voetbalclub uit België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Club Brugge KV is een Belgischevoetbalclub, uitkomend in eerste klasse. Het is de succesvolste en naar aanhang populairste van de twee profclubs uit Brugge – de andere is Cercle Brugge. De club, die sinds 1959 onafgebroken in de hoogste afdeling speelt, is bij de Voetbalbond aangesloten met stamnummer 3, heeft blauw-zwart als kleuren en speelt in het stedelijk Jan Breydelstadion.
In België veroverde enkel RSC Anderlecht meer landstitels dan Club Brugge en won geen enkele club meer bekers en supercups. Tevens is Club Brugge tot nog toe de enige Belgische club die de finale van de Europacup I (later hernoemd en hervormd tot de Champions League) speelde.
In de 19e eeuw was er in Brugge, net zoals in andere grote steden in België, een aanzienlijke Engelse aanwezigheid. De aanwezigheid van Engelsen gaat ver terug in de tijd, maar vooral sinds de slag bij Waterloo spreekt men van een ware "Engelse kolonie" in Brugge. Naast oud-militairen kwamen zich ook lagere adel, oud-kolonialen en industriëlen vestigen in de stad. Velen onder hen verkozen Brugge als uitvalsbasis voor hun werk in de mechanisatie van de 19e-eeuwse linnenindustrie. Onder invloed van de Engelse aanwezigheid kwamen zowel de scholen van de katholieke Broeders Xaverianen als die van het neutrale Koninklijk Atheneum in contact met het voetbalspel. In 1890 sloegen oud-leerlingen van die scholen uiteindelijk de handen in elkaar en stichtten de eerste Brugse voetbalploeg: Brugsche Football Club. Een voetbalploeg leiden en tegelijk als speler fungeren was geen eenvoudige taak en op 13 november 1891 diende de vereniging opnieuw gesticht. Exact een jaar later werd een officieel bestuur geïnstalleerd. De club werd als pro-Vlaams opgericht, met als spreuk "mens sana in corpore sano". Nog voor de organisatie officieel erkend werd, verlieten in 1894 zestien leden de club en richtten Football Club Brugeois op. In de stad werd in 1895 ook nog de Vlaamsche Football Club de Bruges opgericht.
Het afgescheurde FC Brugeois bestond vooral uit rijke Franstaligen, terwijl Brugsche FC een club van de gewone man bleef. De leden van de eliteclub FC Brugeois hadden betere connecties in heel het land en de club sloot na oprichting ook onmiddellijk aan bij de UBSSA en nam deel aan de eerste Belgische nationale competitie in 1895/96. Als tenuekleuren koos men voor een lichtblauwe trui met een donkerblauwe schuine band van de linkerheup naar de rechterschouder. Pas in 1909 werd veranderd naar de blauw-zwarte kleuren. FC Brugeois kon een terrein afhuren, het 'Rattenplein', maar toch had de club het financieel moeilijk en de populariteit bleef beperkt. De club zakte snel weg en trok zich in 1896, na één jaar al, terug uit de bond. Brugsche FC daarentegen bleef lokaal spelen, hoofdzakelijk tegen andere ploegen uit de buurt of uit scholen in de stad. Brugsche bleef nederig, maar kon zo wel financieel het hoofd boven water houden en won aan aanhang bij het gewone volk. Uiteindelijk werd in 1897 FC Brugeois opgenomen in Brugsche Football Club, maar de fusieclub zou verdergaan onder de Franstalige naam FC Brugeois. De fusieclub kon zo steunen op de brede volkse aanhang van Brugsche en de connecties en ambitieuze aanpak van Brugeois. In 1902 werd nog Vlaamsche FC opgenomen in FC Brugeois. Vlaamsche FC had een aantal van zijn leden verloren aan CS Brugeois en was komen aankloppen bij FC Brugeois voor een fusie, die eerder een opslorping werd.
Naamsveranderingen van de club
Brugsche Football Club (1891)
Football Club Brugeois (1892)
Football Club Brugeois (1897)
Royal Football Club Brugeois (1920)
Club Brugge Koninklijke Voetbalvereniging (1972)
Na enkele tweede plaatsen in de ereafdeling bereikte de ploeg in het seizoen 1913/14 opnieuw een hoogtepunt met het behalen van hun eerste bekerfinale, die echter met 2-1 verloren werd van bekerhouder Union Saint-Gilloise. Ondertussen was de club in 1912 verhuisd naar het Albert Dyserynckstadion ("De Klokke").
