Wietpas
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een wietpas was een bewijs van lidmaatschap (clubpas) dat tot 19 november 2012 in de drie meest zuidelijke provincies van Nederland vereist was voor toelating tot een coffeeshop. Door aanscherping van de gedoogcriteria moest een coffeeshop een besloten club worden, dus een club waar alleen leden worden toegelaten (besloten-clubcriterium, B-criterium). De coffeeshopexploitant moest een controleerbare ledenlijst bijhouden. Het aantal leden van een coffeeshop werd tot 2000 beperkt, al was een ander maximumaantal leden met het ministerie bespreekbaar.[1]
In plaats daarvan is voor toegang tot de coffeeshop alleen nog vereist dat in Nederland woont (ingezetenencriterium, I-criterium) en meerderjarig is; dit wordt aangetoond door middel van een uittreksel van de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de woonplaats en een geldig identiteitsbewijs.
Een en ander is overeengekomen in het Regeerakkoord 2012. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk.[2]
Van de coffeeshophouder wordt verwacht dat hij een eventueel aangelegde ledenlijst zal vernietigen.
Men kan wiet of hasj kopen, en wel per dag maximaal vijf gram. In zoverre wordt het gedoogbeleid dus voortgezet.
Buitenlandse toeristen kunnen dus niet terecht in een coffeeshop. Incidentele bezoekers wel, maar die moeten dus wel naast het identiteitsbewijs dat ze toch al bij zich moeten hebben ook het genoemde GBA-uittreksel bij zich hebben (dat veel mensen normaal gesproken niet bij zich hebben).