Indiaansche Brigade
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Indiaansche Brigade, ook wel Indische Brigade genoemd, was een Nederlandse legereenheid bestaande uit diverse infanteriebataljons en -regimenten oorspronkelijk bedoeld om als garnizoenstroepen te dienen in Nederlands-Indië of de Nederlandse koloniale bezittingen in West-Indië, dat wil zeggen Suriname en de Antillen.
Na terugkeer van keizer Napoleon uit ballingschap op Elba in februari 1815, mobiliseerde het Nederlandse leger de dertig best uitgeruste eenheden om deel uit te maken van het veldleger. Daar werden ook onderstaande koloniale bataljons en regimenten aan toegevoegd. Het vertrek naar de koloniën werd tijdelijk uitgesteld. Om de eenheden compleet te maken binnen brigadeverband, werd er ook artillerie aan toegevoegd. De brigade stond onder commando van luitenant-generaal Carl Heinrich Wilhelm Anthing en maakte, samen met de 1e Divisie onder het commando van luitenant-generaal John Andrew Stedman, deel uit van het 2e Nederlandse Legerkorps, onder commando van Prins Frederik. Het geheel was onderdeel van het 2e Legerkorps van het Brits-geallieerde leger, onder bevel van de Britse generaal Rowland Hill. Aan de vooravond van de opening van de vijandelijkheden op 15 juni 1815 telde de Indische Brigade 3.306 officieren en manschappen, exclusief de aantallen voor de artillerie en de bagagetrein.
Tijdens de slag bij Waterloo op 18 juni 1815 bevonden de troepen van het 2e Nederlandse Legerkorps zich in een positie ten zuiden van de stad Halle, versterkt met Britse en Hannoveraanse eenheden, om een westelijke omvatting door Franse troepen te voorkomen. De troepen onder het commando van prins Frederik raakten deze dag niet in gevecht. Pas de volgende dag op 19 juni vernamen zij dat Napoleon verslagen was te Waterloo.