In 1920 werd de club voor het eerst kampioen in de hoogste afdeling. De club kreeg in dat jaar de koninklijke titel en heette nu Royal FC Brugeois. Bij het invoeren van de stamnummers in 1926 kreeg FC Brugeois stamnummer 3 toegewezen. In 1930 liet voorzitter Albert Dyserynck het statuut van FC Brugeois omvormen tot vereniging zonder winstoogmerk.
Echter, na de goede periode tijdens de eerste twee decennia van de 20e eeuw, was ondertussen een tijd van lange, magere jaren voor de club aangebroken, met een eerste dieptepunt in 1928: degradatie naar tweede klasse. Vanaf dan ging de club gedurende vele jaren verschillende malen op en neer tussen eerste en tweede klasse.
Club Brugge steeg in 1959 naar de Belgische eerste klasse. Dat was onder meer het werk van Fernand Goyvaerts en de Roemeense trainer Norberto Höfling. Echter, toen deze in 1962 met elkaar in conflict raakten, verhuisde Goyvaerts naar FC Barcelona. Hij bleef de enige Belg die bij de Catalaanse ploeg heeft gespeeld tot de transfer van Thomas Vermaelen in 2014.
In de tweede helft van de jaren 1960 en aan het begin van de jaren 1970 probeerde de club zich aan de Belgische top te werken met spelers zoals Fernand Boone, Johny Thio, Erwin Vandendaele, Raoul Lambert, de Zweed Kurt Axelsson en de Nederlanders Henk Houwaart en Rob Rensenbrink.
Dit resulteerde in vijf tweede plaatsen in zes jaar tijd en een eerste bekerwinst in 1968. In 1970 won de club de Beker opnieuw, na een 6-1-overwinning tegen Daring Brussel, de grootste winst ooit in een Belgische bekerfinale.
In 1972 werd de Vlaamse naam Club Brugge Koninklijke Voetbalvereniging aangenomen. In 1973 speelde Club Brugge na 53 jaar voor de tweede keer kampioen, na een 1-1-gelijkspel op het veld van aartsrivaal Anderlecht. In de jaren zeventig groeide de vereniging gestaag uit tot een Belgische topclub. Terwijl de Brugse burgemeester Michel Van Maele de club begin jaren zeventig nog moest redden van het failliet, kende de club in de tweede helft van dat decennium zijn grootste successen. In 1975 verhuisde Club van het Albert Dyserynckstadion naar het Olympiastadion (het huidige Jan Breydelstadion), dat eigendom was van de stad Brugge. Onder leiding van de Oostenrijkse succestrainer Ernst Happel bereikte Brugge in 1976 de finale van de Uefa-beker en twee jaar later speelde het als voorlopig enige Belgische club de finale van de Champions Cup (Europacup I). Beide Europese finales werden verloren van het Engelse Liverpool FC, de beste Europese ploeg van dat moment. Nog onder Happel veroverde Club van 1976 tot 1978 driemaal op rij de Belgische titel. Eind 1978 vertrok Happel bij Club na problemen met het bestuur.
De daarop volgende jaren verliepen voor Club Brugge een stuk moeilijker. De club behaalde in 1980 nog wel een nationale titel, maar zijn plaats aan de Europese top was het (definitief) kwijt. In 1982 ontsnapte Brugge zelfs nipt aan degradatie naar tweede klasse. Dat seizoen werden eerst de trainers Spitz Kohn en zijn opvolger Rik Coppens ontslagen, voor Raymond Mertens uiteindelijk de ploeg voor degradatie kon behoeden. In de tweede helft van de jaren tachtig kwam Club weer boven water. In 1986 won het de Belgische Beker tegen stadsgenoot Cercle, de eerste hoofdprijs in zes jaar.
