Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De geschiedenis van de Cycladische beschaving begint rond 3100 v.Chr en wordt onderverdeeld in een Vroeg-, Midden- en Laat-Cycladische periode. De Cycladen waren daarvoor al, in het Laat-Neolithicum, in het einde van de steentijd, bewoond. De klimatologische en geologische omstandigheden op de Cycladen waren gunstig voor de mensen om zich er te vestigen. De Cycladen zijn een archipel in de Egeïsche Zee.
Er is over sommige perioden minder bekend, omdat er later door een aardbeving, door de vulkaanuitbarsting op Santorini tussen 1650 en 1600 v.Chr. of door een inval van de Minoërs veel is verwoest. De cultuur van de Cycladen werd aan het einde door de cultuur van het oude Griekenland overgenomen.
De eerste beschavingen op de Cycladen ontwikkelden zich daar door het droge klimaat, de schaarse begroeiing en de beperkte landbouwkunde pas laat. De eerste permanente nederzettingen op de Cycladen ontstonden in het laat-neolithicum 5300-4500 v.Chr.
De Saliagoscultuur ontstond in het laat-neolithicum op Saliagos. Daar, maar ook op de andere eilanden in de buurt, kwamen er verschillende vestigingen, die onder meer als nederzetting, uitkijkpost voor voorbijzwemmende tonijnen, jachtkampen en dergelijke dienden. Saliagos, dat op een landengte tussen Paros en Antiparos lag, kende nederzettingen omringd met een muur, waarbinnen rechthoekige huizen op stenen funderingen stonden. Er werd obsidiaan op het eiland Melos (Milos) gevonden, dat deze periode over de hele Egeïsche Zee werd verspreid. De keramiek is in sieraden en fijnere gebruiksvoorwerpen zwartgekleurd en gepolijst. Kenmerkend zijn de open kommen op hoge voeten. De eerste voorbeelden van marmeren idolen komen uit deze tijd, een voorbeeld van de kunst uit deze periode is een abstract beeldje van een dikke vrouw. De inwoners van de Cycladen hoedden vooral schapen, maar op Saliagos werden ook schelpdieren verzameld.
In de Kephalacultuur, in het laat-neolithicum, werden er nog steeds grotten gebruikt, voornamelijk voor de handel, zoals de Zasgrot op Naxos, maar er kwamen ook rechthoekige huizen met een of meer kamers. Deze cultuur vormde vermoedelijk de voorloper van de Grotta-Peloscultuur.
De Vroeg-Cycladische periode besloeg het begin van de bronstijd en kan aan de hand van de architectuur uit die tijd in drie grote hoofdperiodes worden ingedeeld, namelijk de Vroeg-Cycladisch I, Vroeg-Cycladisch II en Vroeg-Cycladisch III periode, die ieder nog eens verder in aparte culturen worden opgedeeld.
De Vroeg-Cycladisch I periode kan ingedeeld worden in twee grote periodes: de periode van de Lakkoudes- (VC Ia), Pelos- (VC Ib) en Plastiriscultuur (VC Ic) en die van de Grotta-Kamposcultuur (VC Id of VC IIa[1]). De zuidelijke Cycladen waren in deze periode dichter bevolkt dan de noordelijke.
Van de Lakkoudes- tot en met de Plastiriscultuur werden er op Melos huizen met een kamer en een plat dak op een rolkeien gebouwd, of een plint van schist, op Keos. Ze waren opgetrokken uit vergankelijk materiaal zoals hout, takken, riet of leem. Dit zou onder de Grotta-Kamposcultuur veranderen. Archeologische vondsten op de heuvel Cynthus op Delos wijzen op een vroege nederzetting uit het 3e millennium v.Chr. Het eiland was toen reeds een religieus centrum. Ook op Naxos verrezen rond 3000 v.Chr. reeds de eerste nederzettingen. De nederzettingen, die er op de Cycladen waren, waren nog maar klein. De doden werden landinwaarts in steenplaatgraven begraven. Als gaven werden halskettingen van kralen uit plaatselijke steensoorten, keramiek en marmeren vaatwerk meegegeven. Het aardewerk werd gekenmerkt door haar donkerkleurige zware kommen met een bovenaan lichtjes naar binnen welvende dikke gerolde rand. Ze waren aan de oppervlakte gepolijst, zodat ze tijdens het bakken niet poreus werden.
