Zelfnoemfunctie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Wanneer een woord naar zichzelf verwijst, wordt in de taalkunde gezegd dat het in zelfnoemfunctie wordt gebruikt. Het woord wordt hierbij in tekstopmaak van zijn context onderscheiden doordat men het in cursief zet (cursiveert) of er een aanhalingsteken vóór en een afhalingsteken na plaatst. Zo ziet de lezer dat in de zin het woord zelf en niet de betekenis van het woord wordt bedoeld. Voorbeeld: het woord 'is' is een kort werkwoord. Het woord is is een kort werkwoord.