Opium van het volk
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Opium van het volk is een uitspraak van Karl Marx met betrekking tot religie. Door te wijzen op de beloning in het hiernamaals zouden onderdrukten zich schikken in hun lot. Hij schreef in 1844 in de Deutsch-Französische Jahrbücher in Zur Kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie:
Het fundament van de irreligieuze kritiek is: de mens maakt de religie, de religie maakt niet de mens. En wel is de religie het zelfbewustzijn en het zelfgevoel van de mens, die zichzelf óf nog niet gevonden heeft óf alweer verloren. Maar de mens, dat is de wereld van de mens, staat, maatschappij. Deze staat, deze maatschappij produceren de religie, een verkeerd bewustzijn van de wereld, omdat ze een verkeerde wereld zijn. De religie is de algemene theorie van deze wereld, haar encyclopedische samenvatting, haar logica in populaire gedaante, haar spiritualistische point d'honneur, haar enthousiasme, haar morele sanctie, haar plechtig sluitstuk, haar algemene grond van troost en rechtvaardiging. Zij is de fantastische verwerkelijking van het menselijk wezen, omdat het menselijke wezen geen ware werkelijkheid bezit. De strijd tegen de religie, is dus indirect een strijd tegen een wereld, waarvan de religie het geestelijke aroma is. De religieuze nood is aan de ene kant de uitdrukking van de werkelijke nood en aan de andere kant het protest tegen de werkelijke nood. De religie is de zucht van de in benauwenis verkerende creatuur, het gemoed van een harteloze wereld, zoals zij de geest van de geestloze toestanden is. Zij is de opium van het volk.
Het opium van het volk, iets dat door het volk zelf is gecreëerd. Marx vond dat de mens religie zelf in het leven heeft geroepen als middel om zichzelf in een roes te helpen nu het aardse leven zo ondraaglijk was geworden. Religie helpt de arbeidersklasse dom te houden en verdedigt de uitbuiting. Religie komt voort uit de economische onderbouw van het leven, is een weerspiegeling van een bepaalde sociaal-economische ordening van de maatschappij – gecreëerd door de lagere klassen om hun zorgen te kunnen vergeten, en in stand gehouden door de hogere om de lagere klassen uit te kunnen buiten. Als de proletariërs de macht grijpen, zal de religie vanzelf een zachte dood sterven, omdat na het stoppen van de uitbuiting religie overbodig zal zijn. Naar de mening van Marx, vraagt communisme om atheïsme en vangt communisme aan waar atheïsme begint.