In 1988 werd Club Brugge opnieuw kampioen en drong Blauw-Zwart door tot de halve finale van de Uefa-beker, waar het verloor van het Spaanse Espanyol. In 1992 scheerde Club opnieuw hoge toppen op de Europese scène. Na eerder Atlético Madrid te hebben uitgeschakeld, bereikte het opnieuw de halve finale van een Europees bekertoernooi, namelijk van de Beker voor Bekerwinnaars. Daar bleek het Duitse Werder Bremen te sterk voor de West-Vlaamse voetbalclub. Het daaropvolgende seizoen (1992/93) nam Brugge als eerste Belgische club deel aan de lucratieve Champions League.
In de tweede helft van de jaren negentig zou Club Brugge zijn plaats verliezen aan de Europese subtop, maar bleef het nationaal meespelen voor de prijzen. Net als de andere Belgische clubs voelde de voetbalvereniging sterk de gevolgen van het Bosmanarrest, waardoor de spelerslonen fors stegen en lucratieve transferinkomsten aanzienlijk verminderden. Bovendien puurde het maar weinig inkomsten uit de tv-pot, die de inkomsten van buitenlandse topclubs fors deed stijgen. Door de geringe Belgische markt, steeg het televisiegeld nauwelijks in België.
Daarbij kwam dat het bestuur van de club weinig oog had voor vernieuwing. De leiding van de club was eind de jaren negentig nog in handen van dezelfde mensen die in 1973 de club van het bankroet hadden gered. Vooral op commercieel vlak liep de club achterop in vergelijking met buitenlandse concurrenten.
Al deze factoren verklaren waarom Club Brugge tien jaar lang geen Champions League speelde.
Pas in het begin van de 21e eeuw kon de West-Vlaamse club zich opnieuw kwalificeren voor de poules van het prestigieuze kampioenenbal, namelijk in de seizoenen 2002/03, 2003/04 en 2005/06. Tijdens de eerste helft van de jaren 2000 was de eigenzinnige Noor Trond Sollied trainer van Club Brugge. Onder zijn bewind werd de club ook twee keer landskampioen en won het twee keer zowel de Beker als de Supercup. Intussen had voormalig bondsvoorzitter Michel D'Hooghe de overleden Michel Van Maele opgevolgd als voorzitter en sterke man van de club. Onder zijn impuls werd Club danig geprofessionaliseerd en werd ter vervanging van Antoine Vanhove oud-speler Marc Degryse aangetrokken als sportleider (sportief directeur). Op het einde van het seizoen 2004/05 stapte Sollied na vijf jaar dienst op en werd vervangen door clubmonument Jan Ceulemans. Ook oud-spelers Franky Van der Elst, René Verheyen en Dany Verlinden maakten deel uit van de trainersstaf. Ceulemans zou snel breken met de speelstijl van Sollied. De nieuwe technische staf streefde naar kortere combinaties en meer technisch vernuft, daarin voluit gesteund door sportleider Degryse. Club Brugge brak hiermee in grote mate met de typische speelstijl die het doorheen de jaren vaak hanteerde.
De tweede helft van de jaren 2000 verliep echter heel wat minder vlot. Na tegenvallende resultaten tijdens het seizoen 2005/06 werden zowel hoofdtrainer Ceulemans als assistent-trainer Verheyen ontslagen, wat meteen het eerste trainersontslag bij Club Brugge in 26 jaar betekende. De Brusselaar Emilio Ferrera werd aangesteld als nieuwe hoofdtrainer.
In het seizoen 2006/07 bleven de resultaten wederom beneden de verwachtingen, met het ontslag nemen van sportleider Marc Degryse als gevolg. Ook hoofdtrainer Ferrera en de assistent-trainer Van der Elst werden ontslagen. Luc Devroe werd de opvolger van Degryse, Čedomir Janevski tijdelijk die van Ferrera. Op 26 mei 2007 won Club Brugge zijn 10e Beker van België na een 1-0-overwinning tegen Standard Luik en sloot op die manier een tumultueus seizoen alsnog met een positieve noot af.
Aan het begin van het seizoen 2007/08 werd Jacky Mathijssen aangesteld als hoofdtrainer. Gedurende de twee seizoenen die volgden, kon Club de vooropgestelde doelen opnieuw niet waarmaken, waardoor voor het daaropvolgende seizoen andermaal voor een nieuwe trainer werd gekozen, de Nederlander Adrie Koster.
