Tweede Germaanse klankverschuiving
Hoogduitse klankverschuiving / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De tweede Germaanse klankverschuiving was een historische klankverschuiving die de verzachting (lenitie) van een aantal Oergermaanse plosieven omvatte en zich in de zuidelijke varianten van de West-Germaanse talen voltrok. Deze stelselmatige verschuiving staat hierom ook bekend als de Hoogduitse klankverschuiving. De verschuiving vond niet plaats in één beweging, maar in verschillende fasen over verschillende eeuwen. Ze begon waarschijnlijk tussen de derde en vijfde eeuw, en was bijna voltooid in de negende eeuw, toen de eerste Duitse teksten op schrift werden gesteld. Deze klankverschuiving bracht de scheiding teweeg tussen het Hoogduits (dat naargelang van de mate waarin de klankverschuiving is doorgevoerd weer wordt onderverdeeld in Opperduits en Middelduits) en het Nederduits.
Klankverschuivingen in de Germaanse talen |
Eerste Germaanse klank- verschuiving (wet van Grimm) |
Wet van Verner |
Tweede Germaanse klank- verschuiving (Hoogduits) |
Ingveonismen |
De isoglossenbundel die de Hoogduitse van de Nederduitse en Nederfrankische talen scheidt, staat bekend als de Benrather linie. De Germaanse talen hebben allemaal in verschillende mate de tweede Germaanse klankverschuiving doorgemaakt. Sommige klankverschuivingen gelden daarom voor bijna alle Germaanse talen, en sommige voor slechts enkele. Hoe meer zuidoostwaarts de taal gesproken wordt, des te meer kenmerken van de tweede klankverschuiving er in de taal voorkomen (Opperduits), en hoe meer noordwestwaarts de taal gesproken wordt, des te minder kenmerken van de tweede klankverschuiving er in de taal voorkomen (Engels). De meeste klankverschuivingen, maar niet alle, maken deel uit van het huidige Standaardduits, terwijl in westelijke Duitse dialecten veel minder klankverschuivingen voorkomen.