 in de Petersburgse gazet verscheen. De première vond plaats op 19 februari 1888 in het Korsjtheater in Moskou.[1] Het toneelstuk is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.
gebaseerd op het korte verhaal Kalchas uit 1886 [II 240]
История «Лебединой песни (Калхаса)» началась 10 ноября 1886 г. с печати в «Петербургской газете» рассказа «Калхас» за подписью А. Чехонте, а в январе 1887 года рассказ перепечатан в одноактный этюд «Лебединая песня (Калхас)»
(драматический этюд; актёр, комик, старик 68 лет, исполнитель роли Калхаса в оперетте Жака Оффенбаха «Прекрасная Елена»)
Personages
Vasili Vasiljevitsj Svetlovidov (Василий Васильевич Светловидов)
Op het in duister gehulde, lege toneel van een doorsneetheater in de provincie, 's nachts na de voorstelling, verschijnt Svetlovidov in het kostuum van zijn laatste rol, Kalchas, de Griekse ziener ten tijde van de Trojaanse oorlog. Hij kijkt de donkere zaal in, die hem doet denken aan een gapend graf waar de dood op hem loert. Hij beseft dat zijn leven en carrière, die in feite altijd zijn samengevallen, voorbij zijn.
Tweede scène
Souffleur Nikita, die stiekem in de kleedkamers overnacht, wordt wakker. In zijn witte nachthemd lijkt hij op een geest die door Kalchas is opgeroepen. Svetlovidov stort zijn hart bij hem uit en haalt herinneringen op met een mengeling van heimwee en verbittering. Samen spelen ze nog één keer zijn glansrollen uit Poesjkin en Shakespeare, waarna hij met de slotregels van GribojedovsLijden door verstand voorgoed afscheid neemt van het toneel.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer (vertaald als Een zwanenzang): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 529
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Zwanenzang (Kalchas)): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 99
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Tatjana Repina (Russisch: Татья́на Ре́пина) is een eenakter van Anton Tsjechov uit maart 1889. Tsjechov schreef het als een inside joke in antwoord op Soevorins gelijknamige komedie uit 1888. Het verscheen oorspronkelijk alleen als een privé-uitgave die Soeverin in enkele exemplaren liet drukken, en werd verder niet tijdens Tsjechovs leven gepubliceerd. Het ontbreekt in zijn Verzamelde Werken uit 1903.[1]
Synopsis
Decor: Het interieur van een bomvolle kathedraal waar een huwelijksplechtigheid plaatsvindt; het is na zes uur 's avonds.
Sabinin, de echtgenoot van Tatjana Repina die haar tot zelfmoord dreef, hertrouwt in een afgeladen, drukkend warme kathedraal, waar het uithoudingsvermogen van zowel het bruidspaar als de aanwezigen op de proef wordt gesteld. De plechtigheid wordt verstoord door een vrouw in het zwart die uit protest tegen het huwelijk en uit solidariteit met Tatjana Repina gif inneemt.
Tsjechov besluit zijn bijdrage met: De rest laat ik over aan Soevorins verbeelding.
Een student (Студент)Een jongedame (Барышня)Vader Ivan (О. Иван)
Aartspriester van de kathedraal, 70 jaar. (кафедральный протоиерей, старик 70 л)
Vader Nikolaj (О. Николай)
Een jonge priester
Vader Aleksej (О. Алексей)
Een jonge priester
Diaken (Дьякон)Koster (Дьячок)Koezma (Кузьма)
Kerkwachter (церковный сторож)
Dame in het zwart (Дама в чёрном)De aanklager / Plaatsvervangend procureur (Товарищ прокурора)Acteurs en actrices (Актёры и актрисы)
Achtergrond
In 1888 hadden Tsjechov en zijn vriend en uitgever Soevorin allebei een toneelstuk geschreven, respectievelijk Ivanov en Tatjana Repina. Ze besloten elkaars stukken te regisseren in hun thuishavens: Tsjechov bracht Soevorins Tatjana Repina in het Korsjtheater in Moskou op de planken (in januari 1889), terwijl Soevorin de herziene versie van Ivanov in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg zou opvoeren (op 31 januari 1889).[2]
Tatjana Repina was geinspireerd op een ware gebeurtenis. ...
