Betelpalm
soort uit het geslacht Areca / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De betelpalm (Areca catechu) is een rechtopstaande tot 15 meter hoge palm in het genus Areca. De stam is slank met onduidelijke bladlittekens. De bladeren zijn geveerd en meestal tot 2 m lang, ze zijn zijdelings uitstaand en aan de top iets overhangend. De deelblaadjes staan zeer dicht opeen.
Betelpalm | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Areca catechu (1897), Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
soort | ||||||||||||||||||
Areca catechu L. (1753) | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||||
Betelpalm op Wikispecies | ||||||||||||||||||
|
De bloemen zijn klein, lichtgeel en zitten in fijnvertakte bloeiwijzen, de er uit de verte als poederkwasten uitzien. De bloeiwijzen en later de vruchttrossen zitten hoog aan de stam aangehecht, vlak onder de gladde, groene bladschedenbundel. De vruchten zijn bij rijpheid geel tot oranje, rond tot eivormig en tot 6 cm groot.
De betelpalm is afkomstig uit Indonesië en wordt veel in Zuidoost-Azië gekweekt.
De betelnoot (of arekanoot) is het zaad van de palm. Botanisch gezien is een noot geen zaad maar een type vrucht, en in het geval van de betelpalm is ook de vrucht geen noot, maar een steenvrucht (wat overigens ook geldt voor de vrucht van de kokospalm, die in zijn geheel meestal "kokosnoot" wordt genoemd).
- De harde betelnoot is 3-4 × 2-4 cm groot. De noot heeft een bittere smaak en is rood van kleur.
- De noot is al eeuwen geliefd om zijn opwekkende werking.
- Zaden van de betelpalm kiemen in enkele weken. In gematigde streken in het westen wordt betelpalm wel in broeikassen opgekweekt en jonge exemplaren worden via bloemenzaken en -markten als sierplant verkocht. De betelpalm kan niet tegen direct zonlicht en is niet vorstbestendig.