Medaille voor Dapperheid (Oostenrijk-Hongarije)
Oostenrijk-Hongarije / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Medaille voor Dapperheid (Duits: Tapferkeitsmedaille) van Oostenrijk, later van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije was een hoge onderscheiding voor dapperheid in oorlogstijd die van 1789 tot 1918 werd uitgereikt.
Het is daarmee een van oudste onderscheidingen voor dapperheid. In de 18e eeuw werden soldaten die zich bijzonder hadden onderscheiden weleens met een geldbedrag beloond maar de onderscheidingen waren gereserveerd voor hun officieren. De nieuwe wind van de Franse Revolutie en haar volksleger blies door Europa en veroorzaakte niet alleen oorlogen maar ook een nieuwe houding tegenover het leger en de soldaten. In eerdere eeuwen waren dat huurlingen geweest, nu werd voor het eerst een beroep op hun vaderlandslievendheid en trouw aan het vorstenhuis gedaan.
De onderscheiding zag op 19 juli 1789 als een Ehren-Denkmünze für Tapferkeit met het portret van de Habsburgse keizer Jozef II het licht. Deze hervormingsgezinde vorst stichtte medailles in goud en in zilver voor onderofficieren en manschappen die zich in het gevecht hadden onderscheiden. De medailles konden alleen aan de soldaten van het leger van de keizer worden verleend.
Op 18 mei 1809 werd de eremunt door keizer Frans II in een "hofkriegsräthlichem Rescripte", een Raadsbesluit, in een medaille met de naam Tapferkeitsmedaille omgedoopt.
Het versiersel is een ronde medaille met een diameter van 4 centimeter en op de voorzijde de beeltenis van de regerende monarch. Op de keerzijde staat een lauwerkrans met gekruiste vaandels en regimentsvlaggen.
Binnen de krans staan de woorden DER TAPFERKEIT. In de jaren tussen 1916 en 1918 liet Karel I van Oostenrijk in plaats van het Duits het Latijnse woord "FORTITVDINI" op de medaille plaatsen. Ook dat betekent "dapperheid".