Vladimir Nemirovitsj-Dantsjenko, de latere medeoprichter van het Moskous Kunsttheater, had kritiek op het stuk van Soevorin. Hij vroeg zich af waarom het nodig was om twee Joden als de minst sympathieke personages op te voeren. Tsjechov zou later, tijdens de Dreyfusaffaire, fel protesteren tegen Soevorins antisemitische opvattingen, maar in deze tijd lijkt hij daar geen oog voor gehad te hebben. Zonensjtein, een van de Joodse personages, speelt een bijrol in Tsjechovs eenakter. Tsjechov en Soevorin konden het in deze periode zelfs zo goed met elkaar vinden dat ze het plan opvatten om samen De bosgeest te schrijven, een toneelstuk dat Tsjechov uiteindelijk zelf zou afmaken en vervolgens zou omwerken tot Oom Vanja.
Na afloop [In maart 1889] Tsjechov schreef voor de grap een vervolg op het toneelstuk van Soevorin: Repina's weduwnaar hertrouwt en begint tijdens de plechtigheid door de hitte en de vermoeidheid te hallucineren. Hij denkt zijn overleden echtgenote in de kathedraal te zien, maar het is een vrouw die uit protest tegen het huwelijk Repina's voorbeeld wil volgen. Het motief van de herinnering aan een overledene die de handeling in het toneelstuk beheerst, zou later in zijn rijpe toneelstukken terugkeren:[3]
Tsjechov-biograaf Donald Rayfield noemde het zijn "most extraordinary play". Het bijzondere zit hem erin dat de rituele teksten die de priester tijdens de huwelijksceremonie uitspreekt, voortdurend worden afgewisseld en onderbroken door de triviale opmerkingen van de aanwezigen, alsof de ceremonie een toneelstuk is en de kathedraal een theater. Het is hiermee een voorstudie van Tsjechovs latere techniek om discussies over tragische en uitzonderlijke gebeurtenissen te laten contrasteren met het banale en het alledaagse.[3]
Nederlandse vertaling
Jenny Stelleman
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 267
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Rayfield 1997, p. 180, 182-182, 185, 187-188; Soevorins stuk ging in aanwezigheid van Tsjechov en Soevorin in Sint-Petersburg in première op 11 december 1888
Het aanzoek of Het huwelijksaanzoek met als ondertitel Een grap in één bedrijf (Russisch: Предложение: шутка в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit 1888. De première vond plaats op 12 april 1889 in de Hoofdstedelijke Kunstkring in Sint-Petersburg.[1] Het toneelstuk is een van de acht "vaudevilletjes" (водевильчик) die Tsjechov in de loop der jaren schreef en waartoe verder onder andere Zwanenzang, De beer, Het jubileum en Over de schadelijkheid van tabak behoren.
Tsjoeboekovs buurman, een kerngezonde, weldoorvoede, maar zeer hypochondrische landeigenaar (сосед Чубукова, здоровый, упитанный, но очень мнительный помещик)
Synopsis
Een door alle betrokkenen gewenst huwelijk loopt bijna spaak door misverstanden en oud zeer.
Achtergrond
Opvoeringsgeschiedenis
De eerste opvoering vond plaats op 12 april 1889 in de Hoofdstedelijke Kunstkring (Столичный артистический кружок) in Sint-Petersburg. De opvoering in het theater van Tsarskoje Selo bleek tot Tsjechovs stomme verbazing een groot succes bij de tsaar. In een brief van 29 augustus schreef hij gekscherend: "Ik ga ervan uit dat ik de Orde van Sint-Stanislas ontvang en benoemd word tot Geheimraad." Vanaf 12 september 1889 werd de eenakter 51 keer opgevoerd in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg. De Moskouse première vond plaats op 1 september 1889 in het privétheater van E.N. Goreva, maar volgens een brief van 18 september 1889 zag Tsjechov zich genoodzaakt het stuk van het repertoire te halen. Succesvoller was de productie in het Malytheater in Moskou waar Het aanzoek vanaf 20 februari 1891 tot aan 1917 tachtig keer werd opgevoerd.[2]
In 1935 voegde de avantgardistische regisseur en voormalige Tsjechov-acteur Vsevolod Meyerhold de drie eenakters Het aanzoek, De beer en Het jubileum samen tot een avondvullende, satirische voorstelling getiteld 33 flauwtes.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer (vertaald als Het huwelijksaanzoek): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 567
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Het aanzoek): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 141
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Treurspeler tegen wil en dank of Een tragicus tegen wil en dank met als ondertitel Uit het leven een datsjabewoner (Russisch: Тра́гик понево́ле (Из да́чной жи́зни)) is een eenakter van Anton Tsjechov. Hij schreef het begin mei 1889 op basis van zijn korte verhaal Een van velen (Один из многих) uit 1887. De première vond plaats op 1 oktober 1889 in de Duitse club in Sint-Petersburg. Tijdens Tsjechovs leven verscheen de tekst alleen in druk als gelithografeerd toneelscript in juni 1889.[1] De humoristische schets is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.
