T-helpercel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
T-helpercellen (kortweg Th) of CD4+ cellen zijn een vorm van witte bloedcellen die een belangrijke rol spelen in het immuunsysteem. T-helpercellen geven verschillende soorten cytokinen af die andere witte bloedcellen reguleren. Bepaalde cytokinen stimuleren bijvoorbeeld de werking van cytotoxische T-cellen. Onder invloed van cytokinen ontwikkelen ook specifieke B-lymfocyten zich tot antilichaamproducerende plasmacellen.
Er zijn twee soorten T-helpercellen:
- Th1-cellen scheiden onder andere de immunomodulatoren IL-2, IFN-gamma en TNF-beta uit. Deze zijn betrokken bij de vertraagde overgevoeligheid, de activatie van macrofagen en synthese van IgG2-antilichamen. Th1-cellen spelen een belangrijke rol bij het activeren van macrofagen en de productie van B-geheugencellen.
- Th2-cellen scheiden de immunomodulatoren IL-4, IL-5 en IL-13 uit. De Th2-cellen zijn direct verantwoordelijk voor het differentiëren van naïeve B-cellen in plasmacellen die antilichamen uitscheiden, waaronder IgE. Een teveel aan vrijkomend IgE maakt deel uit van een allergische reactie.
De immuunrespons door Th1-cellen wordt celgemedieerde immuniteit genoemd, terwijl die volgens Th2 humorale immuniteit wordt genoemd
De T-helpercel 1 (Th1) is vooral aanwezig bij een infectie, de T-helpercel 2 (Th2) vooral bij een allergie. Bij allergie ziet men in de verhouding Th1 en Th-2 een duidelijke verschuiving naar Th2. Bij immunotherapie (desensibilisatie) is er een daling van Th2-cellen en een stijging van Th1-cellen (die IgG-productie stimuleren).