cover image

Habitat

plaatsen waar een organisme in de natuur voorkomt, waar ze kunnen overleven, groeien en zich voortplanten / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen gewoonlijk de term standplaats in plaats van 'habitat'.

1rightarrow_blue.svg Zie Habitat (Man on Fire) voor het album, Habitat 67 voor het gebouw.
Coral_Outcrop_Flynn_Reef.jpg
Dit koraalrif in het Groot Barrièrerif is een rijk habitat voor zeeleven.
Pygoscelis_papua_03%28js%29.jpg
Pinguïns zijn een van de weinige dieren die Antarctica tot hun habitat maken.

Een synoniem is leefgebied of leefomgeving. De 'natuurlijke habitat' van een soort is het type leefgebied waar deze soort gewoonlijk voorkomt en zich thuisvoelt, meer in het bijzonder het leefgebied waar de soort oorspronkelijk vandaan komt. In figuurlijke zin is de 'natuurlijke habitat' van een mens een omgeving waar de persoon zich 'in zijn element' voelt, helemaal zichzelf kan zijn.

Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme.

Voorbeeld: In het biotoop bos is de bodem de habitat voor de pissebed. De habitat van gewone dophei (Erica tetralix) wordt gekenmerkt door voedselarme, zure, en vochtige tot ronduit natte omstandigheden. De habitat van de grote brandnetel (Urtica dioica) kenmerkt zich door stikstofrijke bodems.

Ander voorbeeld: Een winterkoning heeft zijn habitat in meerdere biotopen, zoals bos, duin, moeras en stadstuin.