(шутка в одном действии)
gebaseerd op het korte verhaal / de humoristische schets Een van velen (Один из многих) uit 1887.
«Тра́гик понево́ле (Из да́чной жи́зни)» — пьеса («шутка в одном действии») Антона Павловича Чехова. Написана Чеховым в первых числах мая 1889 года на основе своего более раннего рассказа «Один из многих» (1887). В том же году состоялась и первая постановка водевиля в Петербургском немецком клубе.
Personages
Ivan Ivanovitsj Tolkatsjov (Иван Иванович Толкачов)
Een tot het uiterste getergde huisvader, die door iedereen over zich laat lopen, stort zijn hart uit bij een vriend, die maar met een half oor naar hem luistert.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer (vertaald als Een tragicus tegen wil en dank): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 619
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Treurspeler tegen wil en dank): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 305
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books
De bruiloft (Russisch: Сва́дьба) is een eenakter van Anton Tsjechov, die hij eind oktober 1889 schreef. De première vond plaats op 28 november 1900 in het kader van een Tsjechovavond in de Jachtclub in Moskou. Bij die gelegenheid werden ook drie van zijn andere vaudeville-stukken gespeeld, te weten De beer, Het aanzoek en Het jubileum.[1] De eenakter moet niet verward worden met het (in het Russisch) gelijknamige verhaal Een bruiloft (Свадьба) uit 1887.[2]
Synopsis
Tijdens de voorbereidingen van het bruiloftsmaal wordt de moeder van de bruid achtervolgd door een zelfverzekerde en principiële bruidegom en probeert een gewiekste verzekeringsagent haar een poot uit te draaien ten koste van een nietsvermoedende kapitein-luitenant.
Dmitri Stepanovitsj Mozgovoj (Дмитрий Степанович Мозговой)
Matroos van de Vrijwillige Vloot
Bruidsjonkers, vrienden, bedienden en anderen (Шафера, кавалеры, лакеи и проч)
Achtergrond
De eenakter is gebaseerd op twee korte verhalen die Tsjechov in 1884 schreef, te weten Bruiloft met een generaal (Свадьба с генералом) en Een huwelijk uit berekening (Брак по расчёту). Tsjechov liet zich inspireren door de uitbundige feestelijkheden die in 1885 plaatsvonden in het appartement in Moskou dat boven zijn toenmalige woning lag en speciaal voor dergelijke gelegenheden werd verhuurd.[3] In 1881 had hij al de satirische schets Het bruiloftsseizoen (Свадебный сезон) geschreven, een soort stripverhaal met tekeningen van Antons broer Nikolaj, waarin hij zijn ervaringen op een bruiloft in zijn geboorteplaats Taganrog had verwerkt, wat hem door het thuisfront niet in dank werd afgenomen.[4]
Opvoeringen
Il tema delle nozze verrà successivamente ripreso con accenti simili da altri grandi autori teatrali, come Vladimir Majakovskij (La cimice) e Bertolt Brecht (Le nozze piccolo borghesi).
