Hertogdom Neder-Lotharingen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het hertogdom Neder-Lotharingen was in de vroege middeleeuwen het noordelijke deel van het Middenrijk tussen Frankrijk (West-Frankenrijk) en Duitsland (Oost-Frankenrijk).
Hertogdom Lorreinen Lotharingia Inferior | |||||
---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van het Frankische Rijk tot 962 Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk | |||||
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
in groen: Neder-Lotharingen na 959 De taalgrens in rood gestippeld | |||||
Algemene gegevens | |||||
Talen | Oudnederlands, Oudfrans, Oudhoogduits, Fries | ||||
Religie(s) | Rooms-katholicisme | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Hertogdom | ||||
Staatshoofd | Hertog |
Als synoniem voor Neder-Lotharingen wordt al eens in het Nederlands Lotharijk en in het Frans Lothier gebruikt; in tegenstelling tot Lorreinen of Lorraine voor Opper-Lotharingen.
Neder-Lotharingen omvatte grosso modo
- het huidige Nederland: graafschap Holland (vanaf 1011), graafschap Drenthe (vanaf 1024), sticht Utrecht (1024) van de graaf-bisschop van Utrecht, en de gouw Hamaland met graafschap Gelre (vanaf 1046) en graafschap Zutphen (1046); Maasgouw later deels graafschap Gelre, prinsbisdom Luik en graafschap Loon
- België zonder het graafschap Vlaanderen :
- Brabantgouw met graafschap Brussel, markgraafschap Ename, landgraafschap Brabant
- Henegouw met graafschap Bergen en mark Valencijn (vanaf 1071 graafschap Henegouwen)
- Lommegouw vanaf 1011 graafschap Namen
- Ardennengouw
- Haspengouw vanaf 1003 graafschap Leuven, vanaf 1040 graafschap Loon
- graafschap Chiny (vanaf 971)
- graafschap Duras
- graafschap Montaigu, met bijhorend graafschap Clermont-sous-Huy, ook genoemd Clermont-aan-de-Maas
- graafschap Rochefort
- graafschap Luxemburg (vanaf 963)
- en vanaf 1064 graafschap Limburg
- markgraafschap Antwerpen
- en het prinsbisdom Luik (985) met het latere hertogdom Bouillon en het abdijvorstendom Stavelot-Malmedy met zijn vorst-abt
- een deel van Noord-Frankrijk: markgraafschap Valencijn en Kamerijk van de graaf-bisschop van Kamerijk, maar zonder het graafschap Artesië
- en delen van Duitsland tot aan de Rijn, inbegrepen Aken, Keulen met Gulikgouw, het latere graafschap Gulik, graafschap Kleef (1021), Bidgouw en keurvorstendom Keulen plus het gebied Oost-Friesland,
Lotharingen was een onafhankelijk Karolingisch koninkrijk van 855 tot 900, maar kon dit statuut niet behouden. Lotharingen was gelegen in het stroomgebied van Maas, Moezel en Rijn, het oude stamland van de Karolingers. Na korte tijd tussen 890-910 bij het Duitse rijk (Oost-Francië) te zijn gevoegd, riepen de Lotharingse groten de West-Frankische koning Karel de Eenvoudige ook tot hun koning uit. Nadat het gebied onder de Duitse koningen een hertogdom was geweest (tussen ca. 900-910), werd na de heraansluiting bij het Duitse keizerrijk in 923 het hertogschap opnieuw ingesteld en kreeg het statuut van koninklijk ambtsleen. De Elzas (Straatsburg) verliet Lotharingen voor het hertogdom Zwaben.
In 959 werd Lotharingen opgedeeld in de vicehertogdommen Neder- en Opper-Lotharingen onder het overstijgend hertogdom van Bruno, aartsbisschop van Keulen. Godfried van Neder-Lotharingen, zoon van paltsgraaf Godfried van Gulik, werd de eerste hertog van Neder-Lotharingen. In 977 werden deze twee territoria volwaardige hertogdommen: Lotharingen (Neder-Lotharingen of rest-Lotharingen) en het Hertogdom van de Moezel (Opper-Lotharingen). Neder-Lotharingen kwam kerkelijk overeen met de toenmalige kerkprovincie van het aartsbisdom Keulen, met als suffragaan-bisschoppen Utrecht, Luik en Kamerijk. Karel, de verbannen jongere broer van koning Lotharius van Frankrijk werd door zijn neef keizer Otto II tot hertog benoemd. Zijn zoon Otto (991-1012) volgde hem op en werd de laatste Karolinger in Neder-Lotharingen.