Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898
Nederlandse tentoonstelling over vrouwenarbeid / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898 vond plaats in Den Haag in 1898.
Op de tentoonstelling, die op 9 juli 1898 werd geopend, was een doorlopend programma van voordrachten (zang, dans en toneel) en lezingen. Er werden ook voorwerpen geëxposeerd (tot machines toe, bijvoorbeeld uit textielfabrieken, waar veel vrouwen werkzaam waren) en men verzamelde gegevens betreffende werk verricht door vrouwen. Hieraan werd veel aandacht besteed; de verslagen die hiervan het resultaat waren, lagen op de tentoonstelling ter inzage.
Er werden producten getoond die door vrouwen gemaakt waren en er was aandacht voor de arbeidsomstandigheden waaronder vrouwen moesten werken. De organisatrices wilden de arbeid van vrouwen bevorderen. Bovendien wilden zij lonen en arbeidsvoorwaarden verbeteren.
De tentoonstelling werd gehouden in een speciaal daarvoor opgetrokken gebouw aan de Scheveningseweg in Den Haag, dat ter beschikking was gesteld door Adriaan Goekoop. Tijdens de anderhalf jaar durende periode van voorbereiding werd het tentoonstellingsgebouw gebouwd. Het bestuur had hiervoor de architect J.J. van Nieukerken aangetrokken; een vrouwelijke architect bleek niet te vinden. Het tuinontwerp voor het tentoonstellingsterrein werd gemaakt door de ‘rubriekcommissie Bloemenvak’, waarvan Cornelia Pompe vice-presidente was. Ook Jacoba Hingst, later oprichter van de Eerste Tuinbouwschool voor meisjes Huis te Lande, behoorde tot deze commissie, die in lezingen op de tentoonstelling het belang van een vakopleiding voor meisjes onder de aandacht bracht.
De tentoonstelling was een groot succes en trok 90.000 bezoekers. Van de belangrijkste gebeurtenissen op de tentoonstelling werd verslag gedaan in het blad Vrouwenarbeid, waarvan de uitgave werd verzorgd door de rubriekcommissie Letteren en Wetenschap; het blad stond onder redactie van Johanna W.A. Naber.