Nederlands referendum over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Op woensdag 1 juni 2005 vond in Nederland een landelijk raadplegend referendum plaats over de goedkeuring van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa door Nederland. Een dergelijk referendum houdt in dat de bevolking alleen een advies kan geven. Het is vervolgens aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer om de uiteindelijke beslissing te nemen over het al dan niet accepteren van de ontwerptekst voor het verdrag. Zeker 10 andere EU-lidstaten zouden een dergelijk referendum organiseren, maar na het 'nee' van de Nederlandse bevolking werden deze referenda tot nader order uitgesteld. Het referendum in Nederland was het gevolg van een initiatiefwetsvoorstel van Farah Karimi (GL), Niesco Dubbelboer (PvdA) en Boris van der Ham (D66). Dit was het eerste referendum in 200 jaar in Nederland.
Referendum over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa | ||||
---|---|---|---|---|
Datum | 1 juni 2005 | |||
Land | Nederland | |||
Opkomst | 63,3 % | |||
Resultaat | ||||
Voor | 38,5 % | |||
Tegen | 61,5 % | |||
Uitslag | Tegen | |||
|
De vraagstelling van het referendum in Nederland luidde:
Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa?
De mogelijke antwoorden waren voor, tegen en blanco; het laatste werd niet meegewogen bij de uitslag, maar wel bij het opkomstpercentage. Deze volksraadpleging was het eerste referendum voor de moderne staat Nederland. Eerder werden al wel lokale referenda gehouden en in 1797 (tijdens de Bataafse Republiek) was er een landelijk referendum, dat ook over een grondwet ging en werd verworpen en leidde tot een staatsgreep. Een vervolgreferendum werd door het Kabinet-Balkenende IV tegengehouden in september 2007.