Onmiddellijke aanhouding
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De onmiddellijke aanhouding is in België de aanhouding, bevolen door een vonnisgerecht, waarbij een veroordeelde ter zitting in de boeien wordt geslagen en rechtstreeks naar de gevangenis wordt overgebracht. De onmiddellijke aanhouding kan enkel door de rechter bevolen worden bij een veroordeling tot een hoofdgevangenisstraf van drie jaar (in sommige gevallen slechts een jaar) of tot een zwaardere straf, indien er bij de veroordeelde sprake is van onttrekkingsgevaar (m.a.w. vluchtgevaar) of recidivegevaar. De onmiddellijke aanhouding wordt geregeld door artikel 33, § 2 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.[1]
Indien de veroordeelde niet ter zitting aanwezig is (verstek laat gaan) wordt hij opgespoord en geseind. Zodra hij wordt aangetroffen, wordt hij van zijn vrijheid beroofd en overgebracht naar de dichtstbijgelegen strafinrichting.[2]