Rode schrik

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De benaming rode schrik (Engels: Red Scare) wordt gegeven aan twee perioden van sterk anticommunisme in de geschiedenis van de Verenigde Staten: van 1917 tot 1920 en vanaf de late jaren van 1940 tot het midden van de jaren 1950. Deze laatste periode was tekenend voor de intrede van de Koude Oorlog.

Come_unto_me%2C_ye_opprest.jpg
Politieke spotprent uit 1919, een anarchist afbeeldend die het Vrijheidsbeeld wil vernietigen

Beide perioden werden gekenmerkt door de verdenking van wijdverbreide infiltratie door communisten en angst voor communistische invloeden op de Amerikaanse samenleving. In de eerste periode was er ook angst voor anarchisten en militante vakbonden, in de tweede periode voor infiltratie in de regering van de Verenigde Staten.

Deze angsten leidden tot agressief onderzoek en (vooral in de eerste periode) het vastzetten van personen die geassocieerd werden met communistische en socialistische ideologieën of politieke bewegingen. Vandaag de dag maakt het recht op vrije vergadering in Amerika het bijzonder moeilijk om een burger te veroordelen vanwege het simpelweg behoren tot of sympathiseren met een groep. In die tijd echter werd de Spionagewet uitgebreid door het invoeren van de Opruiingswet in 1918. De laatste wet maakte het illegaal om uitlatingen tegen het regeringsbeleid te doen. De Amerikaanse postbedrijven werd het toegestaan om post te weigeren van burgers die verdacht werden afvalligen te zijn (wat resulteerde in bijvoorbeeld censuur van communistisch, socialistisch en anarchistisch gerelateerde post). Hoewel het Congres van de Verenigde Staten de Opruiingswet in 1921 verwierp, bleven grote delen ervan verweven in de Spionagewet.

Oops something went wrong: