Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief

Gemeenschap van Zendings-Diaconessen in Nederland

Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Gemeenschap van Zendings-Diaconessen in Nederland
Remove ads

De Gemeenschap van Zendings-Diaconessen in Nederland ontstond in 1935. Het moederhuis stond in Amerongen, hoewel de organisatie ook in verschillende andere plekken actief was. Op het hoogtepunt telde de gemeenschap 80 tot 90 leden. De Zendings-Diaconessen zijn een op zichzelf staande organisatie en dienen niet verward te worden met diaconessenhuizen.

Thumb
Het Zendingshuis in Amerongen waar van 1935 tot 2019 diaconessen woonden. In 2019 werd het gebouw verkocht aan Stichting Heartcry, waar Stichting Hebron onder valt.
Remove ads

Achtergrond

Samenvatten
Perspectief

Diacones in de 19e eeuw

Thumb
Een diacones van de Kerk van Engeland (1862)

Het verschijnsel diacones ontstond in 1836 en werd bedacht door de Duitse protestantse predikant Theodoor Fliedner. Zij ontstonden naar het voorbeeld van de rooms-katholieke kloosterordes, waarbij de zusters een belangrijke rol speelden in de verpleging van gewonden tijdens de Napoleontische oorlogen. De industrialisatie aan het begin van de 19e eeuw leidde bovendien tot veel sociale misstanden. In verschillende plaatsen werd daarom gezocht naar een vorm voor protestantse vrouwen die sociaal en dienend werk wilden doen.

Voor diaconessen was het formeel niet verboden om te trouwen. In de praktijk werd dat wel van hen verwacht. Het eerste diaconessenhuis in Nederland dat in 1844 in Utrecht werd gevestigd ontstond vanuit de kringen van het Reveil. In de decennia hierna ontstonden er diaconessenhuizen in Den Haag, Haarlem, Leeuwarden en Arnhem. Buiten de ziekenhuizen kregen diaconessen in Nederland bijna nergens voet aan de grond, in tegenstelling tot in het buitenland. Een gevolg daarvan was dat in Nederland de woorden zuster en verpleegster lange tijd bijna synoniem aan elkaar waren.

Duitse dienstmeisjes in Nederland

Na de Eerste Wereldoorlog was de economische situatie in Duitsland belabberd. In de jaren twintig vonden meer dan twintigduizend vrouwen als dienstmeisje werk in Nederland. Een deel daarvan verenigde zich in christelijke meisjesverenigingen. Zij sloten zich aan bij de Jongeliedenbond voor Ernstig Christendom (EC). Deze vereniging was in 1911 naar Duits voorbeeld opgericht, maar leidde in Nederland een kwakkelend bestaan. Door de toestroom van Duitse meisjes kreeg zij een heel nieuwe impuls. In Den Haag en Amsterdam kwamen rond 1930 honderd tot tweehonderd vrouwen samen.

In Duitsland werden EC-clubs vaak geleid in diaconessen. Aan het begin van de jaren twintig ging er al vanuit Nederland een verzoek uit naar het Deutsche Gemeinschafts-Diakonieverband (DGD) om een diacones naar Nederland te sturen ter ondersteuning van het werk. In 1923 werd Johanna Bock gestuurd. Aanvankelijk was dat voor drie maanden, maar uiteindelijk vestigde zij zich definitief in Nederland. Onder leiding van Bock richtte de EC zich niet alleen op Duitse meisjes, maar ook op Nederlandse vrouwen.

Bock zocht halverwege de jaren twintig een plek die moest dienen voor opvang en ontspanning van EC-leden. Van de Nederlandse evangelist Johannes de Heer kon in 1925 zijn huis in Driebergen worden overgenomen. Dat kreeg de naam Elim.

Remove ads

Geschiedenis

Samenvatten
Perspectief

Zendingshuis in Amerongen

Thumb
De evangelist Johannes de Heer verrichtte de openingsrede bij de opening van het Zendingshuis in Amerongen. Naarmate de Tweede Wereldoorlog naderde, nam hij steeds meer afstand van de zusters. De belangrijkste reden daarvoor was dat de Duitse moederorganisatie geen afstand nam van het nazisme.

Baron van Boetzelaer bood in 1933 Bock aan om het Zendingshuis in Amerongen over te nemen. Dat was in handen van de Liebenzeller Mission en diende voor de opleiding van jonge mannen tot evangelist. Succes bleef echter uit en leegstand dreigde. In 1927 had Bock hetzelfde aanbod gekregen, maar toen nog bedankt. Intussen waren er echter tien Nederlandse meisjes die hadden aangegeven diacones te willen worden en de tijd werd rijp geacht voor een eigen Nederlands diaconessenhuis. Het huis werd in maart 1934 geopend. De inwijdingsrede werd gehouden door Johannes de Heer. In 1935 werd een nieuwe stichting gevormd onder de naam Stichting Diaconessen-Moederhuis, later aangepast naar Stichting Zendings-Diaconessenhuis, aangezien de term moederhuis te veel verwarring opriep.

Het pand werd de eerste drie jaar gehuurd en in 1937 aangekocht. Tegelijkertijd werd het fors uitgebreid. Naast woonplek diende het ook als conferentieplek voor christelijke organisaties. In 1935 werd een nieuwe stichting gevormd onder de naam Stichting Diaconessen-Moederhuis.

Halverwege de jaren 30 hadden de ontwikkelingen in Duitsland grote invloed op het nieuwe Zendings-Diaconessehuis. Aan de ene kant was de economische situatie in Duitsland verbeterd, aan de andere had het nieuwe naziregime de wens dat zoveel mogelijk meisjes zouden terugkeren omdat hun arbeidskracht nodig was. Veel dienstmeisjes keerden terug waardoor een deel van de (financiële) achterban wegviel.

De meeste diaconessen ontvingen een opleiding tot verpleegster in het Diaconessenhuis in Haarlem. Zij werkten daarna soms in de particuliere verpleging. Zo werd Duitse oud-keizer Wilhelm II die in Doorn woonde verpleegt door diaconessen. De inkomsten waren voor het Zendingshuis. Voor particulieren was het mogelijk om tegen betaling in te trekken bij de diaconessen, die vervolgens de verzorging op zich namen. Het Zendingshuis in Amerongen en Elim in Driebergen groeiden daarom uit tot verzorgingstehuizen.

Tweede Wereldoorlog

Tegelijkertijd stegen onder de Nederlandse achterban de zorgen om het opkomende nazisme in Duitsland. Moederorganisatie DGD weigerde afstand te nemen van Adolf Hitler. Integendeel; zij stond er juist positief tegenover. In Hitler zagen zij juist een sterke man die de opkomst van het communisme kon verhinderen. Na de Duitse inval in mei 1940 werden de Zendings-Diaconessen in Amerongen, van wie een deel de Duitse nationaliteit droeg, gewantrouwd door de plaatselijke bevolking. Daardoor kwamen er veel minder gasten en bleven nieuwe aanmeldingen uit.

De panden in Zandvoort, Driebergen en Putten werden in de loop van de oorlog gevorderd, voor inkwartiering van Duitse militairen. Een deel van het Zendingshuis werd in 1942 ook gevorderd als kraamkliniek voor Duitse vrouwen. De zusters probeerden politiek neutraal te blijven. Zo was Bock principieel tegenstander van het brengen van de Hitlergroet. In de nadagen van de oorlog werd het Zendingshuis gebruikt voor de opvang van de evacués uit de Betuwe. Onder hen waren verschillende (joodse) onderduikers. Bock was hiervan aanvankelijk waarschijnlijk niet op de hoogte, maar heeft dit na verloop van tijd beseft.

In het huis woonde ook Alida Pekel, een zuster van Joodse afkomst. Als gedoopte Jood werd zij niet direct opgeroepen voor transport. Pekel bood aan zelf uit de orde te treden, maar dat werd door Bock geweigerd. Er werd over nagedacht om haar te laten onderduiken, maar Pekel was bang dat zij daarmee de zusters in gevaar zou brengen. In het voorjaar van 1943 meldde zij zich in Kamp Vught. Via Kamp Westerbork kwam ze terecht in Theresienstadt. In februari 1945 was ze onderdeel van een bijzonder transport naar Zwitserland. Twaalfhonderd gevangenen waren door Amerikaanse joden vrijgekocht.

Na de oorlog werd een diacones uit Leiden vervolgd wegens collaboratie. Negen zusters met de Duitse nationaliteit vroegen wegens de anti-Duitse stemming de Nederlandse nationaliteit aan. Het verzoek van Bock werd de eerste twee keer geweigerd. Zij werd ervan beschuldigd tijdens de meidagen van 1940 lichtkogels te hebben afgeschoten om zo Duitse vliegtuigen te gidsen. Deze beschuldiging werd weerlegd en in 1952 kreeg zij de Nederlandse nationaliteit.

