Loading AI tools
Duits antropoloog (1858-1942) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Franz Uri Boas (Minden, 9 juli 1858 – New York, 21 december 1942) was een van de pioniers en grondleggers van de antropologie en wordt wel beschouwd als de vader van de Amerikaanse antropologie. Franz Boas was een van de leermeesters van Alfred L. Kroeber, Robert Lowie, Edward Sapir en Margaret Mead.
Boas was een van de belangrijkste tegenstanders van wetenschappelijk racisme en ging in tegen het biologisch determinisme. Hij toonde aan dat het biologische onderscheid dat gemaakt werd tussen vermeende rassen veel meer een cultureel verschil was. Hij maakte bezwaar tegen de veelgebruikte vergelijkende methode omdat dit zou leiden tot evolutionisme, het idee dat er sprake is van een voor alle samenlevingen geldende unilineaire evolutie. Deze theorie zag hij als etnocentrisch en ingegeven door het idee van het vooruitgangsgeloof dat de moderne samenleving beter zou zijn dan de oudere samenlevingsvormen. Volgens Boas was elke cultuur uniek met een eigen geschiedenis, gevormd door specifieke historische omstandigheden en omgevingsfactoren. Dit historisch particularisme bleef daarna decennialang de norm.
Franz Boas werd geboren in Minden (Westfalen) als enige zoon van Meier Boas (handelaar) en Sophie Meyer, die in 1854 de plaatselijke kleuterschool oprichtte en een wetenschappelijk gerichte geest had.
Alhoewel zijn grootouders gelovige joden waren, hingen zijn ouders de waarden van de Verlichting aan, wat ook hun assimilatie in de moderne Duitse samenleving inhield. Boas' ouders hielden niet van dogma's, wat hem de mogelijkheid verschafte tot een zekere vrijheid van geest. Hij getuigde dan ook reeds vroeg van een grote belangstelling voor de natuur en de natuurwetenschappen en meer bepaald voor de biologie, waarin hij reeds van in de kindertuin werd onderwezen, en in het gymnasium was hij trots op zijn onderzoek over de geografische distributie van planten. Vanaf 1877 studeerde hij natuurkunde, aardrijkskunde en wiskunde aan de universiteiten van Heidelberg, Bonn en Kiel, waarna hij in 1881 afstudeerde in de natuurkunde. Hij studeerde dan nog anatomie onder Virchow terwijl hij zich voorbereidde op een aardrijkskundige expeditie in noordelijk Canada waaraan hij twee jaar later deelnam, en waar hij de cultuur en taal van de Eskimo's van Baffins Island bestudeerde, waarna hij nog een tijdlang veldwerk deed in taal en cultuur van de volkeren in het Pacifische noordwesten, om ten slotte terug te keren naar Duitsland en er te Berlijn zijn studies te beëindigen, waar hij in 1886 werd aangesteld als privédocent. In 1887 emigreerde hij dan naar de Verenigde Staten, waar hij begon te werken als curator aan het Smithsonion-museum.
Van 1888 tot 1892 was hij verbonden aan Clark University en in 1899 werd hij aangesteld als hoogleraar antropologie aan de Columbia-universiteit waar hij tot het einde van zijn professioneel leven bleef.
Boas stond een relativistische visie voor; culturen kunnen niet onderling vergeleken worden, omdat elk zijn eigen waarden en normen heeft. Samenlevingen konden zich wel in een vergelijkbaar stadium bevinden, dat betekende niet dat het proces om daar te komen overeenkwam. Zo kon een cultuurgebied door diffusionisme, de verspreiding van zaken als ideeën, technologieën, religies en talen door onderlinge contacten, overgaan naar het stadium van de gastcultuur. Boas meende de menselijke geschiedenis slechts in kleine geïsoleerde delen, maar nooit in zijn totaliteit te kunnen weergeven, de idiografische benadering.
Als liberaal met joodse achtergrond streed Boas tegen racisme. Boas gaf in 1906 in een toespraak op uitnodiging van W.E.B. Du Bois aan dat op de lange geschiedenis van de mensheid de recente stand van zaken maar een momentopname is en dat de Afrikanen hun eigen verdiensten en grootsheid kenden:
Dat die momentopname arbitrair is als argument om een groep mensen als inferieur te bestempelen, blijkt als vanuit het perspectief van de Oud-Babylonische periode naar de voorouders van de Romeinen wordt gekeken, die toen als barbaren werden beschouwd:
De toespraak van Boas was voor Du Bois zelf ook een openbaring:
Boas heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de theorie van het linguïstische relativiteit, zoals die nu bestaat. Onder invloed van de ideeën van Wilhelm von Humboldt kwam hij met drie belangrijke punten over de eigenschappen van taal:
Net als Wilhelm von Humboldt ging Boas er dus van uit dat taal geen middel is om een objectieve werkelijkheid weer te geven, maar dat elke taal een eigen logica en samenhang kent, die de kijk op de werkelijkheid beïnvloedt.
Boas zag taal als de uitdrukking van ideeën, en dus van denken, maar hij legde pas causale verbanden onder invloed van zijn leerlingen Sapir en Whorf - die de linguïstische relativiteitstheorie zodanig zouden uitbreiden, dat de theorie naar hen vernoemd zou worden. Met zijn uitspraken over taal en denken wilde hij met name het evolutionistische denken - dat culturen in een hiërarchische rangorde probeert te plaatsen - bestrijden. Talen – en dus de culturen die zij weerspiegelen – zijn in essentie gelijkwaardig. Zij hebben alle hun eigen tekortkomingen en voordelen. De verschillen tussen talen weet Boas aan de specifieke geschiedenis van elke taalgemeenschap.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.