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 595
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 315
Bronnen en noten
(en) Simmons, Ernest J., 1962, Chekhov. A Biography, Boston, Atlantic Monthly Press
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster)
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books
Het jubileum (Russisch: Юбиле́й) is een eenakter van Anton Tsjechov uit 1891. Het stuk is gebaseerd op Tsjechovs eigen korte verhaal Een weerloos schepsel uit 1887. De première vond plaats op 28 november 1900 in het kader van een Tsjechovavond in de Jagersclub in Moskou. Bij die gelegenheid werden ook drie van zijn andere vaudeville-stukken gespeeld, te weten De beer, Het aanzoek en De bruiloft.[1]
Personages
Andrej Andrejevitsj Sjipoetsjin (Андрей Андреевич Шипучин)
Bestuursvoorzitter van de Onderlinge Kredietvereniging in de stad N; een niet al te oude man met monocle
Tatjana Aleksejevna (Татьяна Алексеевна)
Zijn 25-jarige echtgenote
Koezma Nikolajevitsj Chirin (Кузьма Николаевич Хирин)
De door een bankdirecteur zorgvuldig geregisseerde viering van zijn vijftienjarig jubileum, wordt gefrustreerd door zijn opvliegende boekhouder, loslippige echtgenote en een verdwaalde maar vasthoudende secretarisvrouw.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 631
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 351
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Over de schadelijkheid van tabak (Russisch: О вреде́ табака́) is een eenakter van Anton Tsjechov, die bestaat uit één lange monoloog. De tekst werd voor het eerst gepubliceerd op 17 februari 1886 in de St Petersburg Gazette met als titel Monoloog-scène (Сцена-монолог), zoals destijds gebruikelijk onder het pseudoniem "A. Tsjechonte". Een herziene versie verscheen later dat jaar in de verhalenbundel Bonte verhalen (Пестрые рассказы). Tsjechov bleef in de jaren erna aan het stuk schaven, zodat er nu zes verschillende varianten van bestaan. De laatste, bekendste versie stamt uit 1902 en werd in 1903 opgenomen in Tsjechovs verzamelde werken, uitgegeven door Adolf Marks.
Ivan Ivanovitsj Njoechin (Иван Иванович Нюхин), een roker
Verhaal
Ivan Ivanovitsj Njoechin, de echtgenoot van een vrouw die een muziekschool en een kostschool voor meisjes openhoudt, geeft een openbare lezing. Hij begint met aan te geven dat zijn vrouw er heeft op aangedrongen vandaag een lezing te geven over de schadelijkheid van tabak, alhoewel hij zelf een roker is. Hij verwittigt degenen die niet voorbereid zijn op een droge, wetenschappelijke lezing dat ze nog kunnen weggaan, maar hij stelt telkens weer het onderwerp uit door te vertellen hoe krachtig en dominant zijn vrouw wel is. Hij verlangt ernaar ‘deze oude afgedankte frak van het lijf te rukken waar ik drieëntwintig jaar geleden in naar het altaar ben gegaan’ en op te komen voor zichzelf. Nu kan hij dat nog niet; zijn vrouw wacht achter de coulissen. Op het einde van de monoloog smeekt Njoechin het publiek hem niet te verraden: ‘Vertel haar dat de lezing…, dat de vogelverschrikker, dat wil zeggen: ik dus, zich waardig heeft gedragen...’
Hoorspel
Op dinsdag 17 mei 1983 werd Over de schadelijkheid van tabak in de vertaling van Charles B. Timmer als radiohoorspel uitgezonden door de TROS. De regisseur was Marlies Cordia en Bram van der Vlugt speelde de rol van Iwan Iwanowitsj Njoechin. Het hoorspel duurde 16 minuten.
Nederlandse vertalingen
Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 655
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 631
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036 / New York, Henry Holt & Co (1998), ISBN 9780805057478
(en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742 (Simon & Schuster UK - Paperback 2005: ISBN 978-0743230759)
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
Charles B. Timmer (vertaald als Iwanow): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 5
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 167
Bronnen en noten
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5
De bosgeest of ook wel De woudduivel[hoofdletter 1] (Russisch: Леший) is een toneelstuk van Anton Tsjechov. Hij schreef het in september-oktober 1889 en heeft het, na de eerste opvoering, herzien in februari-april 1890. De première vond plaats op 27 december 1889 in het Abramova-theater in Moskou. Tijdens Tsjechovs leven verscheen de tekst alleen in druk als gelithografeerd toneelscript in de tweede helft van augustus 1890.[1] Enige tijd later – de precieze chronologie is onduidelijk – werkte Tsjechov het stuk om tot Oom Vanja.
Nederlandse vertaling
Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 1085
(en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
(en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
(en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5