Focus op de zorg

Thumb
Huize Oranjestein in Amerongen.

Het Zendingshuis werd na de oorlog gevorderd omdat er grote behoefte was aan een TBC-Sanatorium vanwege de terugkeer van duizenden zieken uit Duitse concentratiekampen. De diaconessen besloten van de nood een deugd te maken. De plannen om het Zendingshuis weer een plek voor conferenties en de opvang voor ouderen werden opgeschort. In 1948 werd Huize Oranjestein gekocht en deels gebruikt voor de opvang van mensen met psychische problemen. In 1951 kwam er ook een badhuis voor de lokale bevolking. Dat sloot in 1960 weer omdat steeds meer mensen de beschikking hadden over eigen douche of bad. Ook kreeg de kleuterschool van de Elisabethschool er tijdelijk onderdak en werd er een kraamkliniek geopend.

Het TBC-Sanatorium sloot in 1955 haar deuren weer. De zusters gebruikten het huis om tal van activiteiten te ontplooien. Zo werd er onder naam Bethanië een conferentiecentrum gebouwd, waar van 1953 tot 2012 jaarlijks kinderkampen werden gebouwd. Er werd evangelisatielectuur verspreid en er werd in 1976 begonnen met een Bijbelschool. In 1977 werd naast het Zendings-Diaconessenhuis een verzorgingstehuis gebouwd met de naam Elim. In 1985 werd er een nieuw Zendingshuis geopend, waarna het oude Zendingshuis werd gesloopt.

Steeds minder diaconessen

Ondanks alle activiteiten was vanaf de jaren vijftig sprake van een dalend aantal zusters. Vanaf 1935 traden in totaal 161 vrouwen toe tot de Zendings-Diaconessen. Zeker 23 zusters vanuit Duitsland waren aan Amerongen verbonden. Op het hoogtepunt bestond de gemeenschap uit 80 tot 90 diaconessen, maar vanaf de jaren vijftig was er sprake van een dalend aantal. Dat kwam door minder aanmeldingen, maar ook door uittreding. In totaal zouden 104 van de 161 toetreders ook weer uittreden. De meeste vrouwen vertrokken niet binnen enkele jaren, maar pas na langere periodes als diacones gewerkt te hebben.

Het dalende aantal diaconessen was een van de redenen om locaties en activiteiten af te stoten. Een andere reden was de toegenomen schaalvergroting en professionalisering onder overheidsdwang. De Zendings-Diaconessen konden daar niet altijd aan voldoen. Een grote schok voor de toch al kwetsbare gemeenschap was het uittreden van vijf zusters in 2000 als gevolg van een intern conflict.

De laatste acht overgebleven zusters verlieten het Zendingshuis in 2019. Het pand werd verkocht aan Stichting Heart Cry van de reformatorische evangelist Arjen Baan. Samen met een aantal gezinnen begonnen de zusters een leefgemeenschap met de naam Bethanië.

Remove ads

Identiteit

Twee derde van de Nederlandse diaconessen van wie de kerkelijke achtergrond bekend was kwam uit (vaak het midden van) de Nederlandse Hervormde Kerk. In Amerongen waren de meesten trouw bezoeker van de lokale Hervormde kerk. Ook was het aantal aanmeldingen uit vrije groepen, zoals het Leger des Heils en de baptisten, relatief hoog. De meeste vrouwen waren op het moment van intrede tussen de twintig en dertig jaar.

Voor de Tweede Wereldoorlog hadden de diaconessen alleen een speciale band met de Duitstalige Evangelisch-Lutherse Gemeenten in Nederland. Na de oorlog waren er warme contacten met EC-bonden, de Nederlandse Christelijke Gemeenschapsbond, de kringen rond Het Zoeklicht en bevriende predikanten.

Het werk van de al bestaande Nederlandse diaconessengroepen richtte zich volledig op de zorg. De Zendings-diaconessen onderscheiden zich daarvan doordat zij meer aandacht hadden voor evangelisatie, bijvoorbeeld door verspreiding van lectuur en het oprichten van kinderclubs. Vanaf de jaren vijftig verschoof het accent naar de zorg. Dit leidde ook tot een nieuw spanningsveld: was er door alle aandacht voor zorgverlening nog wel genoeg tijd voor evangelisatie?

Locaties

Loading related searches...

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Remove ads