
Menselijk voortplantingssysteem
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De menselijke voortplantingssystemen zijn systemen van geslachtsorganen bij de mens die samenwerken ten behoeve van de voortplanting.
Voortplantingssystemen | ||||
---|---|---|---|---|
Systemata genitalia | ||||
![]() | ||||
Vrouwelijk voortplantingssysteem | ||||
![]() | ||||
Mannelijk voortplantingssysteem | ||||
Naslagwerken | ||||
TA | A09.0.00.000 | |||
|
In tegenstelling tot de meeste andere organen verschillen organen van de seksen met elkaar. Deze verschillen zorgen voor diversiteit in genetisch materiaal tussen de individuen, wat weer zorgt voor een grotere kans op genetische fitness van het nageslacht.
De belangrijkste organen van het menselijke voortplantingssysteem zijn de externe genitalia (penis en vulva) en diverse interne organen waaronder de testikels die gameten produceren. Er zijn veel voorkomende ziektes behorende bij de voortplantingsorganen, met name seksueel overdraagbare aandoeningen.
Menselijke voortplanting vindt plaats bij interne bevruchting tijdens geslachtsgemeenschap. Tijdens dit proces wordt de stijve penis van de man ingebracht in de vrouwelijke vagina totdat de man ejaculeert. Hierbij wordt het sperma in de vagina gespoten. Het sperma vindt een weg via de vagina en baarmoederhals naar de baarmoeder of eileider voor het bevruchten van de eicel. Bij een succesvolle bevruchting en nestelen van het ei begint de groei van de foetus in de baarmoeder. Dit duurt ongeveer 9 maanden of 42 weken. Deze tijd wordt de zwangerschap genoemd. De zwangerschap eindigt met de bevalling.
De mens kent een grote seksuele verscheidenheid tussen de seksen. Naast de verschillen op bijna alle voortplantingsorganen zijn er ook veel verschillen in het feit dat de mens een hoog niveau van seksuele differentiatie heeft. Naast verschillen in bijna elk reproductieorgaan, vinden talrijke verschillen doorgaans plaats in secundaire geslachtskenmerken en in seksueel en ouderlijk gedrag.