Katoen
zachte, eencellige vezel / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Katoen is een zachte, eencellige vezel, die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant (Gossypium) groeit. De vezels worden doorgaans tot draden gesponnen en als zodanig gebruikt om zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken. Zowel de textielvezel als het uiteindelijke textiel wordt aangeduid als katoen.



Voor de katoenproductie worden vier soorten katoenplant gebruikt:
- Gossypium arboreum - endemisch in India en Pakistan, goed voor nog geen 2% van de wereldproductie
- Gossypium barbadense (Amerikaanse katoen) - endemisch in Zuid-Amerika, goed voor 8% van de wereldproductie
- Gossypium herbaceum (Aziatische katoen) - endemisch in het Arabisch schiereiland, goed voor nog geen 2% van de wereldproductie
- Gossypium hirsutum (behaarde katoen) - endemisch in Centraal-Amerika, goed voor 90% van de wereldproductie.
Oops something went wrong: