Stevelen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Stevelen is een oude door schippers gebruikte techniek om met een schip zonder zeilen of andere eigen aandrijving een stromende rivier af te varen. Er wordt daarbij van de zwaartekracht gebruik gemaakt. Het is een milieuvriendelijke manier van varen omdat deze techniek weinig energie vraagt.

Radeleurs_001.jpg
Stevelen op een vlot

Het stevelen is al zo oud als de rivier. Vlotten en zeilschepen met tegenwind hebben altijd al gesteveld op de rivieren de Waal of de Maas. De techniek past door het drukke scheepvaartverkeer niet meer in deze tijd en is daarom verboden. In de wet vindt men dat terug via een verbod op het zich te laten drijven. Voor die formulering is bewust gekozen omdat het begrip "stevelen" buiten de schipperswereld nauwelijks bekend is.

Een stromende rivier is in feite een hellend vlak, waarbij het water iets wordt afgeremd door een oneffen bodem en kribben. Door de massa van het schip daalt het iets sneller dan het water, krijgt het snelheid ten opzichte van dat water en blijft daardoor met een groot roer bestuurbaar. Met wat geduld werd een aardige snelheid bereikt, ongeveer twee keer de stroomsnelheid van het water. Van Andernach naar Nederland met een Dortmunder (67 x 8,20 m, 934 ton) en een Rijn-Hernekanaalschip van (80 x 9,50 m, 1350 ton) werden zo snelheden van 12 tot 14 kilometer per uur gehaald.

Doordat het sleeploon vroeger een aanzienlijk deel van de winst opslokte, waren er nog al wat particuliere schippers die zich eenvoudig kop voor lieten vallen en met de stroom mee de rivier afdreven. Tijdens crisisjaren in de twintigste eeuw werd, om op de sleepkosten te besparen, ook door grote schepen gesteveld.

De rivieren Main en de Neckar hadden geen stuwen en schutsluizen, er lag een ketting. Aan deze ketting trokken kettingsleepboten de schepen tegen de waterstroom op. Met relatief weinig vermogen konden ongemotoriseerde schepen zo te berg (stroomopwaarts) gesleept worden. In de afvaart werd dan gesteveld.