Op het einde van het seizoen 2008/09 gaf Michel D'Hooghe zijn taak van clubvoorzitter door aan Pol Jonckheere.
In het voorjaar van 2010 verliet algemeen manager Filips Dhondt de club en werd beslist deze functie niet meer in te vullen. Voortaan werd collectief bestuurd door een managementcomité dat bestond uit 8 leden en wekelijks vergaderde. De beslissingen van het managementcomité werden voorgelegd aan de Raad van Bestuur voor goedkeuring.
Nog geen jaar later volgden enkele nog ingrijpender veranderingen in het bestuur van Club Brugge. De dagelijkse werking en de feitelijke initiatieven werden de taak van het Management, terwijl de Raad van Bestuur een meer waarnemende functie kreeg toegeschoven. Dit betekende min of meer een ommekeer in de manier van werken. Bart Verhaeghe, die werd verkozen tot afgevaardigd bestuurder, kreeg de uitvoering van het nieuwe organigram toevertrouwd. Vincent Mannaert werd aangesteld als algemeen manager. Ten slotte nam op 1 februari Pol Jonckheere ontslag als voorzitter en werd opgevolgd door Bart Verhaeghe.
Nadat Adrie Koster met Club Brugge rond eind oktober 2011 enkele doelstellingen niet gehaald bleek te hebben, kreeg hij zijn ontslag en werd uiteindelijk opgevolgd door de Duitser Christoph Daum. Onder Daum werd Club Brugge tweede in de Jupiler Pro League, het beste competitieresultaat in 7 jaar. Daum zette aan het eind van het seizoen echter de samenwerking stop. Georges Leekens werd aangeduid om Christoph Daum op te volgen. Op 4 november 2012 werden Leekens en zijn assistent Rudi Verkempinck ontslagen. Tijdelijk werd beloftencoach Philippe Clement als hoofdcoach aangesteld.[3] Op 15 november werd Juan Carlos Garrido als nieuwe coach van Club Brugge voorgesteld.[4] Garrido werd op zijn beurt ontslagen op 19 september 2013 door onder meer het tegenvallend spelpeil en de vroege Europese uitschakeling. Michel Preud'homme volgde Garrido op.[5]
Ook het laatste seizoen vóór de komst van Preud'homme en de twee erna deed Club Brugge tot één speeldag van het einde mee voor de titel, maar greep telkens naast de eindoverwinning. In het seizoen 2014/15, het tweede onder Preud'homme, slaagde Club Brugge erin zijn eerste prijs in acht jaar veroveren: de Beker van België, na een 2-1-overwinning tegen rivaal RSC Anderlecht. Ook Europees stootte Club ver door: tot de kwartfinale van de Europa League, waarbij het 15 matchen op rij niet verloor, een Belgisch record.
In het seizoen 2015/16 behaalde Club Brugge zijn veertiende landstitel - de eerste in 11 jaar - na een 4-0-overwinning tegen rivaal RSC Anderlecht. Na het seizoen 2016/17 kondigde Preud'homme zijn afscheid aan bij Club Brugge. Ivan Leko werd aangenomen als nieuwe hoofdtrainer. In zijn debuutseizoen 2017/18 veroverde de Kroaat meteen de vijftiende landstitel voor Club Brugge. Aan het einde van het seizoen 2018/19 nam Club na twee seizoenen afscheid van Leko en nam Philippe Clement de fakkel als hoofdcoach over. In het seizoen 2019/20 werd het landskampioenschap één speeldag voor het einde van de reguliere competitie gestaakt vanwege de coronacrisis. Club Brugge, dat als competitieleider 15 punten voorsprong had op eerste achtervolger AA Gent, werd uitgeroepen tot landskampioen en behaalde zo zijn zestiende landstitel. In het seizoen 2020/21 volgde Club Brugge zichzelf op als kampioen, iets waar het sinds 1978 niet meer in geslaagd was.
