Lutum
benaming voor gronddeeltjes kleiner dan 2 µm / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lutum is de benaming voor gronddeeltjes die kleiner zijn dan 2 µm.
Bij een lutumgehalte van 8% tot 12% spreekt men van zeer lichte zavel; bij een lutumgehalte van 12% tot 17,5% van matig lichte zavel en bij een lutumgehalte van 17,5% tot 25% van zware zavel.
Er is sprake van klei als de lutumfractie groter dan 25% is. Bij 25% tot 35% lutum is er sprake van lichte klei, bij 35% tot 50% is er sprake van matig zware klei en bij meer dan 50% lutum is er sprake van zware klei.
De lutumdeeltjes bestaan uit platte plaatjes die op elkaar zitten. Deze deeltjes hebben een negatieve ionenlading. Door de negatieve lading van de kleifractie is de bodem in staat om (positieve) ionen van mineralen die opgelost zijn in het bodemwater te binden aan de kleifractie. Hierdoor spoelen de mineralen niet met het grondwater mee, maar blijven ze gebonden aan de kleideeltjes en kunnen ze op deze manier opgenomen worden door de planten. Dit is de reden dat kleigrond meestal vruchtbaarder is dan zandgrond.
Bronnen, noten en/of referenties |
Fluviatiel of marien: grind · zand · zavel · leem · klei
Kalkhoudend: kalk · mergel · moeraskalk
Eolisch: zandlöss · löss
Glaciaal: keimergel · keileem
Organogeen: hoogveen · laagveen
Korrelgrootte: lutum (<2µm) · silt (2 tot 63µm) · zand (63µm tot 2mm) · grind (2mm tot 63mm) · stenen (63mm tot 200mm) · keien (200mm tot 630mm) · blokken (> 630mm)