Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen (lat: Pontificium Consilium ad Unitatem Christianorum Fovendam) was een instelling van de Romeinse Curie die voortgekomen is uit het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).
Paus Johannes XXIII wilde de Katholieke Kerk betrekken in de wereldwijde oecumenische beweging. Hij richtte daartoe een Secretariaat voor de Eenheid der Christenen op, waarvan de Duitse jezuïet, kardinaal Augustin Bea president werd. Het secretariaat nodigde andere (kerkelijke) gemeenschappen uit als waarnemer deel te nemen aan het Concilie.
Het secretariaat had verschillende documenten voor het Tweede Vaticaans Concilie voorbereid:
- over de oecumene (Unitatis Redintegratio)
- over de niet-Christelijke religies (Nostra Aetate)
- over godsdienstvrijheid (Dignitatis humanae)
- over de Goddelijke Openbaring (Dei Verbum)
De bespreking in het concilie van Dignitatis Humanae leidde tot een aanvaring tussen kardinaal Bea en de Secretaris van het Heilig Officie Alfredo kardinaal Ottaviani.
Het Secretariaat had twee secties, te weten: een voor de Oosterse kerken en een voor de Westerse christelijke kerken. Na afloop van het Tweede Vaticaans Concilie bevestigde paus Paulus VI de officiële status van het secretariaat als een permanent dicasterium van de Heilige Stoel.
In 1988 veranderde paus Johannes Paulus II (in zijn apostolische constitutie Pastor Bonus) het Secretariaat in een Pauselijke Raad.
Bij de invoering van de apostolische constitutie Praedicate Evangelium op 5 juni 2022 werden alle pauselijke raden opgeheven. Het taakgebied van de raad werd overgedragen aan de Dicasterie voor Bevordering van de Eenheid van de Christenen.