In januari 2022 trok coach Philippe Clement naar het Franse AS Monaco. Hij werd in Brugge opgevolgd door de Nederlander Alfred Schreuder. Tussen februari en mei wist Club een achterstand van 12 punten op seizoensrevelatie Royale Union Saint-Gilloise goed te maken. Op zondag 15 mei 2022 won Club tijdens de 5de en voorlaatste speeldag van de Champions' Play-offs met 1-3 van Antwerp FC en behaalde hiermee zijn 18de landstitel. Het verwezenlijkte hiermee, net zoals in 1976-1977-1978, een historische drie landstitels op een rij.
Op 25 mei 2022 werd ex-speler Carl Hoefkens aangesteld als hoofdcoach, ter vervanging van Alfred Schreuder, die naar AFC Ajax vertrok. Club zou zich voor het eerst in sinds de oprichting van de Champions League plaatsen voor de 1/8 finale, als enige ploeg uit pot 4.[6] Desondanks werd Hoefkens eind 2022 opgevolgd door Scott Parker na tegenvallende resultaten in Beker en competitie.[7]
Parker werd op 8 maart 2023 ontslagen, nadat hij slechts twee van de twaalf wedstrijden wist te winnen tussen 31 december 2022 en 8 maart 2023. Rik De Mil nam zijn functie ad interim over tot het einde van het seizoen. Bij aanvang van het seizoen 2023/24 werd Ronny Deila hoofdcoach van Club, maar na tegenvallende resultaten werd ook hij ontslagen, op 8 maart 2024. Nicky Hayen nam ad interim het roer over en slaagde er met zijn team alsnog in de 19de landstitel voor de club te veroveren, mede dankzij goede resultaten in de play-offs. Bij aanvang van het seizoen 2024/25 bleef Hayen aangesteld als hoofdcoach.
Stadions
In de loop van haar geschiedenis heeft de club steeds op terreinen gespeeld in het westen van de stad, in Sint-Andries, nooit heel erg ver van elkaar.
Het eerste echte onderkomen dat de blauw-zwarte vereniging vond, en waar het tot 1912 zou blijven, was een stuk braakliggende grond in de Sint-Baafswijk. Dit terrein, gelegen op de gronden waar vandaag de Sint-Baafskerk staat, was eigendom van de hondenclub "Fox Terrier" en was van een kleine tribune voorzien. Doorgaans werden op dat veld honden losgelaten, die in (de uit Engeland overgewaaide en uiterst populaire) rat races achter ratten aanjoegen. Vandaar de naam: het "Rattenplein". Om een voetbalwedstrijd te kunnen organiseren, moesten telkens opnieuw lijnen getrokken worden en doelen opgebouwd en afgebroken.
Op een bepaald ogenblik was Football Club Brugeois rijk genoeg om het terrein en alle toebehoren aan te kopen, voor de prijs van honderd frank.
In 1912 verhuisde Club Brugge van het Rattenplein naar De Klokke, iets westelijker langs de Torhoutse Steenweg. Het veld werd zo genoemd omdat het enige herkenningspunt het tegenoverliggende café "De Klokke" was. In de beginperiode moesten de spelers zich omkleden in dit café en de straat oversteken naar het stadion. Club huurde het terrein de eerste jaren van een particuliere eigenaar voor de prijs van 1.760 frank, maar op 15 juni 1920 werd De Klokke door drie geldschieters, waaronder Albert Dyserynck, aangekocht voor 50.000 frank. Deze laatste betaalde later de mede-eigenaars uit en schonk het terrein in volle eigendom aan de club. De Klokke werd later, na het plotse overlijden van voorzitter Dyserynck in 1931, hernoemd tot "Albert Dyserynckstadion".
In 1973 nam het toenmalige stadsbestuur onder impuls van burgemeester Michel Van Maele het initiatief een stedelijk stadion te bouwen voor Club Brugge en Cercle Brugge. Van Maele had eerder al Cercle uit de financiële moeilijkheden gehaald door de stad het Edgard De Smedtstadion te laten aankopen. In 1973 zat Club aan de grond; de grote recettes uit de thuiswedstrijden wogen niet op tegen de dure buitenlandse transfers van Rensenbrink, Houwaart, Geels, Veenstra, e.a.
Door de verhuis naar een nieuw stadion in eigendom van de stad kon Club weer naar adem happen doordat het nu over de mogelijkheid beschikte De Klokke te verkopen, wat het in 2000 deed: toen werd het Albert Dyserynckstadion verkocht aan een bouwpromotor en ruimde het plaats voor een woonproject. Dit bracht de clubkas zo'n 2,5 miljoen euro op.
