Léon Minkus
componist uit Oostenrijk (1826-1917) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Ludwig Minkus (Aloisius Ludwig Minkus of Léon Fedorovich Minkus) (Wenen, 23 maart 1826 - Wenen, 7 december 1917) was een componist van balletmuziek en een vioolvirtuoos. Zijn stoffelijke resten zijn door de nationaalsocialisten in 1939 samen met die van andere Joden uitgegraven en in een massagraf gestort.
Hij is het best bekend om de balletten waar hij de muziek van verzorgde tijdens de Romanovperiode bij het Imperial Ballet, hij was daar benoemd tot Eerste Imperial Ballet Componist, bij de Imperial Theaters van 1870-1869, maar hij bleef componeren voor de firma tot uiterlijk 1891. Minkus creëerde bijna al zijn werk in opdracht van grote balletmeesters als Arthur Saint-Léon en Marius Petipa, het meest bekende van zijn hand is La Source uit 1866, het werk heeft hij samen gecomponeerd met Léo Delibes. Gewerkt aan de muziek van Don Quichotte uit 1869, en de hernieuwing van 1871, ook het stuk La Bayadère uit 1877.
Onder de meest gevierde werken van Minkus bevindt zich zijn additionele muziek voor Petipa's herbewerking van Paquita uit 1881. De Grand Pas Classique, Pas de Trois (ook wel Minkus Pas de Trois genoemd) en De Kinderpolonaise Mazurka. Zijn muziek voor de Grand pas de Deux uit Petipa's Don Quichotte, en zijn muziek voor de scène Het Koninkrijk en de Schaduwen uit Petipa's La Bayadère. Minkus is ook bekend om zijn reorkestratie (1884) en additionele muziek voor Petipa's Giselle, het meeste is vertolkt door Adolphe Adam, en wordt nu uitgevoerd in alle ballethuizen. De balletmuziek van Minkus is een van de populairste, opgevoerd over heel de wereld, en maakt integraal deel uit van het traditioneel klassieke balletrepertoire.