Minnelijke schikking
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De minnelijke schikking is een rechtsfiguur uit het Belgisch strafrecht die het Openbaar Ministerie onder bepaalde voorwaarden toelaat om aan de verdachte van een misdrijf verval van strafvordering voor te stellen in ruil voor een tegenprestatie (meestal het betalen van een geldsom, maar soms ook het afstaan van bepaalde goederen, het uitvoeren van aanpassingswerken...).
De algemene regeling is vervat in het strafwetboek en staat bekend als verval van strafvordering tegen betaling van een geldsom (V.S.B.G.). Daarnaast zijn er ook afwijkende regelingen voor specifieke categorieën van misdrijven (verkeer, stedenbouw).
De Belgische wet op de minnelijke schikking in strafzaken (Frans: loi relative à la transaction pénale) maakt het mogelijk voor een rechtbank om een openbare strafvervolging te beëindigen in ruil voor de betaling van een geldsom.[1] De wet wordt vaak voorgeschreven om rechtszaken af te handelen waar men niet zeker is van een succesvolle vervolging, of in zaken die vermoedelijk lang zullen aanslepen en zullen rekken,[1] of het risico lopen op vertraging.[2] De procedure van een V.S.B.G. wordt geregeld in art. 216bis Sv.
De schikking staat niet gelijk aan een veroordeling, en verschijnt niet op het strafblad van zij die aan een onderzoek onderworpen zijn.[3]