Lumbale punctie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Bij een lumbale punctie[1][2] (ook wel lumbaalpunctie[2][3][4]), ruggenprik of lendensteek[1] wordt voor onderzoek wat van het hersenvocht (liquor), het vocht dat om de hersenen en het ruggenmerg zit (de liquor cerebrospinalis), uit het lichaam gehaald. Dit wordt gedaan door met een dunne holle naald van ongeveer 10-15 cm lang tussen de lendenwervels door in de liquorruimte te prikken en vervolgens daar wat hersenvocht af te tappen. Meestal worden er meerdere buisjes vocht afgenomen, ieder met enkele druppels voor de verschillende bepalingen. Het is een soort ruggenprik, niet te verwarren met die voor spinale anesthesie (ook in het hersenvocht) en die voor peridurale anesthesie.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Bij sommige ziekten verandert de liquor van samenstelling. Ook de druk van de liquor vertelt soms iets over een bepaalde ziekte. Het afgenomen vocht kan de arts helpen bij het stellen van een diagnose bij bepaalde ziekten, met name bij meningitis, subarachnoïdale bloedingen, MS, lymeziekte en andere aandoeningen van het zenuwstelsel.
Ook kan er bij een lumbale punctie een contraststof worden ingebracht in het wervelkanaal, ten behoeve van een caudografie.