Johannes Geelkerken
Nederlands theoloog (1879-1960) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Johannes Gerardus Geelkerken (Alkmaar, 13 juni 1879 - Amsterdam, 3 februari 1960) was een Nederlandse theoloog en predikant.
Als student aan de Vrije Universiteit van Amsterdam was Geelkerken een leerling van Abraham Kuyper en Herman Bavinck. In zijn studententijd werd hij lid van de Oratorische Vereeniging I.V.M.B.O., een dispuut verbonden aan het Studentencorps aan de Vrije Universiteit. In 1909 promoveerde hij op het proefschrift De empirische godsdienstpsychologie.
Geelkerken was achtereenvolgens predikant van:
- de Gereformeerde Kerk te Epe (1911-1915)
- de Gereformeerde Kerk te Amsterdam (1915-1926)
- de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband te Amsterdam (1926-1946)
In 1920 kwam ds. Geelkerken voor het eerst in conflict met de Gereformeerde Synode. Die had in Leeuwarden een 'getuigenis' doen uitgaan, waarin de hoop werd uitgesproken "... dat wij onszelven onbesmet zullen bewaren van de wereld en van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid", waarin gewaarschuwd werd tegen de "schandelijke praktijken" van het neomalthusianisme en waarin gewezen werd op de gevaren van toneel, dans en kaartspel.
Het getuigenis werd op zondag 3 september 1920 vanaf de kansels voorgelezen, ook door Geelkerken. Aansluitend gaf hij zijn oordeel over het schrijven: "Het is jammerlijk eenzijdig om in onzen dag de wereld, de menschheid niet anders te zien dan als een samenknoopsel van enkel dwaling en ketterij, leerverbastering en sectewezen, afval in het belijden en afwijking in den wandel, goddeloosheid en onzedelijkheid, vijandschap en zinnenlust, ongodisterij en opstandigheid. Nog eens, het is een jammerlijk eenzijdige visie op onzen tegenwoordigen toestand."