
Genetica
wetenschap van genen, erfelijkheid en variatie in levende organismen / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Genetica of erfelijkheidsleer is de biologische wetenschap die erfelijkheid beschrijft en verklaart.[kleine-letter 1] Het inzicht dat levende wezens eigenschappen van hun ouders erven, wordt al duizenden jaren gebruikt bij het kweken van gewassen en fokken van dieren. Gregor Mendel beschreef in 1866 als eerste enkele simpele vormen van overerving op basis van genen (door hem 'factoren' of 'elementen' genoemd).[1] Zijn werk werd rond 1900 herontdekt, en sindsdien geldt hij als de vader van de moderne genetica.
Deel van een serie artikelen over |
![]() |
---|
Stuifmeelcellen in meiose
|
––– Algemeen ––– |
Chromosoom · DNA · Erfelijkheid · Genetische variatie · Genoom · Mutatie · Nucleotide · RNA |
––– Onderzoek ––– |
DNA-analyse · Gentechnologie · Genomica · Sequencing |
––– Vakgebieden ––– |
Epigenetica · Klinische genetica · Mendel · Moleculaire genetica · Populatiegenetica |
|
Portaal ![]() |

De vererving van eigenschappen gebeurt in de eerste plaats door middel van genen: eenheden van erfelijke informatie. Genen maken deel uit van het DNA: een lang molecuul dat voorkomt in alle levende cellen. De bouwstenen van DNA, nucleotiden genaamd, zijn in een specifieke volgorde achter elkaar gelegen. Deze volgorde vormt een code waarin onder andere de erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Een cel kan zijn DNA en daarmee zijn genen kopiëren om deze vervolgens bij de celdeling door te geven aan een dochtercel. Bij de voortplanting worden de genen op deze wijze, of via een speciale celdeling, doorgegeven aan de nakomeling.
Het overerven van eigenschappen en de moleculaire mechanismen die daaraan ten grondslag liggen, vormen de grondbeginselen van de genetica. Genetici bestuderen hoe de genen werken, welke variaties ze kennen en hoe ze zich verspreiden. De studie beweegt zich op verschillende organisatieniveaus: op het niveau van de cel (moleculaire genetica), op het niveau van het individuele organisme (klassieke genetica) en op het niveau van een populatie (populatiegenetica). Genetische processen bepalen in combinatie met de omgeving hoe een organisme zich ontwikkelt en uiteindelijk gedraagt.
Toepassingen van moderne genetische kennis zijn bijvoorbeeld genetische manipulatie in de biotechnologie, de behandeling van erfelijke aandoeningen in de geneeskunde en de opsporing van personen in het forensisch onderzoek. Ook biedt de genetica inzicht in de verwantschap tussen individuele organismen, soorten, geslachten en hogere taxa.