In de Grotta-Kamposcultuur werden rechthoekige tweekamerhuizen gebouwd uit kleine of middelgrote stenen, die ter nivellering in een kleibed werden geplaatst. De huizen werden op een hogere fundering geplaatst dan in de voorgaande culturen.
De Vroeg-Cycladisch II periode begon met de bloeiperiode van de Keros-Syroscultuur (VC IIa), die wordt opgevolgd door de Kastricultuur (VC IIb), dewelke een achteruitgang betekende.
De nederzettingen zouden nu versterkt worden, mogelijk tegen vijandige aanvallen van de Minoërs of tegen de bewoners van de Cycladen onderling die zich mogelijk aan piraterij schuldig maakten. De beroemde koekenpannen werden onder deze cultuur gebakken.[2] De huizen werden met verdiepingen uit goed geplaatste schistplaten opgetrokken. De woningen in het versterkte Ayia Irini op Keos, die volgens eenzelfde as waren aangelegd, hadden hierbij stenen deurposten en dorpels. Ook Markiani op Amorgos werd versterkt met een bastion. De huizen van het onversterkt gebleven Sharkos op Ios, die in verschillende huizenblokken verbonden door straten en pleinen waren ingedeeld, hadden tot drie meter hoge bovendiepingen.
Er bestond in deze periode een handelsnetwerk in het oostelijke deel van de Middellandse Zee, waarvan de Cycladen deel uitmaakten. Dat wordt afgeleid uit de vondst in 1925 van een zilveren armband in het graf van koningin Hetepheres, de moeder van farao Cheops. Het zilver is volgens onderzoek vervaardigd uit erts afkomstig van de Cycladen.[3]
Er ontstonden tijdelijke nederzettingen in Kastri op Syros, de Kynthosberg op Delos, Panoromos op Naxos en Christiana bij Santorini. Alleen Ayia Irini op Keos werd later nog bewoond. De huizen in de kleine tijdelijke nederzettingen stonden kriskras door elkaar. De nederzettingen werden met onder andere halfronde bastions beschermd.
De Vroeg-Cycladisch III periode is de periode van de Phylakopi I-cultuur, hoewel de Kastricultuur soms als Vroeg-Cycladisch IIIa wordt gerekend. Het aantal nederzettingen nam af.
De Phylakopi I-cultuur, genoemd naar de stad Phylakopi op Melos, werd gekenmerkt door kleine rechthoekige huizen die onregelmatig geschikt stonden en het invoeren van in rotsen uitgehouwen grafkamers. Het aantal nederzettingen nam vanaf 2200 v.Chr. ten gevolge van piraterij af, waardoor de andere nederzettingen en zeker Phylakopi groter werden. Er zijn nu nog maar een à twee grote nederzettingen per eiland, een daarvan Ayia Irini. Phylakopi had op haar hoogtepunt zelfs enkele duizenden inwoners.
De Midden-Cycladische periode is er een van bloei en plotse ommekeer. Ze kan worden opgedeeld in twee grote periodes, namelijk de Midden-Cycladisch I en Midden-Cycladisch II periode.
De architectuur wordt gekenmerkt door goed gebouwde huizen met twee tot vier kamers. Er werden in beperkt mate grote ruwe stenen bij de bouw gebruikt. Er staan in een deel van Phylakopi[4] huizenblokken, die in straten staan, die in de windrichtingen zijn georiënteerd. Veel van die straten bestaan uit trappen. In Ayia Irini staat een primitieve tempel.
De Phylakopi II.2-cultuur zette door, maar er waren in Melos niet genoeg grondstoffen en plaats voorhanden om de cultuur tot volle bloei te zien komen. Phylakopi werd rond 1500 v.Chr. volledig verwoest, door een aardbeving of door een Minoïsche inval, maar Ayia Irini werd voor een groot deel herbouwd. Er werd daar een volledig nieuwe versterking uit goed bewerkte grote natuurstenen rond de nederzetting opgetrokken. De Phylakopicultuur ging over in een sterk Minoïsch getinte cultuur.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.