De gronden achter de kerk van Sint-Andries werden in 1973 aangekocht voor de som van 53 miljoen Belgische frank.
In 1974 werd met de bouw begonnen. Het nieuwe stadion, ontworpen door de architecten Jonckheere (die ook het ontwerp voor de uitbreiding tekenden), kostte 245 miljoen Belgische frank en beschikte over 30.000 plaatsen. De benedenring bestond uit staanplaatsen (22.000) en boven op de oost- en westtribune bood een tweede ring plaats aan in totaal 8.000 zitplaatsen.
In de geest van de Olympische Spelen in München in 1972 kreeg het stadion de naam "Olympiastadion".
In 1993 werd onder druk van de UEFA overgegaan tot de vervanging van bijna alle staanplaatsen door zitjes, waardoor de capaciteit terugviel tot iets meer dan 18.000 plaatsen.
Naar aanleiding van het Europees Kampioenschap voetbal in 2000 werd het stadion uitgebreid en kreeg het een nieuwe naam: Jan Breydelstadion. Door de tweede ring te vervolledigen boven de noord- en zuidtribune en de laatste staanplaatsen weg te werken, beschikte het stadion nu over 30.000 zitplaatsen.
Sinds 2007 werkt Club Brugge aan een project voor een nieuw stadion, aanvankelijk gepland aan de Oostkampse Baan in Loppem, net ten zuiden van de stad. Het moest beschikken over minstens 40.000 zitplaatsen en zou gecombineerd worden met een groot winkelcomplex. De Vlaamse overheid nam uiteindelijk het dossier in handen en besliste eind 2009 dat het stadion op de Chartreusesite, eveneens in de Brugse zuidrand, moest komen en dat het zou beschikken over 44.600 zitplaatsen. Door de Raad van State werd dit plan eind 2013 van tafel geveegd op basis van het Milieueffectenrapport (MER), de waterhuishouding en de mobiliteit.
Vervolgens ontwikkelden de Stad Brugge, Cercle en Club Brugge een nieuw dubbelproject, waarbij Club Brugge een nieuw stadion zou bouwen in het noordwesten van de stad, aan de Blankenbergse Steenweg nabij de Blauwe Toren, en Cercle Brugge in een verkleind, grondig verbouwd Jan Breydelstadion zou blijven. Het stadion van Club zou 40 à 45.000 zitplaatsen tellen en dat van Cercle ca. 12.000.
Begin 2020 kende het dossier echter een nieuwe wending, nadat de stad en Club Brugge bekendmaakten een nieuw stadion te ontwikkelen op de huidige Olympia-site, naast het Jan Breydelstadion. Hierbij is het de bedoeling dat ook Cercle Brugge een nieuw, eigen stadionproject ontwikkelt, elders in de stad. Na voltooiing van het nieuwe stadion van Club Brugge zou het Jan Breydelstadion worden afgebroken. Naast de realisatie van het nieuwe voetbalstadion voor circa 40.000 toeschouwers wordt ook een buurtpark rondom het stadion ontwikkeld.
Eind 2016 stelde Club Brugge officieel de plannen van het nieuwe oefencomplex te Westkapelle voor. Op 12 september 2018 maakten Club Brugge en Belfius bekend dat het oefencomplex de naam 'Belfius Basecamp' zou krijgen. Op die dag werd de eerste steen gelegd.[8][9][10]
Op 17 juni 2019 werd het nieuwe oefencomplex in gebruik genomen.[11]
De feestelijke opening voor het publiek vond plaats op 11 september 2019.[12]
In het seizoen 1899/1900 speelde FC Brugeois wel de finale (over twee wedstrijden met 1-11 verloren van Racing Club de Bruxelles), maar werd de Afdeling Oost- en West-Vlaanderen achteraf geschrapt, waardoor niet FC Brugeois maar Antwerp FC officieel op de tweede plaats eindigde.
Club Brugge speelt sinds 1967 in diverse Europese competities. Hieronder staan de competities en in welke seizoenen de club deelnam (inclusief voorrondes):