Test (geneeskunde)
geneeskunde / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een test is in de geneeskunde een hulpmiddel om te onderzoeken of een persoon wel of niet een bepaalde ziekte heeft. Wijst de test uit dat die persoon de ziekte zou hebben, dan heet de uitslag van de test positief. Wijst de test daar niet op, dan heet de uitslag negatief.
Tests in de geneeskunde geven meestal geen volledige zekerheid. Is de test binair, dat wil zeggen met als uitslag alleen de twee mogelijkheden 'ja' en 'nee', dan is de uitslag eenduidig positief of negatief. De meeste tests zijn echter niet binair, maar geven een uitslag op een glijdende schaal, bijvoorbeeld een concentratie van een stof in het bloed. Een dergelijke test kan binair worden gemaakt door een drempelwaarde te kiezen waarboven of waaronder men de testuitslag positief noemt.
Wil men van een bepaalde populatie weten welke individuen een bepaalde ziekte hebben (bijvoorbeeld omdat het een risicogroep betreft), dan kan men overgaan tot een screening van die populatie op die ziekte.
Veel medische tests, zoals allergietesten en bloedtesten, worden uitgevoerd in medische laboratoria.
Sommige medische tests dienen niet om een ziekte op te sporen, maar om de huidige toestand van de testpersoon te meten. Bijvoorbeeld om het verloop van een reeds bekende ziekte te bepalen (verbeterd, verslechterd of genezen) of de belastbaarheid van het lichaam te meten (zoals bij een sportkeuring, een geschiktheidskeuring voor een bepaald beroep of een rijvaardigheidstest voor een bepaalde risicogroep).