Organisatie van de landbouw in Nederland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De organisatie van de landbouw in Nederland in de 21e eeuw vindt zijn oorsprong tijdens de negentiende eeuw. Toen kregen verlichte adel, grondbezitters en gegoede burgers steeds meer belangstelling voor de toepassing van wetenschappelijke inzichten op de landbouw en voor nieuwe organisatievormen. Vooral na ongeveer 1880 kreeg deze belangstelling een impuls, en vervolgens wederom na de Tweede Wereldoorlog, toen de overheid een grotere rol ging spelen. In de loop van deze periode kregen het onderwijs, de industrie, het bankwezen, en het onderzoek vorm, alsmede het landbouwbeleid. Ook ontstonden er allerlei samenwerkingsverbanden tussen industrie, boeren, politici en dienstverlenende instanties, zoals het Landbouwschap, boerenleenbanken, landbouwvoorlichting en praktijkcentra. Veel van deze instanties hadden of hebben een cooperatieve of corporistische vorm.
Anno 2024 zijn enkele bekende boegbeelden die vorm geven aan de organisatie van de Nederlandse landbouw Agrifirm, Avebe, Cosun, ForFarmers, FrieslandCampina, Koninklijke De Heus, LTO Nederland, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Rabobank, Unive, de WUR en de Zwanenberg Food Group. Samen worden deze wel het 'Groene front' genoemd: de politieke top en de ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, de met landbouw belaste politici in de diverse parlementen, de belangrijke belangenbehartigers van de landbouw, tegenwoordig de LTO, in het verleden het Landbouwschap en relevante productschappen voor de landbouw, de landbouwindustrie- en handel, de Rabobank, en de landbouwvoorlichtings- onderwijs- en onderzoeksorganisaties. Deze laatste