
Zetmeel
reservevoedsel in planten / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zetmeel (molecuulformule: (C6H10O5)n) is een complex koolhydraat (sacharide): een polymeer (polysacharide) van glucose dat in de natuur dient als voedselreserve voor planten. Het dierlijke equivalent (dierlijk zetmeel) is glycogeen. Zetmeel wordt door planten uit glucose gepolymeriseerd en kan weer terug worden gehydrolyseerd tot glucose, om gebruikt te worden in de cellen als energiebron voor de celademhaling of als bouwsteen voor het bouwen van cellulose.


De naam zetmeel vindt zijn oorsprong in het proces waarin ongeraffineerde zetmeelmelk op slemptafels werd uitgewassen en ontwaterd. Het ontwaterde meel bleef als zetmeel in de slempgoten achter en werd vervolgens handmatig uitgestoken. In het Duits heet zetmeel Stärke. Deze naam slaat op een van de oudste toepassingen van het zetmeel: het stijven van textiel en het sterken van garen.