Windrecht
het recht om wind te vangen en daarmee een molen te laten draaien / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het windrecht was een rechtsfiguur waarmee een persoon of organisatie het recht werd gegeven om wind te vangen en daarmee een molen te laten draaien. Deze rechtsfiguur wordt vaak samen toegepast met het waterrecht, het recht de stroming van een rivier te gebruiken om een molen te laten draaien. Deze rechten behoorden in vroeger tijden tot de regalia, de rechten die meestal in handen waren gelegd van een landheer of -vrouwe, abdij of andere autoriteit. Alleen deze had volgens een lokale wet het recht van windvang wat in de praktijk meebrengt dat alleen deze persoon of organisatie gerechtigd was een molen te laten bouwen en daarmee wind te 'vangen'. Het recht van de wind kon ook wel tegen gunsten en diensten worden beleend. Molenaars konden tegen betaling van een jaarlijks bedrag, of leveringen in natura als zakken graan, het zogenaamde windgeld, dit recht pachten. Veelal werd de molen dan ook doorverpacht; in Nederland verkreeg de molenaar dan een windbrief. Het windrecht was onderdeel van lokale rechtsstelsels en kwam in grote delen van West-Europa voor, maar niet op de Britse eilanden, Noord-Nederland, Noord-Friesland, Dithmarschen en in het grootste deel van Zweden (met uitzondering van Skåne). Ook in de Alpenlanden waren dergelijke feodale rechten zwak vertegenwoordigd.