Geschiedenis van het klavecimbel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het klavecimbel is een toetsinstrument dat behoort tot de Europese muziek- en instrumentencultuur. De eerste instrumenten zijn te situeren tijdens de 14e eeuw in de provincies die tot het Bourgondische rijk behoorden en in Italië. De verschillende varianten, zoals spinet, virginaal, muselaar, clavicytherium enzovoorts, kenden een snelle technische ontwikkeling en een geografische verspreiding door Europa. Aan de koninklijke en prinselijke hoven, bij de rijke burgerij en de adel, en in bisschoppelijke paleizen deed het klavecimbel zijn intrede, gewild om zowel zijn uitgebreide muzikale mogelijkheden als zijn karakter van luxe- en prestigeobject.
Voor de uitvoering van profane muziek werd dit het instrument bij uitstek. De technische vooruitgang bij het bouwen ging hand in hand met de ontwikkeling van een breed repertoire. Eerst ging het om bewerkte orgelmuziek, maar weldra werd het klavecimbel een onafhankelijke inspiratiebron. Het werd voortaan een vaste waarde als basso continuo-instrument in een ensemble, als solist in concerto's en als solo-instrument.
Nauw verbonden met de barokmuziek en met de groeiende invloed van contrapunt, muzikaal symbool van het ancien régime, werd het klavecimbel verdrongen, eerst door de pianoforte, vervolgens door de piano. Bij de opkomst van de 19e-eeuwse klassieke muziek verdween het klavecimbel bijna volledig. Pas in de eerste helft van de 20e eeuw herwon het een bescheiden belangstelling, om in de tweede helft van die eeuw een triomfantelijke wedergeboorte mee te maken bij de historische uitvoeringspraktijk van oude muziek. In mindere mate werd in de 20e eeuw ook eigentijdse muziek voor het klavecimbel geschreven.