Een carpofoor (Oudgriekskarpophoros, vruchtdragend) of het carpopodium, de vruchtdrager of vruchthouder genoemd is botanisch gezien een steel of een verlenging tussen de bloembodem en de stempel, waardoor het vruchtbeginsel of de vrucht een langere steel heeft in vergelijking met een die alleen een bloemsteel heeft. De grens tussen de bloemsteel en de verlenging is de inplantingsplaats van de bloemonderdelen.[2][3][4]
In het bijzonder kan de rol van de carpofoor bij de schermbloemigen worden genoemd. Hier is de carpofoor de drager van de twee deelvruchten van de splitvrucht. Bij de zeeuwse knoopjes is er echter geen carpofoor meer aanwezig.[13] Ook komt een carpofoor bij enkele andere plantenfamilies voor. Zo is er bij de anjers, de wonderboom, de geranium en de pinda een carpofoor aanwezig.[10]
Bruce G. Baldwin, Douglas H. Goldman u.a.: The Jepson Manual: Vascular Plants of California. Second Edition, University of California Press, 2012, ISBN 978-0-5202-5312-4, S.28.
Akadémiai Kiadó: Acta Botanica Hungarica. Band 17, Teil 1–2, 1971, S.190–206, online (PDF; 243MB), bei REAL-J - repository of the Library and Information Centre, Hungarian Academy of Sciences, geraadpleegd op 29 mei 2018. Gearchiveerd op 30 januari 2022.
Nádia Roque, David J. Keil, Alfonso Susanna: Illustrated glossary of Compositae. 2009, in: V. A. Funk u. a.: Systematics, evolution, and biogeography of Compositae. International Association for Plant Taxonomy, University of Vienna, 2009, ISBN 978-3-9501754-3-1, Appendix A, online (PDF) op researchgate.net, geraadpleegd op 29 mei 2018.
M. Z. Haque, M. B. E. Godward: New records of the carpopodium in Compositae and its taxonomic use. In: Botanical Journal of the Linnean Society. 89, 1989, S.321–340, doi=10.1111/j.1095-8339.1984.tb02564.x.