Arrest Quint/Te Poel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het arrest Quint/Te Poel (HR 30 januari 1959, NJ 1959/548) is een belangrijk arrest van de Nederlandse Hoge Raad met betrekking tot het leerstuk van ongerechtvaardigde verrijking. Het wordt in de rechtswetenschap als standaardarrest beschouwd.
Snelle feiten Datum, Instantie ...
Arrest Quint/Te Poel | ||
---|---|---|
Datum | 30 januari 1959 | |
Instantie | Hoge Raad der Nederlanden | |
Rechters | J. Donner, T.Y. Boltjes, F.J. de Jong, C.W. Dubbink, Ch.J.J.M. Petit | |
Adv.-gen. | L.P.M. Loeff | |
Soort zaak | civiel | |
Procedure | cassatie | |
Wetgeving | 1269 BW (oud) | |
Onderwerp | ongerechtvaardigde verrijking, bronnen van verbintenis | |
Vindplaats | NJ 1959/548, m.nt. D.J. Veegens | |
ECLI | ECLI:NL:HR:1959:AI1600 |
Sluiten
In het arrest werd de volgende rechtsregel geformuleerd: verbintenissen die niet uit een overeenkomst voortvloeien, hoeven niet rechtstreeks voort te komen uit een wetsartikel. "Uit de wet" betekent dat in gevallen waarin de wet geen regeling kent, een oplossing moet worden gezocht die:
- past in het stelsel van de wet en
- aansluit bij de wél in de wet geregelde gevallen.